Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5745

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 29 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Drugsgebruikers - Drugverslaafde ouders - Leeftijdsverschuiving - Hulpverleningscentra - Preventie - Behandeling - Vlaamse Vereniging Behandelingscentra Verslaafdenzorg - Aanpak

langdurige zorg
drugverslaving
kinderbescherming
verdovend middel
kosten voor gezondheidszorg
ziekteverzekering

Chronologie

29/2/2012Verzending vraag
25/4/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5745 d.d. 29 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens cijfers van de Vlaamse Vereniging Behandelingscentra Verslaafdenzorg (VVBV) stijgt het aantal drugsgebruikers die zich laten behandelen voor hun verslaving jaarlijks met zo'n driehonderd gevallen. De VVBV verzamelt ook jaarlijks drieëntwintig kenmerken van de drugsverslaafden. Een van die kenmerken is of de patiënt ouder is van één of meerdere kinderen. Hierbij constateert men alarmerende cijfers: ongeveer 30 % van de behandelde mensen heeft minstens één kind. In de laagdrempelige, ambulante centra loopt dit op tot bijna 50 %. Concreet betekent dit dat ongeveer 2400 kinderen één of twee ouders hebben die zich opgeven voor een behandeling tegen zijn of haar drugsverslaving.

Het is algemeen bekend dat roesmiddelen zoals drugs en alcohol tijdens de zwangerschap negatieve effecten kunnen hebben voor het kind. Deze verslaving heeft vanzelfsprekend zeer vaak ook een invloed op de leefomgeving en de opvoeding van het kind. Daarom heeft zowel de moeder/vader als diens kind alle belang bij een goede en snelle behandeling, opdat het kind kan opgroeien in een normale leefomgeving. Ook volgens Paul Van Deun, directeur van het hulpverleningscentrum De Spiegel, moeten ouders extra aandacht krijgen omwille van hun verantwoordelijkheid voor hun kind(eren). De centra willen een zo goed mogelijk programma aanbieden. Daarom zijn er ook programma's die zowel de ouder als het kind opnemen.

Daarnaast stijgt de gemiddelde leeftijd van de patiënt. Elke drie jaar is de gemiddelde behandelde persoon een jaar ouder.

Graag had ik dan ook hieromtrent een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Gaat u dit cijfermateriaal van de VVBV gebruiken, en hoe?

2) Bent u van plan samen met de gemeenschappen meer inspanningen te leveren om drugsverslaafden te helpen of drugsverslavingen te bestrijden omdat het aantal verslaafden blijft toenemen?

3) Wordt er vooral geïnvesteerd in preventie of in behandeling? Heeft u hier concrete cijfers over?

4) In welke mate wordt in hulpverleningsprogramma's rekening gehouden met de specifieke noden van drugsverslaafde ouders?

5)In welke mate wordt er ook aandacht geschonken aan het kind of kinderen die afhankelijk zijn van drugsverslaafde ouders?

6) Houden de behandelingen rekening met de verschillende leeftijdscategorieën? Verontrust het u dat de gemiddelde patiënt steeds ouder wordt?

Antwoord ontvangen op 25 april 2012 :

1) De Vlaamse Vereniging van behandelingscentra Verslaafdenzorg (VVBV) groepeert alle Vlaamse revalidatiecentra-voor-verslaafden die een overeenkomst hebben met de Rijksdienst voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). De onlangs door de Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra Verslaafdenzorg (VVBV) voorgestelde gegevens zijn die van de zogenaamde Treatment Demand Indicator (TDI). Dit zijn een aantal gegevens die geregistreerd worden telkens de behandeling van een drugsverslaafde aanvangt. Dergelijke gegevens zijn beleidsmatig relevant, maar dienen geanalyseerd te worden in vergelijking met alle opvangvormen in ons land. Dit is immers de finale bedoeling van de TDI- registratie, waaraan ook de deelstaten deelnemen.

2) Er bestaan inderdaad verschillende initiatieven, zowel met financiering van de Federale Overheidsdienst (FOD) VVVL als van het RIZIV.

Om efficiënte actiemiddelen in te zetten moet men de problemen rond het zorgaanbod goed kennen. De Deelstaten hebben onlangs op die problematiek gewerkt en daarover een gedetailleerde nota opgesteld die we op de interministeriële conferentie Drugs zullen bespreken. Het is de bedoeling om op korte termijn tot concrete acties te komen.

