Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7490

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 7 december 2012

aan de minister van Justitie

Het onderzoek naar de voormalige ambassadeur in Parijs

personeel in diplomatieke dienst
Frankrijk
gerechtelijke vervolging
valsheid in geschrifte
drugverslaving

Chronologie

7/12/2012Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1551

Vraag nr. 5-7490 d.d. 7 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik kom terug op het dossier van de voormalige ambassadeur van België in Parijs.

Zoals u weet werd in oktober 2007 een einde gesteld aan de opdracht van de toenmalige Belgische ambassadeur in Parijs. Hij werd van zijn opdracht ontheven omdat er een vermoeden van schriftvervalsing bestond. Zo zou destijds een aanvraag voor een lening van 75 000 euro zijn ingediend. Hierbij zou een document zijn toegevoegd met een vervalste handtekening van de toenmalige voorzitter van de directieraad van Buitenlandse Zaken. Het departement zou door een bankinstelling gevraagd zijn om de authenticiteit van een document na te trekken. Bovendien zou de bank de FOD Buitenlandse Zaken op de hoogte hebben gebracht van het negatieve banksaldo van de ambassade.

Alhoewel er naar aanleiding van deze feiten sprake was van ontheffing van zijn functie in Parijs en een terugroeping naar België, bleek dat de betrokken diplomaat toch in Parijs bleef. In mei 2008 bleek immers dat de diplomaat betrokken was bij ernstige incidenten. Niettegenstaande het feit dat hij geen recht meer had op een diplomatieke nummerplaat bleek de diplomaat deze nog steeds te gebruiken. Zo werd hij o.m. tegengehouden door de Franse politie nadat hij in de verkeerde richting van een eenrichtingsstraat reed. De betrokkene probeerde zelfs de controle te ontwijken en vluchtte weg met zijn wagen. De Belgische diplomaat werd uiteindelijk door een patrouillewagen klemgereden.

Bovendien weigerde hij medewerking met de politie en beweerde hij diplomatieke onschendbaarheid te genieten. Aangezien de gewezen ambassadeur ontheven was van zijn opdracht, werd alsnog overgegaan tot fouillering en van zijn wagen. Hierbij zou een hoeveelheid cocaïne gevonden zijn.

De Franse justitie heeft in november 2009 reeds uitspraak gedaan over deze strafrechtelijke feiten en de voormalige ambassadeur van België in Frankrijk veroordeeld tot drie maanden cel met uitstel. Door de Franse justitie werd alvast geen geloof gehecht aan de argumentatie dat de betrokkene het slachtoffer was van een complot.

Het Belgische justitie-onderdeel is echter nog steeds niet voleindigd. Reeds eerder werd geantwoord dat de FOD Buitenlandse Zaken zich burgerlijke partij heeft gesteld en de zaak opvolgt. Het parket zou reeds in december 2010 de zaak hebben vastgesteld voor de Raadkamer voor regeling der rechtspleging en bijgevolg de verwijzing vragen naar de correctionele rechtbank. De Raadkamer heeft toen gevolg gegeven aan de vraag van de verdediging voor aanvullend onderzoek, waardoor de zaak sine die werd uitgesteld.

Mijn vragen aan de minister zijn dan ook de volgende :

1. Wat is thans de stand van zaken van het strafrechtelijk onderzoek naar de gewezen ambassadeur van België in Parijs ?

2. Wanneer zal de zaak behandeld worden voor de correctionele rechtbank en welke schadevergoeding zal door de Belgische Staat als burgerlijke partij worden geëist?

3. Wanneer verwacht de minister een uitspraak, gelet op het feit dat de betrokkene nog steeds niet tuchtrechtelijk gesanctioneerd zou zijn ingevolge het uitblijven van een strafrechtelijke beslissing ?