Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-795

van François Desquesnes (cdH) d.d. 11 januari 2016

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Sulfoxaflor - Europese Autoriteit voor voedselveiligheid(EFSA) - Toelating van het product - Gevaar voor bijen - Gebrek aan evaluatie - Belgisch standpunt - Evaluatie- en toelatingsprocedure in België

voedselveiligheid
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
bijenteelt
fytosanitair product
insecticide
milieubescherming
insect

Chronologie

11/1/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2016)
15/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-796
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-797

Vraag nr. 6-795 d.d. 11 januari 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

Landbouw is een bevoegdheid die gedeeld wordt door de federale staat en de deelgebieden; de problematiek van de toelating van de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen heeft een stempel gedrukt op het regionaal beleid inzake het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

In juli 2015 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (European Food Safety Agency – EFSA) het gebruik toegelaten op gewassen in Europa van Sulfoxaflor, een nieuw gewasbeschermingsmiddel. Deze nieuwe werkzame stof is een neurotoxische insecticide waarvan de werking gelijkaardig is aan die van neonicotinoïden.

In verband met die toelatingsprocedure is volgens verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad, de Europese Unie verantwoordelijk voor de toelating van de werkzame stof, in dit geval, Sulfoxaflor. Vervolgens is het aan de lidstaten om al dan niet de commerciële producten toe te laten die die werkzame stof bevatten. In België is dat een exclusieve federale bevoegdheid. Dat is een opdracht van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, na advies van het Erkenningscomité voor gewasbeschermingsmiddelen, waarin de deelgebieden vertegenwoordigd zijn.

In het verslag over Sulfoxaflor besluit het EFSA dat er geen zorgwekkende gevaren verbonden zijn aan het gebruik van dit product voor de gezondheid en het leefmilieu, rekening houdend met de gebruiksvoorwaarden die opgelegd zijn om de risico's te beperken, met uitzondering van het gevaar voor bijen. Er wordt altijd van uitgegaan dat het product gebruikt zal worden binnen de grenzen aangegeven in de meegeleverde bijsluiter. De EFSA heeft geen risico-evaluatie gedaan voor de bijen voor gewassen in het open veld, want de gegevens ontbreken. Het is een absurde situatie: men beschikt niet over alle elementen, maar toch wordt de werkzame stof tot de markt toegelaten.

Deze toelating vinden we verrassend, temeer daar er een moratorium bestaat voor drie neonicotinoïden (Clothianidine, Thiametoxam, en Imidacloprid) waarvan bekend is dat ze de massale verdwijning van bijen in Europa en in de wereld hebben veroorzaakt.

Wat was het Belgische standpunt met betrekking tot Sulfoxaflor in het Standing Committee?

Zult u, gelet op het EFSA-verslag wat betreft de impact op de bijen, de erkenning in België weigeren voor ieder commercieel product dat de werkzame stof Sulfoxaflor bevat?

Kunt u in het algemeen verduidelijken:

- hoe bij elke vernieuwing van de toelating van een commercieel product de risico's vooraf geëvalueerd worden;

- hoe de Gewesten, die bevoegd zijn inzake leefmilieu en natuurbescherming, bij de beslissingen betrokken worden;

- hoeveel ambtenaren als opdracht hebben toelatingsaanvragen voor werkzame stoffen te behandelen bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu;

- hoe de toelatingen a posteriori opgevolgd en geëvalueerd worden?