Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3309

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 30 september 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Verkeersveiligheid - Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Preventiecampagnes - Effecten - Evaluatie

verkeersveiligheid
bewustmaking van de burgers

Chronologie

30/9/2011Verzending vraag
21/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3309 d.d. 30 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De cijfers liegen er niet om: sinds januari 2011 daalt het aantal verkeersdoden niet meer. Er zijn lichtpuntjes, onder andere met betrekking tot de motorrijders en fietsers. Maar globaal lijkt de toestand niet zoals gewenst te evolueren. Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) verdedigt zich door te verwijzen naar onvoorziene of ongewone klimaatsomstandigheden, die zowel in het voordeel of in het nadeel kunnen werken. Ook zijn de recente trends, dus ook de stagnatie, wellicht van een te korte duur om al ten gronde interpretaties te maken.

Ten gronde mogen er misschien vragen worden gesteld met de effecten van het soort campagnes waarvoor het BIVV al jarenlang tekent. Al lange tijd stellen diverse analisten en academici zich vragen bij de effecten van allerlei preventiecampagnes. Blijkbaar bestaan er geen empirische bewijzen die preventiecampagnes verbinden aan het bereiken van de gewenste effecten. Niet alleen bestaan er nooit counter factuals, toch wel essentieel bij het vaststellen van causaliteit maar de invloed van een onbeheersbaar aantal contextvariabelen (klimaat, maatschappelijke gebeurtenissen, mediahypes enz.) kan onmogelijk worden ingeschat. Daarnaast stellen communicatiespecialisten dat campagnes met een afschrikwekkende boodschap meestal hun doel voorbijschieten, zowel door het snelle uitdovende effect als de psychologische wetmatigheid dat men geen vliegen vangt met azijn.

Hierover de volgende vragen:

1) Op basis van welke empirische informatie baseert de staatssecretaris zich om de BIVV-campagnes rond verkeersveiligheid middelen en kansen te bieden ?

2) Over welk recent wetenschappelijk onderzoek beschikt de staatssecretaris om het bereiken van de gewenste effecten te koppelen aan de gevoerde BIVV-campagnes?

3) Hoe countert de staatssecretaris de kritiek dat campagnes zoals deze van het BIVV, vooral door het gebrek aan bewijzen over de werkzaamheid ervan, zich vooral beperken tot communicatierumoer en agendasetting? Hoe verdedigt de staatssecretaris de bijna structurele kosten die deze campagnes met zich meebrengen? Zouden deze niet beter ingezet worden in preventiesystemen die hun werkzaamheid veel sterker kunnen bewijzen, zoals duurzame opvoedingsondersteuning en andere educatieve programma's?

4) Lijkt het de staatssecretaris niet hoog dringend om de communicatieve werking van de het BIVV hieromtrent grondig te evalueren?

Antwoord ontvangen op 21 november 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden:

1. Alle verkeersveiligheidsexperts zijn het erover eens dat een efficiënt verkeersveiligheidsbeleid bestaat uit een geïntegreerde aanpak waarbij maatregelen met betrekking tot de zogenaamde drie E’s (Education, Enforcement, Engineering) op elkaar worden afgestemd en zodoende mekaar ook kunnen versterken.

Educatie is van cruciaal belang en moet tot doel hebben om iedereen van jongsaf aan vertrouwd te maken met het verkeer, de verkeersregels, de basisvaardigheden en de risico’s verbonden aan het verkeer. Daarnaast zijn informatie en sensibilisatie nodig om de weggebruikers te informeren over nieuwe regels bijvoorbeeld maar ook op de mogelijke gevaren en risico’s in het verkeer. Op die wijze wordt gewerkt aan de attitudevorming bij de weggebruikers dewelke mede bepalend is voor het gestelde gedrag.

Het Belgische Instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV) organiseert om de drie jaar attitudemetingen bij een representatieve steekproef van 1 500 bestuurders waarin de attitudes met betrekking tot de drie hoofdoorzaken van verkeersongevallen met name het rijden onder invloed, het niet dragen van de gordel en de onaangepaste of overdreven snelheid gemeten worden. Uit deze metingen blijkt onder meer dat de meerderheid van de bestuurders zich wel bewust zijn van de mogelijke ongevalsrisico’s maar dat dit nog onvoldoende vertaald wordt in veilig gedrag. Uit deze attitudemetingen leren we ook dat 60 % van de bestuurders aangeeft dat campagnes een middel zijn dat hen aanzet tot het stellen van veiliger gedrag.

