Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1224

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 28 april 2021

aan de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing

Brexit - Impact - Aantal grenswachten - Inzet

uittreding uit de EU
Verenigd Koninkrijk
grenscontrole
buitengrens van de EU

Chronologie

28/4/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/5/2021)
27/5/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1224 d.d. 28 april 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de Brexit heeft een impact op de bevoegdheden van de federale overheid en de Gewesten. De aanpak ervan is bijgevolg een gezamenlijke uitdaging.

Eerder stelde ik reeds schriftelijke vragen betreffende de impact van een (harde) Brexit op de werking van de douane en de grenswachten (vragen nrs. 6-2280 en6-2281 van 24 januari 2019).

Ondertussen heeft het Verenigd Koninkrijk op 1 januari 2021 de Europese Unie verlaten. Deze Brexit heeft ook een impact op het vrij verkeer van goederen en van personen.

In een analyse van de algemene administratie van de Douane & Accijnzen (AAD&A) wees men op de impact van een (harde) Brexit op de toezicht- en bewakingsactiviteiten aan de buitengrenzen en de fysieke goederencontroles. Hiervoor was volgens AAD&A nood aan 386 extra voltijdsequivalenten (VTE). De Ministerraad nam hiertoe reeds initiatief.

Daarenboven was er een analyse om de bijkomende controletijd te bepalen voor visumvrijgestelde derdelanders. Hiervoor werd initiatief genomen om 24 extra grenswachten in te zetten over de meest getroffen grensdoorlaatposten.

Daarom volgende vragen:

1) Werd de analyse over de impact van een harde Brexit op de werking van de grenswachten sinds vorig antwoord bijgesteld?

2) Wat was de reden voor deze bijstelling?

3) Heeft deze bijstelling een impact op het aantal extra voorziene medewerkers? Welke?

Antwoord ontvangen op 27 mei 2021 :

Gezien de evolutie van het afgelopen jaar en de ernstige impact van het COVID-19 virus op de reisbewegingen, heeft een dergelijke analyse niet plaatsgevonden. De passagierstromen zijn - sinds de Brexit heeft plaatsgevonden - drastisch afgenomen onder meer door de verscheidene maatregelen die de landen hebben opgelegd, zoals de reisbeperkingen. Dit had onder meer tot gevolg dat er bovenop de bestaande, gebruikelijke controle van personen bij een grensovergang, er nu ook gecontroleerd diende te worden op het al dan niet essentiële karakter van de verplaatsing(en), de aanwezigheid van de vereiste verklaringen op eer, het in het bezit zijn van het Passenger Locator Form (PLF), het kunnen voorleggen van een negatief COVID-test resultaat en dergelijke meer. Dit alles zou ertoe hebben geleid dat een dergelijke oefening een totaal vertekend beeld zou geven in vergelijking tot de impactanalyse die gemaakt werd op basis van reguliere passagierstromen uit de periode van voor de pandemie.

We gaan er weliswaar vanuit dat het personenverkeer ter hoogte van de grensdoorlaatposten zich geleidelijk aan zal herstellen tot een “nieuw normaal” zodat op dat ogenblik – in samenhang met nieuwe uitdagingen zoals de inwerkingtreding van het Entry Exit Systeem aan de buitengrenzen – een hernieuwde impactanalyse kan aangewezen zijn. Tot dan zijn er evenwel nog te veel onzekerheden om een dergelijke analyse ten gronde door te voeren.

Gezien er dus geen bijstelling van de analyse heeft plaatsgevonden zijn onderstaande vragen dan ook zonder voorwerp.

Ik verwijs het geachte lid naar de minister van Financiën voor de andere vragen.