Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1220

van André Frédéric (PS) d.d. 28 april 2021

aan de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing

Sekten - Nieuwe praktijken - Bestrijding - Evolutie van de wetgeving - Menselijke, financiële en institutionele middelen - Versterking - Coronacrisis - Gevolgen - Evaluatie

religieuze sekte
epidemie
virtuele gemeenschap

Chronologie

28/4/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/5/2021)
27/5/2021Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1219

Vraag nr. 7-1220 d.d. 28 april 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

In de jaren 1990 en 2000 verschenen er gemeenschappen die zich afsloten voor de buitenwereld en in de greep waren van een goeroe. Dat waren fysieke gemeenschappen, terwijl we tijdens de coronacrisis een alarmerende toename zien van virtuele microgroepjes en gemeenschappen, ontstaan rond gezondheidsthema's en persoonlijke ontwikkeling.

Die nieuwe goeroes doen zich vandaag voor als psychosomatische therapeuten, sjamanen, levenscoaches, enzovoort.

Het isolement veroorzaakt door de lockdown en angstgevoelens zijn een vruchtbare voedingsbodem voor goeroes die actief zijn in het domein van de pseudogeneeskunde en de persoonlijke ontwikkeling evenals voor degenen die complottheorieën of voorspellingen over het einde van de wereld verspreiden.

Aangezien dergelijke sektarische organisaties steeds vaker voorkomen in het domein van gezondheid, van fysiek en mentaal welzijn, en gezien de mogelijke schade ervan op het vlak van fysieke en mentale gezondheid, behoort deze materie ook tot de bevoegdheid van de deelstaten.

In Frankrijk werd onlangs, in opdracht van Miviludes, een interministeriële missie voor de waakzaamheid voor en strijd tegen sektarische uitwassen, een rapport over de actuele bedreiging van sekten uitgebracht. De cijfers zijn onrustwekkend: volgens het rapport staan 140.000 personen in Frankrijk onder invloed van een sekte en zouden er 500 microgroepjes zijn. Dat laatste cijfer zou zelfs een onderschatting zijn volgens de woordvoerder van de nationale unie van verenigingen voor de verdediging van gezinnen en individuen die het slachtoffer zijn van sekten.

Voor het jaar 2020 heeft Miviludes 3008 meldingen gekregen, waarvan er 686 als ernstig werden beoordeeld en nader werden onderzocht. In Frankrijk betreft het een stijging van 30 % in de voorbije vijf jaar.

Bovendien gaat een kwart van de meldingen over personen of organisaties die tot nu toe niet bekend zijn bij de gespecialiseerde diensten. Volgens de experts wijst dat erop dat steeds nieuwe figuren zich bezighouden met sektarische uitwassen en dat die praktijken zich uitbreiden tot andere domeinen.

Daarom heeft de Franse minister die is afgevaardigd bij de minister van Binnenlandse zaken belast met Burgerschap beslist de strijd tegen sektarische uitwassen op te drijven.

De strijd tegen dit fenomeen is niet eenvoudig. In Frankrijk werken daarvoor verschillende overheidsdiensten samen.

De definitie van sekte in het Franse recht is ingewikkeld, net zoals in het Belgische recht.

Het Belgische wettelijke kader waarborgt de vrijheid van eredienst, onder meer in artikel 19 van de Grondwet. De oprichting van een groep die sommigen als een sekte beschouwen, maar die, in de organisatie ervan of in de praktijk, zich niet bezondigt aan illegale activiteiten die schade berokkenen aan individuen of aan de samenleving, is niet illegaal.

Daarom bestaat de enige mogelijkheid om een sekte te bestrijden erin zich te richten op mogelijke strafbare feiten, zoals misbruik van onvermogen, oplichting, afpersing, verduistering, onwettige uitoefening van de geneeskunde, seksueel misbruik (van jongeren), mensenhandel, enzovoort.

Uit het relatief geringe aantal veroordelingen van sekten tot op heden in België, zou men evenwel kunnen veronderstellen dat het om een marginaal verschijnsel gaat.

Met die veronderstelling ontkent men de extreme complexiteit van het fenomeen van sekten en van de verschillende mogelijke vormen van psychologische beïnvloeding ervan.

Voor een ex-aanhanger van een sekte is het vaak heel moeilijk om te spreken over zijn negatieve ervaring met die sekte. Dat is wellicht een verklaring voor het geringe aantal klachten die bij rechterlijke instanties worden ingediend tegen die sektarische groepen, hoewel mogelijks duizenden personen in België met dat probleem te maken hebben.

1) Het zou nuttig zijn na te denken over een evolutie van onze wetgeving op dat gebied in het licht van de nieuwe praktijken. Wat is de stand van zaken?

2) Zien de actoren inzake de bestrijding van sekten een verandering in de mechanismen van de sektarische beïnvloeding (in het bijzonder via het internet) en zien ze een stijging van de sektarische uitwassen? Hoe verhouden sekten zich tot de COVID-19-crisis in België?

3) Welke menselijke, financiële en institutionele middelen worden momenteel toegekend in de strijd tegen geweld en invloed van sekten? Zijn die middelen tot op vandaag operationeel en is de nodige expertise aanwezig? Is het opdrijven van die middelen aangewezen?

4) Is het niet nodig, in het licht van de gevolgen van de coronapandemie, in navolging van het Franse voorbeeld, om bij ons een gelijkaardige evaluatie van de actuele bedreiging door sekten te maken?

Antwoord ontvangen op 27 mei 2021 :

1-3-4) Deze parlementaire vragen vallen niet onder mijn bevoegdheden maar behoren tot de bevoegdheden van de minister van Justitie.

2) Als één der actoren in de bestrijding van het fenomeen «sekten» heeft de Federale Gerechtelijke Politie sedert het begin van de covid 19-pandemie geen enkele significante wijziging waargenomen, noch qua inhoud, noch qua aantal onderzoeksdossiers waarmee zij wordt belast.