Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3040

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 29 september 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Taalgebruik - Belastingaangiften - Belastingaanslagen - Federale Overheidsdienst Financiën - Brussels Hoofdstedelijk Gewest

belastingadministratie
belastingaangifte
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
taalgebruik

Chronologie

29/9/2011Verzending vraag
18/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3040 d.d. 29 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijken er geregeld problemen te bestaan in verband met het taalgebruik bij belastingaangiftes, aanslagen, enz. Dit geldt zowel bij personenbelastingen, vennootschapsbelastingen, successierechten, registratierechten, enz. van belastingplichtigen in Brussel.

Het zal u niet onbekend zijn dat het taalgebruik in bestuurszaken geregeld wordt in de Taalwetten, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966. Voor Brussel werd de taalregeling onder meer geregeld in de artikels 17, 18, 19 en 20.

Voor de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën geldt dat belastingaangiften en -aanslagen dienen te gebeuren volgens de taalkeuze van de belastingplichtige. De taalkeuze van Brusselse inwoners blijkt uit de inschrijving in de gemeenten.

Het blijkt echter niet ongebruikelijk te zijn dat een aangifte door een belastingplichtige in het Nederlands gebeurt maar dat de belastingaanslag door de FOD Financiën in een andere taal, met name het Frans wordt overgemaakt.

Ook zijn er feiten waarbij de belastingaangifte en de -aanslag wel in de taal van de belastingplichtige gebeuren, maar waarbij de bijlagen aan de aangiften met onder meer de berekening van successierechten, registratierechten, personenbelastingen of vennootschapsbelastingen, en aldus gevoegd aan het aanslagbiljet, veelal gebeuren in een andere taal.

Aldus krijgen belastingplichtigen een aanslagbiljet in de taal van hun keuze, met name het Nederlands of het Frans. Maar soms gebeurt het dat aan het aanslagbiljet een berekening wordt toegevoegd in een andere taal. Op die wijze wordt het soms vrijwel onmogelijk om op correcte wijze controle uit te voeren over de berekening van de belasting. Het is immers geen evidentie om kennis te kunnen nemen van de correcte berekening wanneer die niet werd opgesteld in de taal van de belastingplichtige.

Bovendien bepaalt artikel 57 van de Taalwetten in bestuurszaken dat handelingen die in strijd zijn met de taalwetgeving nietig zijn. Aldus dreigen belastingaanslagen geheel of gedeeltelijk nietig te worden verklaard ingevolge de foutieve naleving van de taalwetgeving.

Mijn vragen aan de geachte minister zijn :

1) Heeft hij weet van dergelijke praktijken waarbij taalwetgeving niet werd nageleefd bij belastingaangiften of -aanslagen of zelfs bij bijlagen, berekeningen aan deze belastingaanslagen?

2) Kan hij meedelen in hoeveel gevallen bezwaarschriften werden ingediend waarbij de niet-naleving van de taalwetgeving werd aangehaald om bezwaar aan te tekenen tegen de belastingaanslag ?

3) Heeft hij weet van nietigverklaringen van belastingaanslagen door de fiscale rechtbanken, de Raad van State of andere rechtscolleges op basis van een miskenning van de taalwetgeving? In hoeveel gevallen werden dergelijke uitspraken gedaan in de jaren 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010?

4) Graag zijn standpunt met betrekking tot de naleving van de taalwetgeving door de FOD Financiën. Dient dezelfde taal te worden gebruikt bij een belastingaangifte, -aanslag, de bijlagen en de berekening voor dezelfde belastingplichtige? Wat is de waarde van de aanslag indien de bijlagen in de verkeerde taal werden opgemaakt?

Antwoord ontvangen op 18 november 2011 :

  1. Neen

  2. Neen

  3. Neen

  4. De algemene regel is dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een belas-tingaanslag gevestigd wordt in het Nederlands of het Frans naargelang de taal waarvan de belastingplichtige zich heeft bediend of die hij heeft gekozen.

    Het zou mij zeer verbazen indien bijvoorbeeld de berekeningsnota in de perso-nenbelasting of de vennootschapsbelasting in een andere taal gesteld zou zijn dan het aan-slagbiljet zelf.

    Ook is het logisch dat de eventuele bijlagen aan het aanslagbiljet in dezelfde taal worden opgesteld als het aanslagbiljet zelf.