Programmatorische Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid - Wetenschappelijke instellingen - Ontbreken van actuele taalkaders - Conflict met de Vaste Commissie voor taaltoezicht (VCT)
Vaste Commissie voor Taaltoezicht
taalgebruik
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
ministerie
26/8/2011 | Verzending vraag |
28/9/2011 | Antwoord |
Op 18 december 2010 diende ik een schriftelijk vraag (5-630) in bij de geachte minister van Binnenlandse Zaken over dit onderwerp. Zij antwoordde dat zij deze vraag naar u zou doorsturen, want "iedere minister is immers bevoegd voor de taalkaders van zijn departement". Tot op heden heb ik hierop nog geen antwoord mogen ontvangen van u. Vandaar dat ik deze vraag opnieuw indien, deze keer rechtstreeks aan u.
In het jaarverslag 2009 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht wordt melding gemaakt van het feit dat de taalkaders van de POD Wetenschapsbeleid en van de wetenschappelijke instellingen niet meer geldig zijn. Er dienen nieuwe taalkaders gepubliceerd te worden, rekening houdend met de hervorming van de wetenschappelijke loopbanen.
Bovendien blijkt dat het taalkaderdossier van de instellingen die afhangen van de POD Wetenschapsbeleid momenteel geblokkeerd worden omwille van meningsverschillen tussen de VCT en de Federale Overheidsdienst (FOD) Personeel en Organisatie (P&O) enerzijds, en Wetenschapsbeleid anderzijds. Volgens het jaarverslag 2009 van de VCT gaat het over de toepassing van artikel 43 van de wet op het gebruik der talen in bestuurszaken van 18/07/1966 op deze instellingen overeenkomstig de rechtspraak van de VCT, de FOD P&O en de Raad van State.
Kan de geachte minister mij antwoord geven op volgende vragen:
1) Waaruit bestaat/bestond het conflict tussen de VCT en de POD Wetenschapsbeleid exact?
2) Wat is de huidige stand van zaken? Is er al een nieuw taalkader of voor wanneer is dit gepland?
3) Wordt het nieuwe taalkader gerespecteerd of zijn er ook nog afwijkingen ?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op haar vraag te vinden.
1. Het gerezen probleem betrof de vraag of artikel 43ter dan wel artikel 43 van de Gecoördineerde Wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken van toepassing is voor de vaststelling van de taalkaders voor de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid met inbegrip van de daarbij horende federale wetenschappelijke instellingen (FWI's).
Volgens artikel 43ter worden de betrekkingen van A3 (of daarmee gelijkwaardig) en hoger verdeeld over twee kaders : een Nederlands en een Frans. Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol : de Nederlandse of de Franse. Maar volgens artikel 43 van de Gecoördineerde Wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken dient 20 % van de betrekkingen van die categorie wel te worden voorbehouden aan een tweetalig kader.
De Vaste Commissie voor Taaltoezicht stelde zich hierbij op het standpunt dat artikel 43ter van toepassing is op de POD Wetenschapsbeleid en artikel 43 op de FWI's.
2. Overeenkomstig dit standpunt werd afgezien van het opzet om één taalkader vast te stellen voor de POD Wetenschapsbeleid en de daarbij horende FWI's.
Een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van taalkaders voor de POD Wetenschapsbeleid werd derhalve opgemaakt bij toepassing van voormeld artikel 43ter van de Gecoördineerde Wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken. Dit ontwerp ligt ter ondertekening voor, maar is geblokkeerd ingevolge de huidige gouvernementele toestand.
De taalkaders voor de FWI's worden voor elke instelling afzonderlijk opgemaakt bij toepassing van voormeld artikel 43. De stand zaken wat betreft de afwerking van deze dossiers verschilt naargelang de instelling. Het dossier van sommige instellingen (3) bevindt zich in dezelfde fase als het dossier voor de POD Wetenschapsbeleid. Andere (2) wachten op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en van de syndicale organisaties. Het is de bedoeling dat de dossiers voor de alle tien betrokken FWI's voor eind 2011 zouden klaar zijn.
3. De fluctuaties die inherent verbonden zijn aan elk personeelseffectief hebben voor gevolg dat men nagenoeg constant af te rekenen heeft met afwijkingen op het vlak van de effectieve bezetting ten overstaan van de bij die taalkaders vastgestelde verdeling der betrekkingen. Het is dus steeds noodzakelijk erop toe te zien dat wervingen en bevorderingen de nodige correcties aanbrengen.
Het is natuurlijk zo dat pas van eventuele afwijkingen kan worden gesproken wanneer de nieuwe taalkaders in werking zullen getreden zijn.