Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-406

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 22 januari 2015

aan de minister van Financiën, belast met de Bestrijding van de fiscale fraude

Woonbonus - Overdracht met behoud van krediet

krediet op onroerende goederen
belasting van natuurlijke personen
belastingaftrek

Chronologie

22/1/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2015)
4/3/2015Rappel
12/11/2015Antwoord

Vraag nr. 6-406 d.d. 22 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag : de gevolgen voor de bevoegdheden van de Gemeenschappen en / of de Gewesten zijn de volgende : uit het antwoord van 9 december 2014 van minister Turtelboom, viceminister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie op de in het Vlaams Parlement gestelde schriftelijke vraag nr. 32 - 2014/2015 van 16 oktober 2014 van Vlaams volksvertegenwoordiger Peter Van Rompuy blijkt het transversaal karakter van de vraag.

Een echtpaar dat nu eigenaar is van een woning en geniet van de woonbonus, maar wenst te verhuizen in 2015 met behoud van krediet, verkeert in onzekerheid wat betreft het behoud van de woonbonus.

1) Blijven in 2015 bij een overdracht van krediet met de huidige woonbonus de oude gunstige voorwaarden gelden en zo ja, hoelang blijven die dan gelden ?

2) Wat zal het beleid van de minister ter zake zijn ?

Antwoord ontvangen op 12 november 2015 :

De fiscale gevolgen van de hypotheekoverdracht worden beschreven in de circulaire nr. Ci.RH. 331/635.143 van 12 januari 2015.

De belastingplichtige kan, wat de vóór 1 januari 2014 gesloten hypothecaire leningen betreft, op basis van artikel 539 WIB 92 ook in aanslagjaar 2015 en aanslagjaar 2016 de toepassing vragen van de federale woonbonus.

Vanaf aanslagjaar 2017 kan deze overgangsbepaling slechts nog van toepassing zijn indien aan volgende bijkomende voorwaarden is voldaan :

– de woning waarvoor de lening werd aangegaan is de eigen woning van de belastingplichtige geweest en is vervolgens vóór 1 januari 2016 een andere dan de eigen woning geworden ;

– de belastingplichtige heeft voor het vorige belastbare tijdperk voor de desbetreffende lening of het desbetreffende contract de toepassing gevraagd van de artikelen 104, 9°, 115, 116, of 1451, 2° en 3°, WIB 92, zoals ze bestonden alvorens ze werden gewijzigd of opgeheven door de wet van 8 mei 2014 (wat de « federale belastingvermindering voor enige woning » betreft, of, in voorkomend geval, de « federale belastingvermindering voor het lange termijnsparen »).

Aan de eerste bijkomende voorwaarde is inzonderheid voldaan wanneer de woning vóór 1 januari 2016 werd vervreemd of wanneer het echtpaar vóór 1 januari 2016 is verhuisd.