Zelfstandige in bijberoep - Voorwaarden - Tijdelijke arbeidscontracten - Interimcontracten - Knelpunten
zelfstandig beroep
dubbel beroep
arbeidscontract
tijdelijk werk
23/5/2013 | Verzending vraag |
1/7/2013 | Antwoord |
Artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 bepaalt aan welke voorwaarden een zelfstandige moet voldoen om als zelfstandige in bijberoep beschouwd te worden. Dit artikel zegt dat een zelfstandige in bijberoep beschouwd kan worden als hij naast zijn zelfstandige activiteit als "werknemer is tewerkgesteld in een arbeidsregeling waarvan het aantal arbeidsuren per maand ten minste gelijk is aan de helft van het aantal maandelijks gepresteerde arbeidsuren door een werknemer die voltijds is tewerkgesteld in dezelfde onderneming of, bij ontstentenis, in dezelfde bedrijfstak".
Ik vernam dat in de praktijk een zelfstandige voor een bepaald kwartaal maar als zelfstandige in bijberoep beschouwd wordt wanneer hij aan twee voorwaarden voldoet:
a) De helft van het aantal uren gepresteerd hebben van iemand die voltijds tewerkgesteld is.
b) Elke werkdag tewerkgesteld zijn met een arbeidscontract waarvan de tewerkstellingsbreuk minstens 50 % bedraagt.
De tweede voorwaarde lijkt zeer nadelig te zijn voor personen die tijdelijke arbeidscontracten combineren, zoals werknemers tewerkgesteld door een interimkantoor of jonge leerkrachten die voortdurend op zoek moeten naar nieuwe opdrachten.
Daarom vernam ik graag van de minister:
1) Werden deze voorwaarden door de administratie vastgelegd.
2) Acht zij de beide voorwaarden in overeenstemming met artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 december 1967? Gaat de tweede voorwaarde niet verder dan wat de wet oplegt?
3) Indien zij deze criteria in overeenstemming acht met de wet, vindt zij dan de onevenredige gevolgen voor bepaalde groepen van zelfstandigen niet buitensporig groot?
4) Welke stappen zal zij doen om een eventuele gebrekkige interpretatie van het koninklijk besluit van 19 december 1967 op te lossen of om tegemoet te komen aan de knelpunten?
1. In een nota aan de sociale verzekeringsfondsen van 6 september 2012 wordt de norm gepreciseerd die moet nageleefd worden teneinde iemand als zelfstandige in bijberoep te kunnen beschouwen. De norm die moet gerespecteerd worden is de volgende: er moet een voldoende aantal uren binnen het kwartaal worden gepresteerd (minstens de helft van een voltijdse betrekking) en de werktijd(en) in de multifunctionele Aangifte (DMFA) moet(en) in totaal tenminste een halftijdse tewerkstelling vermelden.
2. Er moet niet enkel rekening gehouden worden met artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (hierna ARS) maar ook met de artikelen 38 en 39 ARS. Deze artikelen bepalen dat de overgang van bij- naar hoofdberoep (en omgekeerd) een begin van bezigheid uitmaakt en bepalen wanneer de nieuwe toestand (omschakeling van bij- naar hoofdberoep of omgekeerd) uitwerking heeft.
Zo heeft de omschakeling van bijberoep naar hoofdberoep uitwerking vanaf het kwartaal zelf waarin het feit zich voordoet dat hiertoe aanleiding heeft. De omschakeling van hoofdberoep naar bijberoep daarentegen heeft pas uitwerking het volgende kwartaal.
3. & 4. Binnenkort komt er een nieuwe nota aan de sociale verzekeringsfondsen in de maak waarin zal gesteld worden dat er niet voor elke dag van het kwartaal een minstens halftijds contract moet zijn. Het is voldoende dat er op kwartaalbasis een gemiddelde van 50 % wordt bereikt. Er moet wel rekening gehouden worden met de artikelen 38 en 39 ARS waardoor er op de eerste en laatste dag van het kwartaal een minstens halftijds contract moet zijn om als bijberoep te kunnen beschouwd worden voor het kwartaal.