Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1349

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 14 september 2021

aan de minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal

Europese Unie - Taxonomieregels - Implementatie

duurzame ontwikkeling
economisch instrument voor het milieu
EU-milieubeleid
nationale uitvoeringsmaatregel
gewesten en gemeenschappen van België

Chronologie

14/9/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/10/2021)
8/10/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1349 d.d. 14 september 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: Het klimaat en de milieudoelstellingen zijn een gedeelde uitdaging en verantwoordelijkheid.

Deze vraag in opvolging van schriftelijke vraag nr. 7-1255. Gelijkaardige vraag werd gesteld aan Vlaams minister Diependaele. Minister Diependaele stelde in zijn antwoord:

«Volgens de EU Taxonomieverordening worden inderdaad de criteria vastgesteld om uit te maken of een economische activiteit als ecologisch duurzaam kan worden aangemerkt, met het oog op het bepalen van de mate waarin een belegging ecologisch duurzaam is. Echter valt de Vlaamse Overheid als investeerder niet onder het toepassingsgebied, wel als Vlaanderen voorschriften zou opleggen voor financiële marktdeelnemers of uitgevende instellingen ten aanzien van financiële producten of bedrijfsobligaties die als ecologisch duurzaam beschikbaar worden gesteld (artikel 1 van de verordening en verdere verduidelijking onder artikel 4). Die bevoegdheid valt evenwel niet onder de Gewesten maar onder het federale niveau.»

Daarom volgende vragen:

– Hoe ziet de minister de rol van de regio's bij de toepassing van de EU Taxonomieverordening?

– Hoe zal de minister de regio's betrekken in de omzetting van deze verordening?

Antwoord ontvangen op 8 oktober 2021 :

De taxonomie is een identificatietool voor duurzame economische activiteiten om de financiering van de rechtvaardige en duurzame energie en klimaattransitie te ondersteunen. Volgens artikel 1.2.a van de EU Taxonomieverordening is deze enkel van toepassing op overheden als ze maatregelen nemen die voorschriften vaststellen voor financiële marktdeelnemers of obligatie-uitgevers die ecologisch duurzame financiële producten of bedrijfsobligaties op de markt brengen. Het nemen van dergelijke maatregelen valt onder de bevoegdheid van de federale minister van Financiën. Er bestaat geen verplichting voor de lidstaten om de taxonomie toe te passen op de marktdeelnemers, maar indien een lidstaat van het kader gebruik wil maken, kan dit wel.

De taxonomie verordening werd geadopteerd op 18 juni 2020, echter dient deze nog verder geconcretiseerd door middel van gedelegeerde handelingen. In de aanloop van de publicatie van deze gedelegeerde handelingen, organiseert de Commissie steeds publieksconsultaties. Hier staat het de gewesten vrij te reageren. Voor de standpuntbepaling inzake duurzame financiering binnen België worden de gewesten betrokken. Zo zitten ze mee aan tafel bij de ‘Task force sustainable finance’, net als bij andere expertennetwerken, zoals bij de Interministeriële Economische Commissie en het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid.

Natuurlijk zijn er bepaalde aangelegenheden, ook in het gewestelijk financieel beleid, waarbij er op de taxonomie teruggevallen wordt, aangezien zij de hoeksteen van duurzame financiering vormt. Dit is het geval wanneer de gewesten als uitgevers van subnationale staatsobligaties ervoor kiezen om gebruik te maken van de ‘EU Green Bond Standard’ bij het organiseren van een obligatieuitgifte. De onderhandelingen van de verordening in dit verband zijn momenteel lopende. De taxonomie vormt de basis van de standaard. Zo zal ook de Taxonomie gebruikt worden als basis voor het vastleggen van criteria waaraan bepaalde financiële producten moeten voldoen indien ze in de toekomst het vrijwillige EU Ecolabel willen aanvragen. De criteria-ontwikkeling is nog lopende en de gewesten zijn vertegenwoordigd in het Belgisch comité dat deze criteria-ontwikkeling opvolgt en standpunten hierover inneemt.

Verder, indien de gewesten via hun participatie- en investeringsmaatschappijen bepaalde projecten willen laten cofinancieren door bijvoorbeeld het InvestEU luik duurzame infrastructuur, zal de taxonomie de tool vormen voor de identificatie van financierbare activiteiten. Dit gold trouwens ook bij de herstelplannen, waarbij zowel in de plannen van de gewesten als op het federale niveau, alle investeringen en hervormingen moesten voldoen aan het ‘do no significant harm’ beginsel. Dit beginsel vindt haar oorsprong in de taxonomieverordening. Ook wanneer de gewesten een beroep willen doen op financiering door de Europese Investeringsbank, EIB, zal er gebruikt moeten gemaakt worden van het classificatiesysteem, aangezien de EIB de taxonomie heeft opgenomen in de screening van haar projecten.

Graag vermeld ik u hier ook nog even bij dat de ‘Sustainable Finance Disclosure Regulation’ van kracht werd op 10 maart 2021 en dat we wachten op de goedkeuring van de ‘Corporate Sustainability Reporting Directive’. Beiden vallen onder de scope van artikel 8 van de taxonomieverordening, waarbij zowel financiële als niet financiële actoren zullen moeten rapporteren over de mate waarin hun activiteiten als duurzaam beschouwd kunnen worden.

Om op uw tweede vraag te antwoorden, kan ik u meedelen dat verordeningen een directe werking hebben en dus niet omgezet hoeven te worden in Belgisch recht, in tegenstelling tot richtlijnen.

Ten slotte, zal er vanaf dit jaar gewerkt worden aan een studie inzake beleidsopties voor de oprichting van een Belgische duurzame financieringsstrategie. Hierbij zullen de gewesten gevraagd worden hun analyse te delen.

Voor verdere details over de bevoegdheidsverdeling inzake financiën, zou ik u suggereren om uw vraag te richten bij mijn collega, minister van Financiën.