Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8661

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 29 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Kenia - Munitiefabriek - FN Herstal - Verkiezingen

Kenia
wapenindustrie
wapenhandel
Rwanda

Chronologie

29/3/2013Verzending vraag
23/9/2013Rappel
29/10/2013Rappel
3/12/2013Herkwalificatie
9/12/2013Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4369

Vraag nr. 5-8661 d.d. 29 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een belangrijke bron van munitie in Kenia is mogelijk de fabriek Kenya Ordnance Factories Corporation (KOFC) in Eldoret. In 1988 sloot FN Herstal een contract met de Keniaanse overheid om een munitiefabriek te bouwen voor een bedrag van 3 miljard Belgische frank (zo'n 75 miljoen euro). De bouw gebeurde op een afgelegen en zwaarbewaakt terrein. "Als je ook maar aanstalten maakt om in de buurt van die fabriek te komen, word je gewoon neergeknald", schreef de Morgen (zie Vidal, K. Een Afrikaans mysterie: die andere munitiefabriek made in Belgium. In De Morgen, 12 maart 2005),

De fabriek had een capaciteit van twintig miljoen patronen per jaar. Dit terwijl de 'lokale consumptie' slechts twee miljoen kogels per jaar is. De overige 18 miljoen kogels worden voor andere (onbekende) doeleinden verkocht. Omdat de bouw traag was, stond de Belgische overheid toe dat FN materieel voor de productie van munitie overbracht naar Kenia. Er kwam kritiek op de transfer en het contract werd enige tijd stilgelegd. Op 8 maart 1997 stond België toe dat de fabriek weer actief werd, na geschreven beloften van de Keniaanse overheid dat de kogels uit Eldoret niet naar andere landen in de regio van de Grote Meren zouden worden geëxporteerd. Al van in het begin ontstonden twijfels of het land die beloften zou nakomen. Kenia heeft een slechte reputatie qua corruptie. Op Transparency.org scoorde Kenya in 2012 zeer laag, namelijk 27 op 100 (139ste plaats). In het rapport over 1996 was dit 22 op 100. De Keniaanse overheid is nooit duidelijk geweest over de eindbestemming van de munitie. Volgens de krant East African verklaarde de overheid bij de inauguratie van de fabriek dat de geproduceerde munitie enkel bestemd was voor opleidingen van het leger en voor verkoop aan buurlanden (http://allafrica.com/stories/200310220910.html). Deze uitspraak contrasteert met de garanties aan België.

De twijfels over de garantie bleken terecht. De munitie dook op in plaatsen en conflicten waar ze niet thuishoorde. Ten eerste in Kenia zelf. De Keniaanse ordediensten zijn in het verleden al meermaals negatief beoordeeld door onder andere Human Rights Watch. Praktijken als martelingen komen vaak voor en agenten of andere ordediensten twijfelen vaak niet om naar de wapens te grijpen. Tot wel 90 % van de overlijdens in Kenia door vuurwapens gebeuren door de politie. Amnesty International heeft vastgesteld dat hierbij vooral lichte vuurwapens gebruikt worden. De organisatie concludeerde dat "daarbij gebruik is gemaakt van wapens die daar [d.i. in Eldoret] werden vervaardigd"(Keniaanse politie gebruikte Belgische wapens bij geweld na verkiezingen. De Morgen, 11 februari 2008).

De munitie en het daarmee verbonden geweld bleven echter niet binnen Kenia. In een rapport van het Waalse GRIP verklaarden officials van de Internationale VN Commissie belast met het onderzoek naar de wapenhandel in Rwanda dat Keniaanse hooggeplaatsten ervoor gezorgd hadden dat materiaal uit de Eldoret-fabriek terechtkwam in de Rwandese genocide. Amnesty International concludeerde dat "de fabriek […] wapens geleverd zou hebben aan facties die meededen aan de genocide die in 1994 in Rwanda plaatsvond." Dat vlakbij Eldoret een internationale luchthaven gebouwd is, is geen toeval. Op de luchthaven landen nauwelijks passagiersvliegtuigen maar vooral transportvliegtuigen. De Keniaanse luchthavenautoriteit omschrijft de luchthaven als volgt: "the focal point for major cargo activity in the region." (https://www.kaa.go.ke/airports/eldoret-international-airport/airport-information-eldoret/history-of-eldoret-airport). Op dit moment wordt de wapenfabriek bestuurd door Julius W. Karangi, die door de president in 2011 werd aangesteld om de fabriek te leiden. Dit werd vastgelegd in het Keniaans Staatsblad (http://www.kenyalaw.org/klr/index.php?id=837). Karangi is ook Chief of the General Staff, waardoor hij het Keniaanse leger leidt en de belangrijkste militaire adviseur van de president is.

