Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5905

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 19 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Brusselse Hoofdstedelijke dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp - Taalkaders - Gevraagde wijziging

brandbestrijding
eerste hulp
geneeskundige noodhulp
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
taalgebruik

Chronologie

19/3/2012Verzending vraag
24/4/2012Antwoord

Doorverwezen door : schriftelijke vraag 5-4289

Vraag nr. 5-5905 d.d. 19 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De taalregeling in de Brusselse dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp is een jarenlang aanslepend dossier. De problemen met de Brusselse brandweer zijn ontstaan nadat het Brussels Gewest bevoegd werd voor de brandweer, die vroeger een bevoegdheid was van de Brusselse agglomeratie. Voorheen waren de brandweerlieden in Brussel tweetalig en bestond er een echte tweetalige dienstverlening. Zo dienen brandweermannen niet alleen tussen te komen bij brand, maar ook en vooral, bij dringende medische hulpverlening (de 100-diensten). De dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp komt dan ook in rechtstreeks contact met Brusselaars en met vele pendelaars in de hoofdstad.

Sinds de invoering van het taalstatuut in 1989 worden personeelsleden benoemd volgens een bepaald taalkader. De Brusselse Hoofdstedelijke regering heeft meermaals taalkaders afgesloten. Het laatste taalkader uit 2005 voorzag in een verhouding van 30 % Nederlandstalige naast 70 % Franstalige personeelsleden. Dit taalkader werd, net als het vorige, uiteindelijk vernietigd door de Raad van State.

Tijdens de zomer van 2010 verklaarde Brusselse brandweercommandant Charles De Sneyder letterlijk: “ De mentaliteit in het korps is rot. ” De jarenlange malaise wordt gekenmerkt door ziekteverloven, aanslepende procedures bij de Raad van State over benoemingen en bevorderingen, politieke inmenging en het afhaken van tientallen brandweerlieden. In het voorjaar waren er ook administratieve stakingen, betogingen en zelfs de beleidscel van Brussels minister-president Charles Picqué werd volledig onder het schuim gezet.

De Brusselse Hoofdstedelijke regering was vragende partij om de taalwet te versoepelen, terwijl Brusselse brandweerofficieren en zelfs vakbondsvertegenwoordigers stellen dat taalkaders totaal achterhaald zijn. Volgens hen moet de functionele tweetaligheid van de brandweermannen opnieuw worden ingevoerd.

De Brusselse Hoofdstedelijke regering verwijst naar de federale regering en blijft vragende partij voor een versoepeling van de federale taalwetgeving. Dit dossier wordt dan ook gekenmerkt door communautaire tegenstellingen. Zo bestaat enerzijds de terechte vraag naar functionele tweetaligheid zodat een tweetalige dienstverlening zowel bij brand als bij dringende medische hulp kan worden gegarandeerd. Daartegenover staat de vraag naar taalkaders met een vast contingent van Nederlandstalige en Franstalige hulpverleners.

Brussels minister-president Charles Piqué en staatssecretaris Christos Doulkeridis hebben de federale regering in het voorjaar 2010 per brief gevraagd om de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken aan te passen. Zo zou er eveneens een overleg hebben plaatsgevonden waarbij hun standpunt werd verduidelijkt.

Op een eerdere parlementaire vraag hieromtrent antwoordde minister Steven Vanackere in april 2010 dat de regering een brief van de Brusselse regering die de aandacht vestigt op deze problematiek heeft ontvangen . Volgens hem werd deze brief echter nog niet beantwoord. De minister verklaarde dat de dossiers worden onderzocht en dat er later meer duidelijkheid zou worden gegeven.

Graag kreeg ik dan ook een antwoord op volgende vragen:

1) Kan de eerste minister de brief (of minstens de inhoud ervan) van minister-president Charles Piqué en staatssecretaris Christos Doulkeridis bekend maken zodat kennis kan worden genomen van de standpunten van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

2) Wat is zijn standpunt over de aanpassing van de taalwetgeving?

Moeten er opnieuw taalkaders worden bepaald door de Brusselse regering of dient de functionele tweetaligheid opnieuw te worden ingevoerd voor de hulpverleners in het Hoofdstedelijk Gewest?

3) In april 2010 verklaarde minister Steven Vanackere dat de diverse dossiers over deze problematiek door de regering werden onderzocht. Wat heeft dit opgeleverd en welke conclusies kunnen worden getrokken?

Antwoord ontvangen op 24 april 2012 :

  1. De brief van minister-president Picque en staatssecretaris Doulkeridis is mij niet bekend.

    De Kanselarij van de premier heeft me eveneens gecommuniceerd dat zij niet beschikken over deze brief.

    De brief werd immers gestuurd midden 2010 naar minister Vanackere, toenmalig minister van Institutionele Hervormingen.

  2. en 3. Zodoende kan ik mij niet uitspreken over de problematiek. Ik heb ook geen kennis van een standpunt van de regering terzake.