Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5120

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 30 december 2011

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Alleenstaanden - Specifieke beleidsmaatregelen - Stand van zaken

alleenstaande

Chronologie

30/12/2011Verzending vraag
31/12/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-317

Vraag nr. 5-5120 d.d. 30 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het globaal aantal alleenstaanden in ons land blijft stijgen. Uit recent cijfermateriaal van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie blijkt dat het grootste aantal singles te vinden is in de leeftijdsgroep vijfentwintig tot negenentwintig jaar. In 2006 had 21,5 % van de mannen in die leeftijdscategorie geen partner. Over een periode van iets minder dan dertig jaar is het aantal mannelijke singles nagenoeg verdrievoudigd.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de grote gezinnen, voor wie allerhande sociale maatregelen, tariefverminderingen en dergelijke gelden en die ook schaalvoordelen kunnen genieten (bijvoorbeeld op het vlak van verwarmingskosten, kadastraal inkomen, aankopen in grotere hoeveelheden tegen voordeeltarief, …), kunnen alleenstaanden meestal geen beroep doen op gunstmaatregelen. Tevens zijn alleenstaanden in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij ziekte of verlies van hun job, extra kwetsbaar.

Aangezien deze groep blijft toenemen, verdient ook zij de aandacht van de beleidsmakers.

Ik kreeg dan ook graag een antwoord op de volgende vragen:

1. Erkent u dat alleenstaanden nood kunnen hebben aan beleidsmaatregelen die expliciet rekening houden met hun maatschappelijke situatie als alleenstaande?

2. Welke maatregelen heeft u binnen uw bevoegdheden genomen die specifiek gericht zijn op alleenstaanden?

3. Zijn er bestaande discriminaties of situaties die expliciet nadelig zijn voor alleenstaanden en die u op korte termijn zult wegwerken? Zo ja, welke en hoe zult u ze wegwerken?

4. Overweegt u maatregelen of acties die expliciet gericht zijn op alleenstaanden met het oog op de relatieve versterking van hun sociale en financiële positie?

Antwoord ontvangen op 31 december 2012 :

1. Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat ik het met haar eens ben dat de maatschappelijke situatie van alleenstaanden een aandachtspunt dient te zijn.

2. Op het vlak van de reglementering binnen het federaal administratief openbaar ambt kan ik verwijzen naar de regelgeving in verband met de haard- of standplaatstoelage.

Indien de geïndexeerde bruto jaarwedde van een ambtenaar lager is dan 28 337,05 euro, dan heeft hij recht op een bijkomende vergoeding. Naargelang zijn persoonlijke toestand ontvangt hij ofwel een haardtoelage, ofwel een standplaatstoelage die bij zijn wedde wordt gevoegd.

De haardtoelage wordt toegekend aan:

de personeelsleden die gehuwd zijn of samenwonen, behalve wanneer hun echtgeno(o)t(e) of de persoon met wie ze samenwonen de toelage krijgt, en de alleenstaande personeelsleden van wie één of meer kinderen die recht geven op kinderbijslag, deel uitmaken van het gezin.

De standplaatstoelage wordt toegekend aan de personeelsleden die geen haardtoelage krijgen.

Indien de geïndexeerde bruto jaarwedde lager is dan 24 890,35 euro dan bedraagt de maandelijkse haardtoelage 92,74 euro en de standplaatstoelage 46,37 euro. Indien de geïndexeerde bruto jaarwedde ligt tussen 24 890,35 en 28337,05 euro dan bedraagt de haardtoelage 46,37 euro en de standplaatstoelage 23,18 euro.

In het kader van het verlof voor loopbaanonderbreking werden reeds een aantal maatregelen genomen om tegemoet te komen aan de specifieke problemen van alleenstaande ouders met de zorg voor een kind.

Indien contractuele en statutaire personeelsleden uitsluitend samenleven met één of meerdere kinderen, is het soms om financiële redenen uitgesloten om gebruik te maken van de mogelijkheid van loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof.

Daarom werd besloten om in het geval van de viervijfdenregeling in het kader van loopbaan- onderbreking voor ouderschapsverlof de onderbrekingsuitkering te verhogen van 86,32 euro naar 116,08 euro (niet-geïndexeerde bedragen).

Een tweede maatregel werd genomen in het kader van de loopbaanonderbreking voor medische bijstand. Wanneer het contractueel of statutair alleenstaand personeelslid een loopbaanonderbreking voor medische bijstand vraagt voor de zorg van een zwaar ziek kind, van jonger dan 16 jaar, dan wordt de maximumduur verdubbeld (48 maanden deeltijds in plaats van 24 maanden of 24 maanden voltijds in plaats van 12 maanden voltijds).

3. en 4. Ik ben niet op de hoogte van discriminaties waarvan alleenstaande personeelsleden het slachtoffer zouden zijn en overweeg dan ook geen nieuwe maatregelen.