Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4949

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Aanvullend pensioen (derde pijler) - Aantallen - Evolutie

spaartegoed
belastingaftrek
officiële statistiek
verdeling naar geslacht
geografische spreiding

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
18/12/2013Rappel
21/2/2014Rappel
8/4/2014Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1512

Vraag nr. 5-4949 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voor 2010 mocht een burger die aan pensioensparen deed, in dit land maximum 870 euro op zijn belastingbrief inbrengen. Op die manier kan iemand die zich inschreef voor de derde pensioenpijler een deel van het gespaarde bedrag fiscaal recupereren. De federale regering wil daarmee pensioensparen aanmoedigen.

Graag kreeg ik dan ook een antwoord op de volgende vragen.

1) Heeft de minister voor de jaren 2000 tot en met 2010, onderverdeeld tussen mannen (die Deel 1 - Vak IX code 1361-94 invulden op hun belastingaangifte) en vrouwen (die Deel 1 - Vak IX code 2361-64 invulden op hun belastingaangifte), opgesplitst per jaar, gegevens over het aantal aangiften per leeftijdscategorie, opgedeeld in telkens tien jaar en per regio met betrekking tot de inschrijving van mensen die een aanvullend pensioen via de derde pensioenpijler opbouwen?

2) Welke conclusies trekt hij? Is er een effect merkbaar sinds de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid van kracht werd? Zijn er verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië, tussen vrouwen en mannen, tussen leeftijdscategorieën?

3) Zijn extra inspanningen nodig om doelgroepen die nog niet aan pensioensparen doen, toch over de streep te trekken?

Antwoord ontvangen op 8 april 2014 :

1. De onderstaande tabel biedt, voor de aanslagjaren 2001 tot 2010, een overzicht van het aantal belastingplichtigen dat een belastingvermindering voor pensioensparen heeft gevraagd evenals van het totaalbedrag aan stortingen verricht in het kader van het pensioensparen. Tevens werden deze gegevens opgedeeld naar gewest.

Stortingen verricht in het kader van het pensioensparen


Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Rijk

Aanslagjaar

Aantal

Totaalbedrag

Aantal

Totaalbedrag

Aantal

Totaalbedrag

Aantal

Totaalbedrag

2001

1.035.227

520.903.600 €

334.266

162.137.346 €

73.877

37.145.739 €

1.443.370

720.186.685 €

2002

1.092.471

575.429.727 €

353.874

177.851.206 €

77.783

40.672.239 €

1.524.128

793.953.172 €

2003

1.162.952

625.664.240 €

370.997

190.276.172 €

80.650

42.955.756 €

1.614.599

858.896.168 €

2004

1.189.436

651.214.272 €

388.105

202.813.563 €

83.581

45.229.128 €

1.661.122

899.256.963 €

2005

1.234.761

689.928.814 €

404.559

215.078.433 €

87.965

48.355.574 €

1.727.285

953.362.821 €

2006

1.338.666

890.418.738 €

437.728

268.517.135 €

95.770

61.380.716 €

1.872.164

1.220.316.589 €

2007

1.417.721

993.889.851 €

465.924

301.275.177 €

102.980

69.251.156 €

1.986.625

1.364.416.184 €

2008

1.535.289

1.091.643.461 €

509.496

331.881.984 €

113.010

76.110.416 €

2.157.795

1.499.635.861 €

2009

1.593.699

1.162.045.994 €

534.484

354.155.612 €

118.775

81.114.481 €

2.246.958

1.597.316.087 €

2010

1.640.102

1.248.190.795 €

553.988

381.492.433 €

122.057

86.137.616 €

2.316.147

1.715.820.844 €

Voor de opsplitsing van de bovenvermelde statistieken per geslacht en per leeftijdscategorie, wordt verwezen naar de statistieken die ter zake door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI) van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie worden gepubliceerd.

2. en 3. Uit de globale statistieken betreffende de stortingen voor pensioensparen, zoals opgenomen in bovenstaande tabel, blijkt alvast dat de fiscale maatregelen met betrekking tot de vorming van een aanvullend pensioen zeker een succes zijn geweest.

De gegevens voor de aanslagjaren 2001 tot 2010 geven duidelijk aan dat het aantal stortingen in de beschouwde periode fors is toegenomen.

Uit deze tabel blijkt tevens dat er zich een versnelling van de groei aftekent vanaf het aanslagjaar 2006. Enerzijds neemt het aantal personen dat aan pensioensparen doet gestaag toe. Anderzijds dient aangestipt dat het maximumbedrag dat voor de betrokken periode in de personenbelasting in rekening mag worden gebracht is opgetrokken van 500 euro naar 625 euro (niet-geïndexeerde bedragen).

Gelet op de evolutie die het pensioensparen kent, dringen er zich geen extra maatregelen op in de nabije toekomst. Vanzelfsprekend maakt het huidige systeem het voorwerp uit van een permanente evaluatie zodat een bijsturing kan, wanneer deze zich opdringt.