Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7574

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 13 december 2012

aan de minister van Landsverdediging

Overheidsdiensten - Cyberaanvallen - Computerbeveiliging - Beveiligingssoftware - Opleiding personeel

computercriminaliteit
gegevensbescherming
officiële statistiek
computervirus
Belnet
ministerie

Chronologie

13/12/2012Verzending vraag
17/1/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7566
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7567
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7569
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7570
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7571
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7572
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7573
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7575
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7576
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7577
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7578
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7579
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7580
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7581
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7582
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7583
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7584

Vraag nr. 5-7574 d.d. 13 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het gebruik van computers en internet is tegenwoordig de norm. Ook de overheid gaat met de tijd mee en gebruikt allerhande software om gegevens te verwerken en data uit te wisselen. Hierbij gaat het vaak om vertrouwelijke informatie. Die ontwikkeling naar een meer digitale overheid kan ook een bedreiging vormen voor de veiligheid van die overheid, want gaten in de beveiliging kunnen ertoe leiden dat data in verkeerde handen vallen.

Zo zijn de militaire inlichtingendienst en de Staatsveiligheid ongerust over de beveiliging van de informatica van de verschillende overheidsdiensten. Er werd bericht dat de militaire inlichtingendienst gemiddeld een keer per week wordt geconfronteerd met een gerichte ICT-aanval. De intenties van de hackers of illegale software zijn zeer divers: pogingen om de systemen te doen crashen, het vergaren van paswoorden of andere data, ...

Een eerste probleem is dat de meeste systemen van de overheidsdiensten worden beveiligd door programma's die de gewone particulier ook kan kopen. Die programma's houden wel een aantal aanvallen, virussen, spyware, enzovoort tegen, maar ook niet alles. Virussen die niet gekend zijn door het programma kunnen toch schade aanrichten. Een andere, mogelijke factor is het feit dat de gebruiker, dat wil zeggen de ambtenaar van een overheidsdienst, zich niet bewust is van de vele virtuele gevaren. Wanneer het misbruik toch wordt ontdekt door een gebruiker, wordt het soms niet gerapporteerd, waardoor het gevaar even onzichtbaar blijft.

Graag had ik hierover enkele vragen gesteld:

1) Is er bij uw diensten werk gemaakt van een computerbeveiliging van het hele lokale netwerk? Worden met andere woorden alle pc's die met het internet zijn verbonden door een vorm van computerbeveiliging beschermd?

2) Beschikt u over cijfermateriaal met betrekking tot cyberaanvallen of problemen door virussen, spyware, hackers, enzovoort die gericht zijn tegen uw diensten? Indien niet, waarom worden hierover geen cijfers verzameld?

3) Worden de gegevens en computers waarmee uw diensten werken beveiligd door "gewone" beveiligingsprogramma's die ook gebruikt worden door particulieren, of is er sprake van extra informaticabeveiliging?

4) Gebeurt de uitwisseling van vertrouwelijke data via aparte, beveiligde netwerken, of wordt alles via dezelfde centrale verbinding uitgewisseld?

5) Wordt het personeel van uw diensten opgeleid om met deze mogelijke bedreigingen om te gaan? Wordt het aangemaand om dergelijke problemen te melden? Beschikt u over cijfermateriaal met betrekking tot het aantal meldingen of klachten?

Antwoord ontvangen op 17 januari 2013 :

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.

1. Voor de verschillende netwerken binnen Defensie en voor de platformen die op deze netwerken werken zijn diverse beschermingsmaatregelen voorzien. Deze maatregelen bestaan voornamelijk uit firewalls, intrusiepreventiesystemen, intrusiedetectiesystemen, antispam- en antivirusfilters.

2. De aanvallen op de netwerken van Defensie worden continu gemonitord en geanalyseerd. Op basis van de verzamelde informatie worden de bestaande beschermingsmaatregelen continu bijgestuurd.

3. Bovenop de standaard beveiliging van de individuele platformen, heeft Defensie een globale bescherming voor alle netwerken voorzien (defence in depth). Hierdoor hebben de bedrijfs-computers van Defensie geen rechtstreekse toegang tot het internet. Deze toegang loopt via een centraal knooppunt waar alle in- en uitgaand dataverkeer wordt gescand. Gezien de constante evolutie in dit domein, worden deze systemen continu aangepast.

4. Daarnaast is het zo dat vertrouwelijke informatie (“geclassificeerd” volgens de wet van 11 december 1998) enkel wordt behandeld op geïsoleerde systemen en dat er voor deze systemen nooit sprake kan zijn van een verbinding met het internet. De informatie-uitwisseling tussen deze geïsoleerde systemen gebeurt volgens strikt afgesproken regels die worden gedocumenteerd in een homologatiedossier dat ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid.

5. Al het informaticapersoneel van Defensie krijgt tijdens zijn opleiding cursussen over information security (INFOSEC). Daarnaast werden voor dit personeel de nodige richtlijnen opgesteld en gecommuniceerd voor de behandeling van veiligheidsincidenten.

Voor de gebruikers van de informaticamiddelen van Defensie wordt er een Infosec Awareness briefing ter beschikking gesteld. Daarnaast spelen de gebruiksregels van de netwerken in op de bedreigingen en maken ze de verantwoordelijkheden van de eindgebruikers op dit vlak duidelijk (bvb het verbod om private IT-middelen op het netwerk te connecteren).

Het meldingsproces voor incidenten is volledig gedocumenteerd en alle incidenten worden in een centraal beheerssysteem opgevolgd.