Het past om rekening te houden met de komende staatshervorming. Ik herinner er in dat verband aan dat de RIZIV-overeenkomsten met de revalidatiecentra voor verslaafden en het Fonds ter bestrijding van de verslavingen naar de deelstaten zullen worden overgeheveld.

3) In de studie ‘Drugs in cijfers III’ van de Universiteit Gent werden recent de Belgische overheidsuitgaven voor het drugbeleid onderzocht. Hierbij werden de overheidsuitgaven in 5 pijlers gerangschikt: preventie, hulpverlening, harm reduction, veiligheid en andere. Uit deze studie blijkt dat de totale druggerelateerde uitgaven (illegale en legale drugs) 975 085 793 euro bedragen.

Met betrekking tot de uitgavenverdeling tussen de federale staat en de deelstaten

De meeste uitgaven die op federaal niveau gebeuren, zijn die met betrekking tot de dikwijls zeer kostelijke ziekenhuisopnames en die met betrekking tot het opsporen van inbreuken of de strafuitvoering.

Met betrekking tot de uitgavenverdeling volgens de pijlers

Het grootste aandeel (76,50 %) van de gemiddelde druggerelateerde overheidsuitgaven voor illegale drugs, alcohol en psychoactieve medicatie behoort tot de pijler “hulpverlening”, gevolgd door de pijler “veiligheid”. De overheidsuitgaven voor de overige pijlers – preventie, harm reduction en andere – vertegenwoordigen maar een klein deel van de uitgaven voor het drugbeleid.

De pijler “hulpverlening” is de kostelijkste pijler, omdat de uitgaven voor de behandeling van alcoholafhankelijkheid in de hospitalisatiesector het hoogst liggen. De uitgave hiervoor bedraagt 553 217 388,19 euro ofwel 57,41 % van de totale overheidsuitgave voor het drugbeleid.

4) Het Rijksinstituut voor de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft de afgelopen jaren al verschillende maatregelen genomen die zich specifiek op verslaafde ouders richtten. Verslaafde ouders zijn vaak minder geneigd om zich voor hun verslaving te laten behandelen wanneer ze van hun kinderen gescheiden zijn. Daarom zijn er in een aantal revalidatiecentra voor verslaafden specifieke ouder-kindafdelingen opgericht waar de verslaafde ouders samen met hun kinderen kunnen verblijven terwijl ze voor hun verslaving behandeld worden. In deze ouder-kindafdelingen zijn studio’s ingericht waarin de gezinnen kunnen verblijven. Deze afdelingen zijn volledig gescheiden van de andere afdelingen van het centrum, zodat de kinderen niet met de andere drugverslaafden in contact komen. Deze afdelingen hebben een eigen personeelsbestand. Overdag, terwijl de ouders behandeld worden in het centrum, gaan de kinderen naar school of verblijven ze in een opvang.

In totaal vergoedt het RIZIV de kosten van 3 ouder-kindafdelingen. Twee van deze ouder-kindafdelingen bestaan sinds 2007 – die van Gavere (centrum De Kiem) en die van Châtelet (centrum Trempoline) - en die van Antwerpen (centrum ADIC) bestaat sinds 2011. De ouder-kindafdeling in Antwerpen is een ontwenningsafdeling waar uitsluitend verslaafde ouders behandeld worden die met hun kinderen in het centrum verblijven. Voor deze 3 afdelingen samen vergoedt het RIZIV jaarlijks méér dan 800.000€. Er is ook een budget gereserveerd voor een ouder-kindafdeling in het centrum in Antwerpen voor verslaafde ouders die het langdurig behandelingsprogramma van het centrum volgen, maar deze afdeling is momenteel nog niet operationeel.

De ouders die in de ouder-kindafdelingen zijn opgenomen waarvan het RIZIV de werking financiert, worden, naast de behandeling van hun drugverslaving, specifiek begeleid op het vlak van de ouder-kindrelatie. Die begeleiding, die verstrekt wordt door een multidisciplinair team van behandelaars, heeft als doelstellingen de verbetering van de ouder-kindrelatie en het gezinsfunctioneren in het algemeen én de ondersteuning van de ouder bij de opvoeding van het kind. Ook in de andere revalidatiecentra voor verslaafden die geen specifieke ouder-kindafdeling hebben, is het herstel of het verbeteren van de intrafamiliale relaties (kinderen, partner, ouders, enz.) één van de behandelingsdoelstellingen.

