Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8928

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 3 mei 2013

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

De fraude met Belgisch paardenvlees dat niet is geschikt voor consumptie

paardenvlees
voedselveiligheid
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
veterinaire inspectie
dierenarts

Chronologie

3/5/2013Verzending vraag
21/5/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3149

Vraag nr. 5-8928 d.d. 3 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Gedurende maanden of misschien wel jaren zijn honderden paarden die niet geschikt waren voor consumptie, op het bord van de Belgische consument beland, terwijl de dieren eigenlijk een spuitje hadden moeten krijgen om in te slapen. Zowel het Belgische gerecht als het Agentschap voor de Voedselveiligheid zijn op de hoogte sinds 2011, aldus een recent artikel in de pers. Bij de feiten is een paardenhandelaar uit Neufchâteau betrokken, die verdacht wordt van schriftvervalsing en het gebruik van valse stukken. Maar ook verschillende grote slachthuizen uit de streek van Antwerpen, Luik, Dendermonde en Kortrijk zouden bij de zaak betrokken zijn. Het gesjoemel kan alleen gebeurd zijn met medewerking van gewetenloze veeartsen. Tonnen paardenvlees vol hormonen, of van zieke dieren en dieren die geblesseerd waren, zijn zo op het bord van de Belgische consument beland.

Graag antwoord op de volgende vragen.

1) Kan de minister aangeven over hoeveel ton vlees het in de huidige stand van het onderzoek gaat en kan ze gedetailleerd aangeven hoe het vlees de weg vond naar de consument?

2) Hoeveel veeartsen zijn momenteel reeds geïdentificeerd als medeplichtige in het dossier en werd hen reeds een tijdelijk beroepsverbod opgelegd door de orde? Zo neen, waarom niet? Kan de minister dat uitvoerig toelichten?

3) Kan de minister aangeven waarom het vlees niet geschikt was voor consumptie? Bevat het tevens hormonale producten en/of antibiotica?

4) Kan de minister zeer gedetailleerd aangeven welke de gevaren voor de volksgezondheid er waren en zijn bij consumptie? Om welke potentiële ziektes of andere besmettingen en/of verboden producten gaat het precies?

5) Hoeveel slachthuizen, firma's en eventueel kwekers zijn bij de zaak betrokken? Kan de minister met andere woorden zeer concreet toelichten hoeveel mensen betrokken zijn en in welke hoedanigheid?

7) Kan de minister toelichten hoe het komt dat de handel zo lang kon aanhouden?

8) Welke andere beleidslessen trekt de minister uit het schandaal?

Antwoord ontvangen op 21 mei 2013 :

Wat het onderwerp dat u aanhaalt betreft, worden momenteel drie zaken onderzocht door de parketten van Neufchâteau, Dendermonde en Antwerpen. Door het daaraan verbonden onderzoeksgeheim, kan ik u geen precieze antwoorden geven op al uw vragen.

Ik kan echter bevestigen dat deze zaak, die in het weekblad Moustique besproken werd, volledig losstaat van het zogenaamde “Spanghero” schandaal waarbij om economische redenen paardenvlees werd gebruikt in plaats van rundvlees.

Ik betreur bovendien dit bericht dat voor verwarring zorgt en dat in dit stadium ook niet door de magistraten had moeten worden gecommuniceerd.

Het klopt dat het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) medio 2011 heeft ontdekt dat er een probleem was met de identificatie van de paarden (transponders en paspoorten). Sinds 2010 werd de Europese wetgeving in dit opzicht verstrengd.

Het aldus ingevoerde identificatiesysteem maakt het mogelijk om paarden die uitgesloten zijn van de voedselketen te onderscheiden van paarden die daar wel in kunnen terechtkomen. Deze keuze kan op elk moment door de eigenaar worden gemaakt (om sentimentele of ethische redenen, voor renpaarden om een ruimere keuze aan bruikbare geneesmiddelen te hebben, enz.), maar is onomkeerbaar.

In sommige gevallen moet de behandelende dierenarts op grond van de toegediende behandelingen ook paarden uitsluiten die aanvankelijk niet waren uitgesloten (vermelding in het paspoort).

Conform de Europese verordening terzake, moeten paarden die laattijdig worden geïdentificeerd, met andere woorden buiten de wettelijke termijnen (einde van het jaar van hun geboorte of op de leeftijd van maximaal 6 maanden wanneer zij geboren worden na 1 juli), automatisch worden uitgesloten uit de voedselketen, wat niet altijd wordt toegepast in sommige andere lidstaten.

De zaken die momenteel worden onderzocht gaan in essentie om de vervalsing van paspoorten.

De informatie dat de vastgestelde administratieve fraude een risico zou inhouden voor de gezondheid van de consumenten en zieke paarden in België in de voedselketen zijn terechtgekomen, is niet correct.

Elk dier wordt immers in het slachthuis gekeurd door officiële dierenartsen en geen enkel ziek dier wordt toegelaten tot de voedselketen.

Naar aanleiding van deze zaken werden de identificatiecontroles in het slachthuis nog verscherpt met een verplichte raadpleging van de Belgische centrale gegevensbank waar de paarden zijn ingeschreven, en waarin met name hun status met betrekking tot de voedselketen vermeld staat.

Er bestaan echter identificatieproblemen in verschillende Europese landen, wat het FAVV al heeft gemeld aan de Commissie. Er moet dus een geharmoniseerde invoering komen van de Europese wetgeving om de fraude te bestrijden, bovenop de controlemaatregelen bij ons.

Ik heb in deze zin gepleit bij de Commissaris die bevoegd is voor de voedselveiligheid, Tonio Borg, die ik op 15 maart heb ontmoet.

Ik nodig u uit het persbericht te raadplegen dat het Agentschap hierover heeft gepubliceerd op 20 februari. Dit zal u extra informatie in dit opzicht bieden.