Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-405

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 november 2010

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Fietsers - Opstelvakken bij verkeerslichten - Negeren door bestuurders - Gevaar en maatregelen

tweewielig voertuig
verkeersveiligheid
overtreding van het verkeersreglement

Chronologie

24/11/2010Verzending vraag
10/1/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-404

Vraag nr. 5-405 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het grootste deel van de ongevallen met fietsers gebeurt op kruispunten. Om de veiligheid van de fietsers te verhogen, voorzien de betrokken overheden op sommige kruispunten in een opstelvak. In dat opstelvak kunnen fietsers zich tijdens de roodfase van een verkeerslicht voor de wachtende auto’s opstellen. Dat geeft hun een comfortabele kans om zich optimaal op te stellen, ook en vooral om links af te slaan. Die opstelling vermijdt aanrijdingen tussen links afslaande fietsers en rechtdoor rijdende voertuigen enerzijds en tussen rechtdoor rijdende fietsers en rechts afslaande voertuigen (personenwagens, maar vooral vrachtwagens) anderzijds. De opstelvakken maken fietsers veel zichtbaarder, met minder ongelukken als logisch en effectief gevolg. Helaas is het mijn dagelijkse persoonlijke ervaring en blijkt ook uit getuigenissen van vele fietsers dat de autobestuurders die opstelvakken botweg negeren. Door zich pal op die opstelvakken te plaatsen, gaan de noodzakelijke effecten van de maatregel teniet. Zo bevestigen de fietsers hun bedenkelijk hoge plaats in de rangschikking van verkeersongevallen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Bent u zich bewust van deze problematiek? Gaat u akkoord met mijn analyse en denkt u ook dat fietsers groot gevaar lopen door het niet respecteren van de opstelvakken?

2) Hoe verhoudt de huidige regelgeving zich ten opzichte van deze problematiek? Wordt ze wel voldoende afgedwongen? In dat verband vraag ik naar het aantal bekeuringen dat in de afgelopen vijf jaren voor deze overtreding werd uitgeschreven.

3) Wat zult u ondernemen om de naleving van deze maatregel beter af te dwingen? Beschikt u over een actieplan hieromtrent? Zo ja, over welk? Zo neen, waarom niet, met welke argumenten verdedigt u een beleidslacune op dat vlak?

4) Wordt deze verkeerssituatie meegenomen in de theoretische of de praktische rijopleiding? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, met welke argumenten verdedigt u een beleidslacune hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 10 januari 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden :

In het themarapport fietsers, Verkeersongevallen met fietsers 2000-2007 van het Observatorium voor de Verkeersveiligheid van het Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV) wordt gesteld dat ongeveer de helft van de slachtoffers onder de fietsers valt op kruispunten. Deze verhouding geldt zowel voor fietsers binnen als buiten de bebouwde kom en zowel voor dodelijke als voor niet-dodelijke ongevallen. Als men verschillende types kruispunten vergelijkt, lijken vooral de kruispunten met voorrang van rechts problematischer voor fietsers dan voor andere weggebruikers. Voor Vlaanderen komen daar nog de rotondes bij waar het aantal fietsongevallen disproportioneel hoog is.

Slachtoffers onder de fietsers vallen vaker binnen de bebouwde kom dan onder alle weggebruikers samen. Als we naar alle gewonden en doden samen kijken valt het grootste deel (zo een 70%) van de fietserslachtoffers binnen de bebouwde kom. Dit is meer dan voor alle weggebruikers samen, waar maar de helft van de slachtoffers binnen de bebouwde kom valt. Net zoals voor alle weggebruikers samen vallen bij fietsers de dodelijke slachtoffers vaker buiten de bebouwde kom. Bij fietsers zijn dit ongeveer 60 percent van de gevallen. Toch is dit percentage voor fietsers nog iets lager dan dat voor alle weggebruikers samen, waar zelfs 70% van de dodelijke slachtoffers buiten de bebouwde kom valt.

De meeste ongevallen vinden plaats op kruispunten die met voorrangsborden geregeld worden. Dit is in principe hetzelfde voor ongevallen met fietsers en andere ongevallen. Wel is het percentage van dodelijke ongevallen aan kruispunten met voorrangsborden voor fietsers wat kleiner. In het geval van dodelijke ongevallen zijn er bovendien verhoudingsgewijs meer ongevallen op kruispunten met verkeerslichten.

Als we alleen niet dodelijke ongevallen beschouwen, vinden we voor fietsers eerder een oververtegenwoordiging van ongevallen op kruispunten waar de voorrang van rechts geldt.

In het themarapport wordt verwezen naar de literatuur (Jensen et al., 2000; Van Hout, 2007), waar er wordt van uitgegaan dat het voor fietsers doorgaans veiliger is op kruispunten dicht bij het motorverkeer te blijven om niet uit het gezichtsveld van derden te verdwijnen. Voorliggende stopstrepen en eventueel een voorsorteerstrook voor fietsers kunnen op door lichten geregelde kruispunten de zichtbaarheid van fietsers verbeteren. Een parkeerverbod op ruime afstand voor het kruispunt zou kunnen voorkomen dat het zicht op fietsers door parkerende auto’s ontnomen wordt.

Voor wat de bekeuring van deze problematiek betreft, werd destijds tussen het College van procureurs-generaal en de politie de afspraak gemaakt om dit als een overtreding van de eerste graad te verbaliseren. Als een fietser in gevaar wordt gebracht, is er wel sprake van een overtreding van artikel 40ter, lid 1 tot 4, van het verkeersreglement, zijnde een overtreding van de derde graad.

In de eerste plaats kan sensibilisering soelaas bieden om de problematiek terug onder de aandacht te brengen. Zo zou het aan bod kunnen komen in TV-programma’s zoals Kijk Uit, Contacts, Ca Roule en Veilig Thuis. Vroeger is dit op de TV ook al aan bod gekomen onder het thema “gedrag ten opzichte van fietsers”.

De betekenis van zowel het verkeersbord F14 (opstelvak voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen) als van de wegmarkeringen die dergelijk opstelvak aanduiden, behoort tot de leerstof voor het theoretisch rijexamen. Dat volgt uit bijlage 4 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, waarin de verplichte leerstof voor het theoretisch examen wordt bepaald.

Tijdens het praktisch rijexamen is het uiteraard mogelijk dat deze verkeerssituatie zich aanbiedt.

Bijgevolg wordt hieraan ook voldoende aandacht besteed tijdens de rijopleiding.