Europese Unie - Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Subsidies - Verdeling - Bestemmelingen
EU-steun
gemeenschappelijk landbouwbeleid
steun aan de landbouw
ontwikkeling van het platteland
ELGF
Elfpo
4/2/2011 | Verzending vraag |
4/3/2011 | Antwoord |
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) startte in de jaren '60 met de doelstelling landbouwers een degelijk inkomen te garanderen en tegelijkertijd een grotere voedselzekerheid te waarborgen. Het koppelen van hoge gegarandeerde prijzen aan de productie leidde snel naar het perverse effect van grote overschotten, die onoordeelkundig op de wereldmarkt werden gedumpt. Boeren uit de derde wereld konden moeilijk of niet concurreren tegen producten die met veel subsidie van Europa aan spotprijzen de markt verstoorden. Door de steun los te koppelen van de productie en te wijzigen in een directe subsidie op basis van de grootte van de akkers en gronden, loste men dit probleem op.
Ondanks deze geslaagde hervormingen, resteren er heel wat andere problemen. De doelstelling om landbouwers een degelijk inkomen te garanderen, werd niet gerealiseerd. Het aantal (kleine) landbouwers in de Europese Unie (EU) blijft afnemen wegens de onleefbaarheid van hun bedrijf. Het leeuwendeel van de subsidies belandt immers bij de grootschalige agrobedrijven en grootgrondbezitters. De 10 % grootste landbouwbedrijven ontvangen 55 % van het totale budget. Bovendien blijkt een groot deel van het geld te gaan naar grootgrondbezitters die hun land laten bewerken. Voor deze " happy few " betekent het GLB een echte geldkoe. Voor de vele anderen rest er vaak net (niet) genoeg om te kunnen overleven. In deze materie zijn de lidstaten zelf verantwoordelijk voor de implementatie van het beleid en voor de verdeling van de middelen.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Kan de geachte minister mij informeren over het bedrag dat België jaarlijks ontvangt in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)? Hoe evolueerden deze bedragen sinds 2006 en hoe evalueert en duidt zij deze ontwikkelingen?
2) Op welke wijze wordt dit geld verdeeld en wie beslist hierover? Gebeurt dit in overleg en/ of samenwerking met de gewesten? Zo ja, hoe verloopt deze samenwerking? Zo neen, hoe verklaart zij de ontstentenis van zulk overleg? Bestaat er een verdeelsleutel met betrekking tot de verdeling van deze subsidies aan de verschillende gewesten? Kan zij haar antwoord met cijfers illustreren en duiden?
3) Kan zij mij voor de periode 2006-2010 een lijst bezorgen van de begunstigden van deze subsidies en het bedrag dat ze ontvangen? Hoeveel landbouwbedrijven in België ontvangen steun van het GLB? Kan zij mij een lijst bezorgen met de proportionele verdeling van deze middelen naargelang de grootte van de landbouwbedrijven? Hoeveel (groot)grondbezitters, die zelf niet actief zijn in de landbouw, ontvangen subsidies en welk percentage is dit van het totale budget?
4) Is zij van mening dat deze steun op een billijke en evenwichtige wijze wordt verdeeld en welke initiatieven ondernam de minister om te zorgen dat deze middelen op een billijke en evenwichtige wijze werden verdeeld? Is zij het met mij eens dat deze steun vooral moet dienen ter ondersteuning van landbouwers die het echt nodig hebben en niet om de winstmarges van de agro-industrie nog meer te vergroten of om grootgrondbezitters nog meer te verrijken? Hoe werkte ze aan deze doelstelling en wat wordt er op korte termijn nog gepland?
5) Sinds de hervorming in 2003 bestaat het GLB uit twee pilaren: directe steun en plattelandsontwikkeling. De lidstaten kunnen zelf kiezen hoe ze de middelen verdelen tussen deze twee pilaren. Hoeveel van het budget gaat er naar elk van de twee pijlers en hoe evolueert de verdeling? Is zij het met mij eens dat de tweede pijler meer aanleunt bij de ware doelstellingen van het GLB en dus ook een groter aandeel verdient?
