Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1478

van Christine Defraigne (MR) d.d. 23 februari 2011

aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de Fiscale Fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën

Verhuizingen - Diefstallen door verhuizers - Stijging - Bestrijding - Maatregelen

diefstal
zwartwerk

Chronologie

23/2/2011Verzending vraag
23/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1478 d.d. 23 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 15 december 2010 las ik in La Dernière Heure dat het aantal klachten over diefstallen bij verhuizingen toegenomen is. De Belgische Kamer voor Verhuizers heeft in 2010 vijftig klachten geregistreerd van klanten die het slachtoffer werden van verhuizers waarop ze een beroep hadden gedaan. Dat cijfer is tweemaal zo hoog als in 2008.

Blijkbaar zou dat te wijten zijn aan het grote aantal niet erkende verhuizers in België.

Door een beroep te doen op verhuizers die niet officieel, maar “in het zwart” werken, neemt men een risico. Doordat ze goedkoper zijn, is de verleiding echter groot een beroep op hen te doen.

Bovendien kan iedereen verhuizer spelen. In de huidige sociaaleconomische context is het dan ook begrijpelijk dat de verleiding groot is voor particulieren die wat willen bijverdienen.

De sector klaagt over de toename van dit soort fraude. Er zouden slechts vijf controleurs zijn voor het gehele land die bovendien slechts zelden tijdens het weekend controleren, terwijl veel verhuizingen 's zaterdags plaatsvinden.

1) Wordt er inderdaad een toename van het aantal inbreuken bij verhuizingen vastgesteld?

2) Worden er maatregelen genomen om die fraude te bestrijden?

3) Welke oplossing stelt u voor om dit fenomeen te bestrijden?

Antwoord ontvangen op 23 maart 2011 :

De fraude die het geachte lid in haar vraag ter sprake brengt, valt onder de bevoegdheid van de ministers van Werk en Sociale Zaken en van de Staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding die de instanties van de arbeidsinspectie en van de sociale inspectie overkoepelen.

De fiscale administraties zijn zelf alleen “uitgerust” voor het opsporen en aanpakken van zwartwerk door aangegeven personen die hun werk deels in het wit en deels in het zwart verrichten. In dat geval wordt veeleer van “niet aangegeven inkomsten” dan van “zwartwerk” gesproken. Maar voor personen die hun activiteiten alleen in het zwart verrichten, dit wil zeggen de ondergrondse economie, beschikken we zelfs niet over een dossier op hun naam (in ieder geval geen “apart” dossier), waardoor we geen controle kunnen uitvoeren.

De fiscale administraties beschikken natuurlijk over opsporingsdiensten, maar die zijn juridisch duidelijk minder goed uitgerust dan de diensten van de sociale inspectie of van de arbeidsinspectie om onderzoek naar het thema zwartwerk te voeren.

Verhuisondernemingen die diefstal plegen, doen echter hoogstwaarschijnlijk alles in het zwart.

Daarentegen zou het echter interessant zijn om de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën (via Justitie) systematisch op de hoogte te stellen van diefstallen die begaan werden door dienstverleners en die bij de politie zijn aangegeven. Dan kan achteraf worden gecontroleerd of de verrichtingen waarbij diefstallen zijn gepleegd effectief werden gefactureerd. Dat kan dan aanleiding geven tot onderzoeken.

De door politie en Justitie vastgestelde diefstallen naar de FOD Financiën doorsturen, zou een waardevolle bron van informatie zijn. Het zou ook een goede manier zijn om werknemers te ontraden in het zwart te werken, aangezien ze niet alleen wegens diefstal, maar ook wegens zwartwerk en fiscale fraude zouden worden vervolgd.