Het communicatieplan van het BIVV met betrekking tot de verschillende campagnes en acties die gevoerd worden houdt in de eerste plaats rekening met de analyse van de ongevallenstatistieken. De bevindingen worden aangevuld met informatie uit wetenschappelijk onderzoek en met de resultaten van de attitude- en gedragsmetingen die bij het BIVV worden uitgevoerd. Op basis van deze objectieve informatie worden de hoofdthema’s van de campagnes bepaald en wordt gekeken naar de prioritaire doelgroepen en gedragingen die voorwerp moeten uitmaken van een informatie- of sensibiliseringscampagne.

2. Binnen het kader van het door de Europese Commissie ondersteunde project CAST (Campaigns and Awareness Raising Strategies in Traffic Safety) werd recent nog een meta-analyse uitgevoerd van 67 internationale studies waarin het effect van verkeersveiligheidscampagnes op ongevallen geëvalueerd werd. De resultaten hiervan werden in mei van dit jaar (2011) gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Accident Analysis and Prevention. Gemiddeld genomen blijken verkeersveiligheidscampagnes een daling van de ongevallen met zes tot twaalf procent teweeg te brengen. Tevens bevestigde dit onderzoek dat het combineren van sensibiliseringscampagnes met handhaving door de politie doorgaans leidt tot grotere effecten. Daarmee bevestigde dit recente onderzoek de conclusies van vroegere meta-analyses van het effect van campagnes op ongevallen en gedrag van de weggebruiker (e.g. Elvik, 2009). Op basis van deze evidentie kan dus niet gesteld worden dat er geen empirische bewijzen mogelijk zouden zijn voor de effectiviteit van campagnes. Wel integendeel. Dat campagnes effectief zijn wil uiteraard niet zeggen dat men zich exclusief op campagnes zou toeverlaten om een positieve evolutie in de verkeersveiligheid te bewerkstelligen. Daartoe dienen maatregelen op alle vlakken ingezet te worden, zowel op het vlak van Education, Enforcement én Engineering. Maar aangezien het evident is dat men zelfs met een optimale weginfrastructuur, ideale voertuigen en voldoende politiecontoles en een adequate bestraffing niet alle verkeersonveilig gedrag zal kunnen bannen, zullen gerichte en effectieve sensibiliseringscampagnes altijd nodig blijven. Om dit te doen baseert het BIVV zich maximaal op de expertise en het wetenschappelijk onderzoek dat ter zake beschikbaar is.

Binnen het CAST project werd - onder leiding van het BIVV - op basis van de expertise van negentien onderzoeksinstituten uit alle Europese landen en op basis van diepgaand onderzoek een handleiding uitgewerkt voor het opzetten, uitvoeren en evalueren van succesvolle verkeersveiligheidscampagnes. Zowel de campagnes die tijdens dit project uitgevoerd werden als alle volgende sensibiliseringscampagnes die door het BIVV uitgevoerd werden zijn sindsdien zo nauw mogelijk gebaseerd op deze richtlijnen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat voor alle grote campagnes na afloop een post-test uitgevoerd werd door een gespecialiseerd studiebureau. Wat de attitudes van de Belgische autobestuurders betreft tonen systematische attitudemetingen die om de drie jaar door het BIVV uitgevoerd worden, trouwens dat de attitudedoelstellingen voor een aantal risicogedragingen nog steeds niet gehaald worden. Conform de aanbevelingen van CAST worden de resultaten van deze metingen dan ook systematisch gebruikt om de door de campagnes geviseerde verkeersveiligheidsproblemen te selecteren en te analyseren en om mede op basis daarvan een adequate sensibiliseringsstrategie te definiëren. Wat wel klopt is dat het praktisch onmogelijk is om te bewijzen dat de gevoerde campagnes een systematisch effect hebben op het gedrag en op de ongevalsbetrokkenheid van de weggebruikers. Dit vergt immers buitenproportioneel grote middelen voor onderzoek op basis van grootschalige observatiestudies en specifieke controlecondities. Daarom baseert het BIVV zich hiervoor op internationaal wetenschappelijk onderzoek en op internationaal geaccepteerde best practices. Het feit dat verschillende campagnes van het BIVV door internationale experts als goede voorbeelden geëvalueerd werden, bevestigt dat sensibiliseringscampagnes als nuttig worden ervaren. Zo werden de BOB-campagnes inmiddels ook geïmplementeerd in verschillende andere Europese landen en werd de gordeldiercampagne van het BIVV in het Europese onderzoeksproject SUPREME naar best practices als één van de beste voorbeelden inzake verkeersveiligheidscampagnes geselecteerd.