Aangezien drugverslaafde ouders, ondanks de genoemde inspanningen, toch nog onvoldoende toegang vinden tot de reguliere drughulpverlening, worden er ook via het federaal fonds ter bestrijding van de verslavingen een aantal projecten gefinancierd die tot doel hebben deze moeilijk bereikbare doelgroep te ondersteunen.

Het betreft de projecten ‘Klinisch casemanagement en intervisie voor hulpverleners voor drugverslaafde zwangere en drugverslaafde ouders met jonge kinderen’, ‘Outreachtende, geïntegreerde en proactieve begeleiding van drugafhankelijke ouders met jonge kinderen via Assertive Community Treatment’ en ‘Opvoedingsondersteuning aan druggebruikende ouders en hun kinderen in Vlaams-Brabant en deskundigheidsbevordering van de laagdrempelige hulpverlening aan druggebruikende ouders en hun kinderen in Vlaanderen’.

5) In de ouder-kindafdelingen waarvan het RIZIV de kosten terugbetaalt, gebeurt er ook specifieke observatie en behandeling van de kinderen van de verslaafde ouders. De verslaving van de ouder heeft vaak een nefaste invloed op het welzijn van het kind. De bedoeling van het verblijf in de ouder-kindafdeling is ook het medisch, psychisch en sociaal functioneren van de kinderen te verbeteren.

Ook via voormelde projecten van het fonds verslavingen is het de bedoeling extra ondersteuning aan de kinderen te bieden. Daarom wordt er ook nauw samengewerkt met andere instanties die instaan voor het welzijn van het kind (Kind en Gezin, Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, OCMW, sociale dienst van enkele ziekenhuizen, enz.).

Over het algemeen hechten deze projecten veel belang aan een kindvriendelijkere (drug)hulpverlening, onder meer door het inrichten van een speelruimte voor wanneer de kinderen op bezoek komen en door het organiseren van kindvriendelijke activiteiten.

Aangezien de hulpverleners opmerken dat deze bijkomende ondersteuning van de kinderen  essentieel is, organiseren de OCMW’s van Gent en Vlaams-Brabant bovendien ook vormingen en ontmoetingen met hulpverleningsorganisaties om hen te sensibiliseren met betrekking tot de problematiek. Daarnaast pogen ze om door een betere samenwerking tussen de verschillende betrokken instanties een efficiëntere doorverwijzing en begeleiding van deze gezinnen te bewerkstelligen.

6) Ondanks een stijging van het aantal ‘problematische’ cannabisgebruikers en hoewel die van langs om jonger zijn, blijkt de gemiddelde leeftijd van de personen in behandeling in de RIZV geconventioneerde centra te stijgen.

De VVBV verklaart dat door het feit dat de jonge druggebruikers er zich minder vaak laten behandelen en dat daarentegen de oudere druggebruikers – vooral de cocaïneverslaafden –langskomen en, door het hervallen, terugkomen.  De meeste residentiële revalidatiecentra voor verslaafden die door het RIZIV vergoed worden, zijn bedoeld voor verslaafden vanaf 17 jaar. Het is vaak niet wenselijk dat jonge, minderjarige verslaafden samen met oudere verslaafden in een opnameafdeling verblijven. Er is één opnamecentrum specifiek voor minderjarigen. De dagcentra hebben geen minimumleeftijd. De meeste druggebruikers verblijven er maar een paar uren.

Er bestaan geen specifieke centra of afdelingen voor oudere verslaafden. Het RIZIV ontvangt ook geen aanvragen (ook niet van de VVBV) om voor oudere verslaafden specifieke afdelingen op te richten. Volgens hun overeenkomst met het RIZIV stellen de centra per patiënt een individueel aangepast behandelingsplan op. Indien er specifieke, leeftijdsgebonden behandelingsnoden zijn, zal dit zich in de behandelingsplannen weerspiegelen.