Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen - Samenwerking - 2010
gelijke behandeling van man en vrouw
gendermainstreaming
16/1/2012 | Verzending vraag |
1/3/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3403
De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen is een federaal adviesorgaan, dat werd opgericht bij koninklijk besluit van 15 februari 1993 en gereorganiseerd bij koninklijk besluit van 4 april 2003.
Overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5, van het laatstgenoemde besluit kan de Raad op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de regering rapporten opstellen, onderzoekingen verrichten, wettelijke of verordeningsmaatregelen voorstellen, voorlichting en informatie verschaffen en verspreiden.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Hebt u in 2010 een advies gevraagd of een (andere) opdracht gegeven aan de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen? Zo ja, welke en waarom?
Zo neen, waarom niet?
2) Is er in de loop van het jaar 2010 enige vorm van samenwerking of overleg geweest tussen uw diensten en de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen? Zo ja, welke?
3) In hoeverre hebt u in uw beleid lopende het jaar 2010 rekening gehouden met de in het verleden door de Raad geformuleerde adviezen en aanbevelingen? Zo ja, met welke adviezen en/of aanbevelingen en op welke wijze?
1. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) heeft tot op heden nog geen advies gevraagd of opdracht gegeven aan de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen. De reden waarom het Agentschap nog geen beroep heeft gedaan op deze Raad is tweeledig. Enerzijds bestaat er op federaal vlak een netwerk diversiteit dat meerdere aspecten van diversiteit omvat, waaronder de gelijkheid van mannen en vrouwen en het geprivilegieerd forum is om de kwesties op dit vlak aan te kaarten. Anderzijds zijn de specifieke bevoegdheden voorbehouden aan deze Raad niet voldoende gekend.
2. Neen. In 2010 heeft het FAVV geen overleg gepleegd met de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen en heeft hiermee niet samengewerkt.
3. Gezien het FAVV geen adviezen noch aanbevelingen van de Raad van de Gelijke Kansen van Mannen en Vrouwen ontvangen heeft, kon ze deze niet in haar beleid inbouwen.
Wat het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB) betreft :
1. Neen. Omdat de behoefte hiertoe niet bestond daar de verhouding vrouw / man ongeveer 50 – 50 % bedraagt bij het BIRB.
2. Het BIRB is lid van het netwerk opgericht in de schoot van het instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Het BIRB beschikt daarom over de informatie die door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) wordt verspreid.
3. Er werd in 2010 niet specifiek rekening gehouden met adviezen en aanbevelingen van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen omdat de verhouding vrouw / man ongeveer 50 – 50 % bedraagt bij het BIRB.
Wat het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) betreft :
1. Nee, het was niet nodig.
2. Nee
3. /
Wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie betreft :
1. Neen, want de gelegenheid heeft zich niet voorgedaan.
2. Neen.
3. Het departement houdt rekening met de adviezen en aanbevelingen van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen. In de tevredenheidsenquête van het personeel 2010 werden er tal van uitsplitsingen mannen-vrouwen gemaakt, waarvan de interpretaties kunnen leiden tot vooruitgang op het vlak van gelijkheid. Momenteel wordt er een actieplan voor diversiteit voorbereid, waarvan een deel gewijd is aan de gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen evenals aan acties ter zake.
Wat het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) betreft :
1. Neen. Er was in 2010 geen behoefte aan advies van de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
2. Neen. Er was in de loop van 2010 geen behoefte aan specifieke samenwerking of overleg met de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
3. In het algemeen respecteert het RSVZ als openbare instelling van sociale zekerheid de wet- en regelgeving van toepassing op het federale overheidspersoneel. Deze garandeert een gelijke behandeling van mannen en vrouwen onder meer op het vlak van beloning en biedt een aantal mogelijkheden om het werk en het gezinsleven beter op elkaar af te stemmen. Daarnaast worden bij het RSVZ mannen en vrouwen gelijk behandeld in recruterings- en bevorderingsprocedures.
Wat de DG Zelfstandigen betreft :
Aangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.