Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9782

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 26 augustus 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Oeganda - Politieke vrijheden - "Public Order Management Bill" - Grondwettelijke verandering - Repressie - Evaluatie - Impact op de relaties tussen België en Oeganda

Oeganda
vrijheid van vereniging
politieke rechten
recht tot betogen

Chronologie

26/8/2013Verzending vraag
12/11/2013Rappel
21/11/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9782 d.d. 26 augustus 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dinsdag 6 augustus keurde het Oegandese parlement een wetsvoorstel goed dat volgens critici de vrijheid van elke Oegandees sterk beknot. De "Public Order Management Bill" heeft als gevolg dat organisatoren van protesten, bijeenkomsten, enz. eerst toestemming moeten vragen aan de politie, en dit zeven dagen voor de geplande samenkomst. Elke samenkomst van meer dan drie mensen, in het openbaar of privaat, kan gezien worden als een vorm van protest. Voorstanders willen hiermee het geweld dat verbonden is met zulke samenkomsten inperken. Tegenstanders vinden dat het recht op vergadering, dat (in theorie) beschermd wordt door de grondwet, in het gedrang komt, en dat de regering geen oog heeft voor grondwettelijk beschermde vrijheden.

Freedom House veroordeelde de goedkeuring door het parlement, omdat de politie te veel macht zou krijgen om samenkomsten te verijdelen. Wanneer een samenkomst niet is goedgekeurd maar toch plaatsvindt, mag de politie de aanwezige mensen arresteren. Tegen zij die zich verzetten, wordt dodelijk geweld toegestaan. De autoriteiten mogen elke aanvraag tot samenkomst weigeren als er geoordeeld wordt dat er een "redelijke oorzaak" is. Ook Amnesty International spreekt van een grove aantasting van het politieke debat, en dit in een land waar het bestaan van andere politieke partijen (buiten de regerende partij van Museveni) enkel in theorie mogelijk is. Een groepje individuen die in een huis over politiek praten, kunnen door het voorstel streng aangepakt worden.

Het wetsvoorstel wordt gelinkt aan eerdere verontrustende gebeurtenissen in Oeganda, zoals het sluiten van radiostations (waarover ik reeds een aantal vragen stelde, zie SV 5-9319) die bericht hadden over een compromitterende Oegandese generaal die zeer kritisch was voor de Oegandese machthebbers.

Graag had ik volgende vragen gesteld :

1) Hoe moeten we deze ontwikkelingen evalueren? Worden het recht op vergadering en hiermee verbonden de grondwettelijke vrijheden inderdaad aangetast? Kan u toelichten?

2) Ziet u een verband tussen dit wetsvoorstel en de tumult omtrent het stilleggen van mediakanalen, zoals wordt geargumenteerd door bijvoorbeeld Freedom House? Kan u toelichten?

3) Hoe moeten we de aanpak van de Oegandese autoriteiten inschatten? Schieten zij met een dergelijke aanpak hun doel voorbij om de veiligheid in het land te verbeteren, en komt het dus neer op repressie? Gaan ze aldus te ver in het fragiele evenwicht tussen vrijheid en veiligheid?

4) Verandert dit wetsvoorstel de houding of het gedrag van België ten aanzien van Oeganda? Wordt de samenwerking herbekeken, zoals u het vorig jaar mogelijk achtte? Kan u toelichten?

Antwoord ontvangen op 21 november 2013 :

De parlementaire vraag verwijst naar en is gebaseerd op diverse artikelen in de Oegandese pers. De civiele samenleving formuleert daarin grote bezorgdheid over de inhoud van deze wet, gestemd en goedgekeurd op 6 augustus 2013 . Niettemin is hij nog steeds niet gepubliceerd zodat het moeilijk is om zich rekenschap te geven over de reële inhoud van de wet.

In de eerste plaats blijkt al meteen dat de Niet gouvernementele organsisatie (NGO)-reactie (zowel nationale als internationale NGO's reageerden scherp) gebaseerd is op het oorspronkelijk voorstel van oktober 2011. Maar onder de coördinatie van de delegatie van de Europese Unie pleegden een aantal ambassades, onder wie de Belgische, in de voorbije twee jaar intensief overleg met de Oegandese autoriteiten. Er hadden in die periode talrijke vergaderingen plaats tijdens dewelke overleg werd gepleegd over de ontwerptekst. Dit heeft als gevolg dat de finale en gestemde tekst fundamenteel verschillend is van het ontwerp. Veel van de betwiste formuleringen werden aangepast. Vermoedelijk omdat het wetsontwerp inmiddels wel goedgekeurd werd door het Parlement maar nog niet door de President ondertekend is, werd het nog niet gepubliceerd.

Zoals u weet heeft het wetsontwerp een lange voorgeschiedenis. Aanleiding voor de wet was een uitspraak van het Constitutioneel Hof op 27 mei 2008, waarbij artikel 32(2) van de Wet op de Politie (Police Act) geannuleerd werd. Dit artikel gaf de Inspecteur Generaal van de Politie de bevoegdheid om openbare samenkomsten of demonstraties te verbieden. Het Hof oordeelde dat dit artikel aan de politie discretionnaire en verbodsmacht gaf, verder gaande dan louter "regulerende bevoegdheid". Een groot deel van de discussies achteraf ging over de inhoud van het begrip "regulerend". Tussen oktober 2011 en mei 2013, besteedde het Legal and Parliamentary Affaires Committee(LPAC) van het parlement er talrijke besprekingen aan. Vertegenwoordigers van de betrokken ministeries, van de diverse politieke partijen maar ook van de civiele samenleving, werden gehoord en maakten aanbevelingen. Parallel daarmee besprak de Werkgroep Democratie en Mensenrechten van de internationale gemeenschap (ambassades) de tekst en vergaderde eveneens met de overheid en de civiele samenleving.

Op 1 augustus 2013 werd het finale debat gehouden in het Parlement dat vrij chaotisch verliep en waarbij drie parlementsleden van de oppositie werden geschorst. De ondervoorzitter van het Parlement, Jacob Oulanyah, die op die dag de debatten leidde, verdaagde de zitting tot 6 augustus.

Op 6 augustus bleek de agendering geschrapt. Maar enkele uren later, in volle parlementaire sessie, diende dezelfde ondervoorzitter van het Parlement een motie in om de bespreking van het wetsontwerp vooralsnog op de agenda te zetten. De motie werd per handopsteken goedgekeurd en met een daarop volgende ronde van handopsteken werd eveneens de "Public Order Management Bill" (POMB) goedgekeurd. Blijkbaar werden ook een aantal amendementen over de betwiste aangelegenheden aangenomen. Het is vanzelfsprekend pas wanneer de goedgekeurde wet zelf publiek zal zijn, dat een reactie mogelijk is.

Zolang de wet niet publiek gemaakt wordt, vind ik het momenteel voorbarig om er inhoudelijk op in te gaan. Het zou prematuur zijn om commentaren te leveren op een tekst waarvan we de exacte bewoordingen niet kennen. Overigens valt de vraag over de gevolgen voor onze samenwerking met Oeganda mede onder de bevoegdheid van mijn collega bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking.

Laat me u alvast duidelijk stellen dat eerbied voor het recht op samenkomst, het recht op vereniging en op vrije meningsuiting voor mij daarbij het uitgangspunt zijn. Niet alleen omdat het fundamentele mensenrechten zijn, maar ook omdat ze als dusdanig vermeld staan in de Oegandese grondwet.