Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7619

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Telecommunicatie - World Congress on International Telecommunications Dubai - Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) - Belgische delegatie en standpunten

internet
censuur
internationale conferentie
telecommunicatiebeleid
toezicht op de communicatie
Internationale Telecommunicatie Unie

Chronologie

19/12/2012Verzending vraag
9/12/2013Herkwalificatie
2/1/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7620
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4443

Vraag nr. 5-7619 d.d. 19 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het World Congress on International Telecommunications, georganiseerd tussen 4 en 14 december 2012 in Dubai, betrachtte het vastleggen van nieuwe regels voor het internationaal telecommunicatieverkeer. Het draaide op niets uit. De Verenigde Staten, Canada en een tiental Europese landen weigerden het voorstel tot verdrag te ondertekenen.

Vele waarnemers zagen in dit verdrag een poging van autoritaire lidstaten om het vrije internet aan banden te leggen door de controle ervan in handen te geven van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU). Door dit aan de ITU toe te kennen, dat onder de vleugels van de Verenigde Naties ressorteert, zou het gewicht dus verschuiven naar statelijke actoren. Vooral landen als China, Rusland en Iran zouden dit idee genegen zijn. Niet toevallig de landen die het internet actief reguleren/censureren.

De weigering van de Verenigde Staten is niet geheel vrij van eigenbelang, aangezien het beheer van het internet vandaag voor een groot deel in handen is van onafhankelijke, maar historisch sterk door Amerika gecontroleerde organisaties zoals de ICANN en de IETF. Maar al bij al werkt dit model niet slecht en lijkt dit zeker verkiesbaar boven een gouvernementeel geleid model van het internet. Internet is van iedereen en dat moet zo blijven, de kracht ervan ligt hem juist in de vrijheid en openheid.

Hierover de volgende vragen:

1) Was België vertegenwoordigd op het World Congress on International Telecommunications? Op welke wijze was deze delegatie samengesteld en wie leidde ze?

2) Werden bij de missie concrete doelstellingen vooropgesteld? Waren er duidelijke standpunten? Zo ja, welke? Op welke wijze kwamen ze tot stand?

3) Hoe zijn de onderhandelingen verlopen? Wat waren de knelpunten en hoe stond België hiertegenover?

4) Behoorde België tot de landen die uiteindelijk geweigerd hebben om het verdrag te tekenen? Kan de geachte minister dit toelichten?

5) Hoe staat België tegenover het voorstel van de Europese telecommunicatiebedrijven (verenigd in de ETNO) die willen dat grote internetbedrijven voortaan betalen aan de telecombedrijven waarvan ze het netwerk gebruiken?

6) In welke mate werden deze onderhandelingen op Europees niveau gecoördineerd? In welke mate werden er gemeenschappelijke standpunten verdedigd? Wat heeft België op het Europese niveau ondernomen in de aanloop naar de top en met welk resultaat?

7) Beaamt de geachte minister mijn opvatting dat digitale vrijheid moet worden opgenomen in het handels en buitenlandbeleid van België en bij uitbreiding de EU?

Antwoord ontvangen op 2 januari 2014 :

1) België was op de Wereldconferentie over Internationale Communicatie vertegenwoordigd door het Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) en de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie.

Intern werd het Belgische standpunt gecoördineerd door de bevoegde diensten tijdens twee coördinatievergaderingen op de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Eén van die vergaderingen (de COORMULTI-vergadering) nam nota van volgende samenstelling van de Delegatie:

2) Naast de coördinatievergaderingen op de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft België zijn standpunt gecoördineerd op de Europese Conferentie van Posterijen en Telecommunicatie (CEPT), een regionale groep binnen het ITU die 48 landen verenigt, waaronder de  Lidstaten van de Europese Unie (EU).  

Het Belgische standpunt was het volgende:

3) De conferentie streefde een herziening aan van de ITRs (International Telecommunications Regulations) van het einde van de jaren ’80. De liberalisering van de telecommarkten en de pkomst van het internet maakten de ITRs intussen irrelevant.

Op de conferentie heeft België de standpunten verdedigd die werden vastgelegd in de CEPT en de EU. Meer in het bijzonder heeft België erop toegezien dat de formulering van bepaalde voorstellen op het vlak van veiligheid niet zou worden gebruikt om censuur op het internet te rechtvaardigen. 

Binnen het debat over de modernisering van de ITRs waren voor België drie relevante uitdagingen:

4) Slechts 89 landen hebben het nieuwe verdrag ondertekend. België, de EU en andere Westerse landen hebben dit niet ondertekend.

5) Hoe staat België tegenover het voorstel van de Europese telecommunicatiebedrijven (verenigd in de ETNO) die willen dat grote internetbedrijven voortaan betalen aan de telecombedrijven waarvan ze het netwerk gebruiken?

Qua financieringsmethode van het internationale internetverkeer bleek het voorstel van ETNO ten nadele te zijn van free service providers (financiële compensaties voor het gebruik van de bandbreedte). Het ETNO-voorstel (gegarandeerde dienstkwaliteit) diende in andere fora dan de Wereldconferentie besproken te worden. 

6) De EU Raad heeft een Beslissing genomen waarin het EU-standpunt werd vastgelegd met het oog op de Wereldconferentie over Internationale Communicatie, in het bijzonder wat betreft het toepassingsveld van de “International Telecommunications Regulations” en het mandaat van het ITU.

Het EU standpunt werd voorbereid binnen de Raadswerkgroep over Telecommunicatie en de Informatiemaatschappij (WP TELE) : geen verruiming van ITR, noch van ITU verdrag; behoud van EU acquis communautaire inzake telecommunicatie en bescherming van consumenten. De EU nam hiermee een defensieve positie in. 

7) Ik verwijs naar mijn vroegere antwoord op vraag 5-2881 van de heer Ludo SANNEN: “Ik blijf grote voorstander van een model van internetregulering dat flexibiliteit, innovatie en vrijheid van meningsuiting waarborgt. Het huidige model, dat gedecentraliseerd is en alle betrokken spelers betrekt, blijft volgens mij het best mogelijke model. Het lijkt me niet opportuun om internetregulering te beperken tot het louter intergouvernementele kader.”