Alleenstaanden - Specifieke beleidsmaatregelen - Stand van zaken
alleenstaande
5/11/2010 | Verzending vraag |
26/4/2011 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-315
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-316
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-317
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-318
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-319
Het globaal aantal alleenstaanden in ons land blijft stijgen. Uit recent cijfermateriaal van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie blijkt dat het grootste aantal singles te vinden is in de leeftijdsgroep vijfentwintig tot negenentwintig jaar. In 2006 had 21,5 % van de mannen in die leeftijdscategorie geen partner. Over een periode van iets minder dan dertig jaar is het aantal mannelijke singles nagenoeg verdrievoudigd.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de grote gezinnen, voor wie allerhande sociale maatregelen, tariefverminderingen en dergelijke gelden en die ook schaalvoordelen kunnen genieten (bijvoorbeeld op het vlak van verwarmingskosten, kadastraal inkomen, aankopen in grotere hoeveelheden tegen voordeeltarief, …), kunnen alleenstaanden meestal geen beroep doen op gunstmaatregelen. Tevens zijn alleenstaanden in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij ziekte of verlies van hun job, extra kwetsbaar.
Aangezien deze groep blijft toenemen, verdient ook zij de aandacht van de beleidsmakers.
Ik kreeg dan ook graag een antwoord op de volgende vragen:
1. Erkent u dat alleenstaanden nood kunnen hebben aan beleidsmaatregelen die expliciet rekening houden met hun maatschappelijke situatie als alleenstaande?
2. Welke maatregelen heeft u binnen uw bevoegdheden genomen die specifiek gericht zijn op alleenstaanden?
3. Zijn er bestaande discriminaties of situaties die expliciet nadelig zijn voor alleenstaanden en die u op korte termijn zult wegwerken? Zo ja, welke en hoe zult u ze wegwerken?
4. Overweegt u maatregelen of acties die expliciet gericht zijn op alleenstaanden met het oog op de relatieve versterking van hun sociale en financiële positie?
1) Gelet op het groeiende aantal alleenstaanden in ons land, is het van belang ervoor te zorgen dat deze groep geen slachtoffer wordt van discriminatie in sociale of financiële zin. Daarom moeten, waar nodig, de beleidsmaatregelen rekening houden met hun situatie.
2) De werkloosheidsreglementering bepaalt dat de gezinstoestand een van de elementen is op basis waarvan het bedrag van de werkloosheidsuitkering wordt vastgesteld. De alleenstaanden vormen een van de drie categorieën werklozen. Volgens de laatste barema’s (van kracht sinds 1 september 2010) schommelt de werkloosheidsuitkering van een alleenstaande tussen 863 en 1350 euro per maand. Het bedrag van de wachtuitkering komt neer op 740 euro per maand. Ik herinner er eveneens aan dat alleenstaande ouders die opnieuw aan het werk gaan sinds 1 februari 2009 gedurende maximaal 12 maanden een maandelijkse premie genieten (kinderopvangtoeslag). Bovendien kunnen alleenstaande ouders ook genieten van de uitbreiding sedert 1 april 2010 van het recht op ouderschapsverlof in de openbare sector en het onderwijs .
3) Binnen mijn beleidsdomeinen, heb ik op dit moment geen weet van situaties die expliciet nadelig zijn voor alleenstaanden. Ik blijf in elk geval zeer veel aandacht besteden aan de situatie van de alleenstaanden in het algemeen en van de alleenstaande ouders in het bijzonder.
4) Er worden op dit moment geen nieuwe maatregelen voorbereid specifiek voor deze doelgroep.