3. Het bekendmaken van preventieve acties en campagnes aan de pers maakt deel uit van het communicatieplan en is meestal de startbasis om de nodige ruchtbaarheid aan de acties en aan de boodschap te geven. Dankzij deze bijkomende publiciteit is het mogelijk om een zeer brede doelgroep aan te spreken, te informeren en ook te responsabiliseren met betrekking tot verkeersveiligheid.

De cijfers van de posttests die na elke campagne worden uitgevoerd, bewijzen dat de meeste campagnes wél effect sorteren bij de groepen waarvoor ze bedoeld zijn, bijvoorbeeld veranderingen in kennis, attitudes en/of gedrag. Zo wordt na elke gordelcampagne een stijging geregistreerd van het aantal mensen dat zich vastklikt in de auto. Die cijfers worden ook bevestigd in de jaarlijkse gedragsmetingen.

De verandering die één enkele campagne teweegbrengt mag dan niet altijd spectaculair zijn, het cumulatieve effect is dat wel. Volgehouden inspanningen hebben ertoe geleid dat het aantal autobestuurders dat de gordel draagt op acht jaar tijd met meer dan de helft is toegenomen, van 53 % in 2003 tot meer dan 85 % in 2010. De posttests na elke campagne geven trouwens een belangrijke feedback over de duidelijkheid en appreciatie van de campagnes bij een representatief staal van de doelgroep, informatie waarmee uiteraard rekening wordt gehouden bij het ontwerpen van nieuwe campagnes.

Een ander belangrijk element is de combinatie van de bewustmaking met politiecontroles. Dat maakt het mogelijk om gedragingen werkelijk te veranderen. Daarom onderneemt het BIVV een aantal acties via zijn Kenniscentrum om de samenwerking tussen het BIVV, de politiediensten en de parketten maximaal te bevorderen. Dit heeft tot gevolg dat tal van activiteiten perfect op elkaar aansluiten. Dat geldt ook voor de sensibiliseringscampagnes waarin zowel de diensten van de federale als van de lokale politie meer (zichtbare) controles uitvoeren, naargelang van de campagnethema’s. De Bob-campagne is een mooi voorbeeld van deze samenwerking.

Uiteraard zijn educatieve maatregelen onmisbaar in een verkeersveiligheid. In dit domein zijn er veel meer actoren actief dan op het vlak van sensibilisering. Ook het BIVV investeert in educatie. De cel Jongeren binnen de communicatieafdeling heeft tot doel om de verkeersveiligheid en de mobiliteit van jongeren van 0 tot 24 te verbeteren door de jongeren progressief, veilig, autonoom en verantwoordelijk te leren deelnemen aan het verkeer. Daartoe werkt de cel Jongeren educatieve en sensibiliseringsmiddelen uit die zich ofwel rechtstreeks tot de doelgroep richten ofwel via tussenpersonen gaan: ouders, leerkrachten, animatoren, enz. Via de productie van educatief en pedagogisch materiaal dat aan scholen en andere organisaties aangeboden wordt draagt het BIVV ook haar steentje bij tot de opvoedingsondersteunende maatregelen. Zo stelt het BIVV informatiebrochures ter beschikking over het veilig vervoer van kinderen van bij de geboorte van het kind in het ziekenhuis, worden verkeersfiches gemaakt voor het basisonderwijs, wordt er samengewerkt met uitgeverijen voor het publiceren van kinderboeken en/of stripverhalen waarin verkeersveiligheid aan bod komt. Het BIVV investeert ook in educatieve tv-programma’s zoals Kijk Uit (VRT) en Contact (RTBF), Veilig Thuis (VTM) en Ça Roule. (RTL-TVi)

4. De communicatiestrategie van het BIVV werd in 2009 grondig geëvalueerd met het oog op een maximale bijdrage ervan tot de realisatie van de Europese doelstelling om te komen tot een halvering van het aantal verkeersdoden gedurende het komende decennium. Gelet op het bovenstaande, zie ik de noodzaak niet in om de communicatieve werking aan een nieuwe evaluatie te onderwerpen.