Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-790

van Petra De Sutter (Ecolo-Groen) d.d. 5 januari 2016

aan de minister van Justitie

Buitenlandse adoptie - Adoptiekanalen - Goedkeuring - Vlaams Centrum voor adoptie (VCA) - Federale Centrale Autoriteit voor adoptie (FCA) - Geschillen - Oplossing - Maatregelen

adoptie
adoptierecht

Chronologie

5/1/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/2/2016)
25/1/2016Antwoord

Vraag nr. 6-790 d.d. 5 januari 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De buitenlandse adoptie is in vrije val, schreef De Standaard op 10 december 2015. Adoptie over de landsgrenzen heen ligt onder vuur. Het aantal buitenlandse adopties blijft sinds 2004 steeds dalen. Nochtans zijn er alsmaar meer koppels met een kinderwens die geen eigen kinderen kunnen krijgen. Er zijn dus veel kandidaten om een kind te adopteren, maar een aanvraag heeft weinig kans op slagen, en er zijn vooral veel problemen tussen de federale en de Vlaamse overheid. Dit bleek onlangs nog bij adopties uit Marokko, Oeganda en Ethiopië.

Het Vlaams Centrum voor adoptie (VCA) en de Federale Centrale Autoriteit voor adoptie (FCA) spreken elkaar tegen. Het VCA bereidt alles voor en keurt de adoptiekanalen goed, maar de FCA stribbelt daarna tegen. Zoals Lieven Vandendriessche in een opiniestuk van 15 december 2015 schrijft (" Een staatshervorming voor adoptie ", in : De Standaard, 15 december 2015, blz. 33) stuurt het FCA op eigen initiatief brieven naar het parket over ernstige vermoedens van kinderhandel in Oeganda. Daarvoor is echter geen enkel bewijs. Hetzelfde geldt voor Ethiopië.

Intussen hebben een aantal gezinnen de door het VCA voorbereide en goedgekeurde kanalen voor buitenlandse adopties gevolgd en zijn er kinderen in België die wachten op een uitspraak over hun adoptie. Het FCA blokkeert die uitspraak echter.

Op 18 december 2015 kregen we ook te horen dat de stop op binnenlandse adoptie wordt opgeheven. Vijftig gezinnen mogen nu daadwerkelijk een voorbereidingscursus voor binnenlandse adoptie volgen, weliswaar zonder enige garantie. Maar ook voor buitenlandse adopties mogen in 2016 honderd ouders doorstromen, lezen we in De Morgen (Sara Vandekerckhove, " Binnenlandse adoptie is weer mogelijk ", in : De Morgen, 18 december 2015, blz. 1). Daarna zullen jaarlijks minstens dertig kandidaat-adoptieouders de volgende stap mogen maken, chronologisch en op basis van aanmelding.

1) Zouden we niet beter eerst de problemen tussen het VCA en het FCA oplossen vooraleer we gezinnen de adoptiekanalen laten volgen ? Deze problemen tussen beide overheden zijn niet in het belang van het gezin, en zeker niet van het kind.

2) Bent u het met mij eens dat we het Haags Adoptieverdrag zo kunnen interpreteren dat we ons wapenen tegen elk misbruik, maar dat we adopties via goedgekeurde kanalen, in het belang van het kind, zeker uitspreken ?

3) Kortom, hoe zult u het probleem van het FCA en het VCA oplossen ? En tegen wanneer mogen wij dit verwachten ?

Antwoord ontvangen op 25 januari 2016 :

Het probleem dat het geachte lid aankaart is gekend. De conflicten die ontstaan tussen de beslissingen getroffen door de onderscheiden centrale autoriteiten bij de uitvoering van een interlandelijke adoptie, kwamen in het verleden reeds aan bod in de commissie voor de Justitie (bijvoorbeeld : Kamer van volksvertegenwoordigers, mondelinge vraag nr. 1725 in de legislatuur 53, CRIV 53 COM 081, blz. 5), in arresten (bijvoorbeeld : Hof van beroep te Brussel van 22 februari 2011), alsook in de commissie Welzijn van het Vlaams Parlement.

Ik begrijp en onderschrijf de bezorgdheid om zoveel mogelijk leed bij de kandidaat-adoptanten te voorkomen. Een zo menselijk mogelijk aanpak en een goede afstemming tussen de centrale autoriteiten zijn van groot belang, zonder dat daarbij de fundamentele beginselen, ingegeven door de bescherming van het hoger belang van het kind, die aan de basis liggen van elke adoptie, worden miskend.

Er kan worden medegedeeld dat dit onderwerp op de volgende commissie van opvolging en overleg van 11 maart 2016 ter sprake zal komen. Er zal daarbij onderzocht worden hoe een zo optimaal mogelijke samenwerking kan verlopen met eerbiediging van elkaars bevoegdheden.