|
|
Coronacrisis - Gevolgen - Lokale handelaars - e-commerce - Leveringsopties - Duurzaamheid - Maatregelen (Covid-19)
epidemie
klein bedrijf
elektronische handel
duurzame ontwikkeling
goederenvervoer
invloed op het milieu
levering
detailhandel
| 5/3/2021 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2021) |
| 12/4/2021 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1145
Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: het beschermen van de consument en een gelijk speelveld creëren tussen binnenlandse en buitenlandse e-commercespelers is een gedeelde verantwoordelijkheid.
Om de nefaste gevolgen van de heersende pandemie voor lokale handelaars te beperken, promoot (ook) de federale overheid «Ik koop lokaal». Toch bestaat de uitdaging er voor deze groep ondernemers vooral in om mee te stappen in het e-commerceverhaal. Daarnaast wenst de federale overheid werk te maken van een duurzame samenleving. Hierin speelt het mobiliteitsaspect een belangrijke rol.
Op vraag van de federale overheid publiceerde de Centrale Raad voor het bedrijfsleven (CRB) op 18 december 2019 een advies nr. 2019-2545 om te «ijveren voor een duurzame e-commercelogistiek en last mile».
In dit advies stelde de CRB: «Ten slotte zouden transparantiebevorderende maatregelen (bijvoorbeeld via de kwantificering van de CO2-voetafdruk van de verschillende leveringsopties) consumenten kunnen informeren en sensibiliseren over de negatieve externe effecten van bepaalde vormen van e-commercelogistiek, meer bepaald in de last mile. Hierdoor zouden de consument en de detailhandelaar in staat worden gesteld om voor de meest duurzame levering te kiezen.»
Daarom volgende vragen:
1) Hoe staat u tegenover transparantiebevorderende maatregelen die aanzetten tot de meest duurzame levering? Welke mogelijkheden ziet u in deze?
2) Ziet u mogelijkheden in het kwantificeren en stimuleren van de CO2-voetafdruk van de verschillende leveringsopties? Waarom wel? Waarom niet? Hoe kan de overheid (desgewenst) dergelijke maatregel afdwingen?
In zijn advies van 2019 vermeldt de Centrale Raad voor het bedrijfsleven de informatie over de CO2-voetafdruk van de verschillende leveringsopties inderdaad als een voorbeeld van transparantiebevorderende maatregel die consumenten en bedrijven in staat stelt duurzamere leveringskeuzes te maken. Dit is echter slechts één van de hefbomen waarmee men rekening moet houden in het kader van de meer globale denkoefening rond de organisatie van een duurzamere e-commerce-logistiek, met name de «last miles». Ook andere pistes worden in overweging genomen: prijsdifferentiatie of toegangsbeperkingen die door de overheid kunnen worden ingevoerd (bijvoorbeeld het toepasselijk belastingtarief, het verbod van bepaalde voertuigcategorieën, enz.), de verschillende distributiekanalen die door de bedrijven worden gebruikt (afhaalpunten of thuisbezorging, beveiligde boxen met beperkte toegang) of zelfs technologieën in verband met de levering (bijvoorbeeld de verpakkingen). Enkel rekening houden met deze hefbomen zal niet volstaan, en transparantie- en sensibiliseringsmaatregelen zullen op zich ook niet voldoende zijn om e-commerce-leveringen en retourzendingen duurzamer te maken.
Wil men de e-commerce-logistiek duurzamer organiseren, dan moet rekening worden gehouden met de Europese context en met de recente Green Deal van de Europese Commissie, maar het is ook een zaak van de verschillende gezagsniveaus die op dit gebied bevoegd kunnen zijn. De Centrale Raad voor het bedrijfsleven zet op dit moment zijn analysewerk voort om de duurzame ontwikkeling van de elektronische handel mogelijk te maken. Het is in ieder geval van essentieel belang over meer elementen te beschikken, om goed geïnformeerd overleg tussen de verschillende stakeholders, zowel particuliere als openbare, te faciliteren.