Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1875

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 maart 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Sportvliegtuigen - Ongevallen - Aantallen en evolutie - Interactie met de professionele luchtvaart

vliegtuig
burgerluchtvaart
veiligheid van het luchtverkeer

Chronologie

29/3/2011Verzending vraag
10/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1875 d.d. 29 maart 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naast een hoge concentratie van passagiers- en vrachtvliegtuigen, verwerkt ons luchtruim ook heel wat verkeer van sportvliegtuigen. Tal van kleine vliegvelden biedt onderdak aan duizenden sportvliegers die naast alle professionele luchtverkeer opereren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe definieert men een sportvliegtuig en in welke mate verschilt het van vliegtuigen die dienen voor een professioneel luchtverkeer?

2) Hoeveel sportvliegtuigen waren er in 2010 officieel geregistreerd in België? Hoe evolueerde dit aantal sinds 2006? Hoe evalueert en duidt de geachte staatssecretaris deze evolutie?

3) Hoeveel gebrevetteerde sportvliegers telde ons land in 2010? Hoe evolueerde dit aantal sinds 2006? Hoe evalueert en duidt hij deze evolutie?

4) Hoeveel ongevallen met sportvliegtuigen registreerde men jaarlijks in de periode van 2006 tot 2010? Hoe evolueerde dit aantal sinds 2006? Hoe evalueert en duidt hij deze evolutie? Kan men deze ongevallen rubriceren (van beperkt tot ernstig)? Welke kwalitatieve analyse kan men hierbij maken?

5) Hoe vaak registreert men jaarlijks een " gevaar " vanwege de sportvliegerij voor passagiers- en vrachtvliegtuigen in de periode van 2006 tot 2010? Hoe evolueerde dit aantal sinds 2006? Hoe evalueert en duidt hij deze evolutie?

6) Kan hij verzekeren dat de sportvliegerij momenteel geen gevaar oplevert voor de professionele luchtvaart en zich in een voldoende gereglementeerd en veilig kader ontwikkelt?

Antwoord ontvangen op 10 mei 2011 :

Er bestaat geen wettelijke definitie van de term “sportvliegtuig”. Meestal verstaat men daaronder de éénmotorige vliegtuigen met zuigermotor en de ultralichte motorluchtvaartuigen (ULM/DPM). Beide types van luchtvaartuig kunnen door één enkele piloot bestuurd worden. Deze luchtvaartuigen zijn kleiner, trager en eenvoudiger dan de luchtvaartuigen die in de professionele luchtvaart gebruikt worden en die meestal een meerkoppige bemanning hebben.

De onderstaande tabel geeft het aantal officieel geregistreerde luchtvaartuigen in België tussen 2006 en 2010 weer (met tussen haakjes het aantal pilotenvergunningen, met uitsluiting van de oefenvergunningen).


Vliegtuigen

ULM/DPM

Totaal

2006

733

(1 734)

897

(509)

1 630

(2 243)

2007

728

(1 741)

903

(511)

1 631

(2 252)

2008

715

(1 745)

530

(557)

1 245

(2 302)

2009

700

(1 695)

540

(587)

1 240

(2 282)

2010

673

(1 583)

542

(573)

1 215

(2 156)

De vermindering van het aantal ingeschreven luchtvaartuigen is enerzijds te wijten aan de economische crisis en anderzijds aan het feit dat een aantal eigenaars hun toestel in één van de buurlanden inschrijven.

De onderstaande tabel geeft het aantal ongevallen met sportvliegtuigen en het aantal slachtoffers weer in de periode 2006 – 2010.


Ongevallen

Slachtoffers

2006

2

1

2007

10

8

2008

9

4

2009

14

2

2010

7

11

Het aantal ongevallen blijft beperkt. Daaruit kan echter geen algemene conclusie getrokken worden over de oorzaken van de ongevallen. De definitie van wat een ongeval is, werd opgesteld door de internationale burgerluchtvaartorganisatie ICAO. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen beperkte of ernstige ongevallen.

De sportvliegerij bevindt zich bovendien in een sterk gereglementeerd kader, zowel nationaal (ULM) als internationaal (vliegtuigen). Het grootste gevaar dat de sportvliegerij voor de professionele luchtvaart kan opleveren, is wanneer zij het gecontroleerde luchtruim binnenvliegen zonder de luchtverkeersleiding hiervan op de hoogte te brengen (de zogenaamde “airspace infringement”). Het aantal dergelijke gevallen bedroeg 4 in 2006, 13 in 2007, 23 in 2008 en telkens 28 in 2009 en 2010. De stijging van het aantal dergelijke incidenten is hoofdzakelijk het resultaat van een betere rapportering. Hoe dan ook verschijnen de vliegtuigen die in overtreding zijn op de radarbeeldschermen van de luchtverkeersleiders, die aldus de nodige maatregelen kunnen nemen om de minimale veiligheidsafstand tussen alle vliegtuigen te bewaren.