De Morgen berichtte : "Toen de Daily Nation-journalist een reactie vroeg aan de regeringswoordvoerder, kreeg die het volgende te horen: We hebben geen idee hoe die kogels in handen zijn gekomen van politieagenten, want de Keniaanse politie koopt geen kogels van de Eldoret-fabriek. Die fabriek verkoopt enkel aan het Keniaanse leger en de buurlanden." De garantie hield dus niet stand.

Een naam die opvallend voorkomt in dit dossier is George Forrest. Hij bezit onder meer het bedrijf New Lachaussée, dat machines bouwt voor de productie van wapens en munitie. De groep Forrest is actief wereldwijd en heeft zijn zetel in Afrika in DR Congo. De Afrikaanse tak heeft ook een bedrijf in Kenia, genaamd Entreprise Générale Malta Forrest. Een van de projecten kreeg de naam Ngano Farm Factory Project. Forrest zorgde in 1995 en 1996 onder meer voor de aanleg van stalen structuren, waterleidingen, elektriciteit, enz. Op de website staat ook de klant vermeld: FN Herstal. Het mag duidelijk zijn dat Ngano Farm Factory Project in feite de wapenfabriek betreft: "The main project components were to: provide, deliver, erect and commission the Ministry of Defence factory in Eldoret." Hiertoe behoorde ook de installatie van machines. Het bedrag van het eerste contract op dat moment: 176 miljoen frank (betaald door FN). Een tweede contract voor nutsvoorzieningen van 302 miljoen werd door de Keniaanse overheid uitgeschreven. In 2001 werd het bedrijf tevens aangesteld om de Belgische ambassade in Nairobi te waterproofen.

De Belgische politiek had enkele jaren aandacht voor de problematiek verbonden met deze fabriek die gebouwd werd door het Belgische FN Herstal. Die aandacht is verdwenen, maar het etnisch geweld in Kenia is dat niet. Daarom had ik de geachte minister graag volgende vragen gesteld:

1) Hoe lang is FN Herstal een betrokken partij gebleven nadat de bouw voltooid was? Is het materieel dat destijds geleverd werd om munitie te produceren lang gebruikt, of is het nog steeds in gebruik?

2) Kan hij verduidelijken welke garanties destijds schriftelijk door de Keniaanse overheid aan België gegeven zijn? Gelden deze garanties nog steeds? Indien ja, vindt hij dat deze verbroken zijn, gelet op het etnische en politieke geweld en rapporten die munitie uit de Eldoret-fabriek hieraan linken? Indien neen, wanneer werden de garanties opgeschort, en wat was de reden hiervoor?

3) Is er ooit opheldering gekomen over munitie uit Eldoret die destijds geëxporteerd werd naar Rwanda en een rol speelde in de Rwandese genocide? Kan het dat deze munitie nog steeds essentieel is bij etnische en politieke conflicten, zoals het gruwelijke verkiezingsgeweld in 2007 en in 2013, of in de strijd van het Lord's Resistance Army?

4) Is het volgens de geachte minister mogelijk dat de politieke en militaire elite van Kenia de Eldoret-fabriek voor haar eigen doeleinden misbruikt en de (etnische) conflicten zo enkel bestendigt, en dat de fabriek een belangrijke factor was in het verkiezingsgeweld van 2007?

5) Wat was de rol van de industriële groep Forrest bij de bouw van de fabriek in Eldoret? Werd het bedrijf ook aangesteld om de productielijnen te installeren? Waarom mocht het bedrijf deze fabriek wel neerzetten, maar werd de aanvraag voor een munitiefabriek in Tanzania geweigerd? Kan de geachte minister toelichten waarom de bouw in Eldoret destijds groen licht kreeg?

Antwoord ontvangen op 9 december 2013 :

In 1987 verkreeg FN Herstal vanwege de Keniaanse overheid een contract voor de levering van productielicenties voor munitie. De bouw van de fabriek werd opgestart in 1988 in Eldoret.

De deelname van Belgische bedrijven aan dit project werd door de Belgische regering toegelaten, na evaluatie van de toen heersende interne toestand. De fabriek werd operationeel in 1997.

Nadat de exportlicenties verbonden aan deze munitiefabriek waren opgeschort, besliste de Ministerraad van 8 maart 1998 alle beperkingen voor de uitvoer met betrekking tot dit project op te heffen, nadat de Keniaanse overheid garanties gaf dat het overschot aan munities niet aan de regio van de Grote Meren zou geleverd worden.

België heeft geen recht op inzage of controle over deze fabriek die al 25 jaar eigendom van Kenia is.

Voor het overige beschik ik niet over informatie over de andere in de vraag vermelde punten .