6) In het Verenigd Koninkrijk ontvangen leden van het Koningshuis subsidies van het GLB omdat ze landbouwgrond bezitten. Ons Koningshuis bezit ook gronden, waaronder landbouwgrond. Kan zij mij informeren of (leden van) het Belgische Koningshuis subsidies ontvangt van het GLB? Zo ja, hoeveel bedragen deze en hoe evolueerde deze steun de voorbij jaren (sinds 2006)?
Sinds de regionalisering van het landbouwbeleid in België op 1 januari 2002 via de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen wordt de Europese landbouwsteun in België betaald door drie erkende betaalorganen om de uitgaven te beheren van de twee Europese Landbouwfondsen, het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). We noteren:
op federaal vlak: het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) voor de betaling van de steun aan agrovoedingsoperatoren voor de activiteiten op het vlak van uitvoer, verwerking of opslag;
op regionaal vlak: de twee gewestelijke betaalorganen voor de betaling van de directe steun aan de landbouwers, alsook van steun inzake plattelandsontwikkeling (investeringssteun, milieumaatregelen in de landbouw). Het betreft het Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV) voor de Vlaamse Overheid en DGARNE (Direction générale de l’agriculture, des ressources naturelles et de l’environnement) voor de Waalse Overheidsdienst (Organisme Payeur Wallon, OPW).
1) In de onderstaande tabel worden de ELGF- en ELFPO-uitgaven weergegeven voor de drie Belgische betaalorganen: het federale BIRB en de twee gewestelijke betaalorganen ALV en OPW van de periode 2006-2010 (ELGF) en voor het ELFPO 2007 – 2010 (in miljoen euro).
ELGF |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
BIRB |
393,5 |
163,6 |
106,7 |
122,2 |
6,8 |
ALV |
277,2 |
269,1 |
273,5 |
324,7 |
331,0 |
OPW |
273,1 |
303,5 |
326,0 |
340,8 |
309,2 |
TOTAAL |
943,8 |
736,2 |
706,2 |
787,7 |
647,0 |
|
|
|
|
|
|
ELFPO |
|
|
|
|
|
ALV (Vlaams plattelandsprogrogramma) |
|
24,7 |
29,0 |
35,6 |
34,0 |
OPW (Waals plattelandsprogramma) |
|
14,0 |
22,2 |
26,1 |
32,0 |
TOTAAL |
|
38,7 |
51,2 |
61,7 |
66,0 |
TOTAAL ELFPO+ELGF |
|
774,9 |
757,4 |
849,5 |
713,0 |
Voor de ELGF-steun kan er tijdens de periode een aanzienlijke stijging worden vastgesteld van de uitgaven van de gewestelijke betaalorganen (ALV en OPW). Anderzijds kan er een aanzienlijke afname worden vastgesteld van de uitgaven op federaal vlak. Dit is een gevolg van de hervorming van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (verhoging van de directe steun) en de evolutie van de situatie op de landbouwmarkten (afbouw van de restitutie- en interventieuitgaven).
Voor de ELFPO-steun kan de evolutie van de uitgaven worden verklaard door het ritme van de uitvoering van de plannen voor de plattelandsontwikkeling in elk van de gewesten.
2) Het recht op steun wordt volledig bepaald door de Europese verordeningen. Het zijn de gewesten die grotendeels bevoegd zijn voor de uitvoering van deze verordeningen, in het bijzonder wat de directe steun en de plattelandsontwikkeling betreft. De verdeling van de directe steun heeft het voorwerp uitgemaakt van een akkoord tussen de Gewesten tijdens de implementatie van de hervorming van het GLB van 2003.
3) Tot 11 november 2010 werd op de website www.belpa.be , in overleg met de gewestelijke betaalorganen en het BIRB, de lijst van alle begunstigden met de uitbetaalde Europese landbouwsteun bekendgemaakt. Sinds het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 9 november 2010, is het niet meer mogelijk om gegevens van individuele, private begunstigden te publiceren, maar enkel de bedragen van de begunstigden met rechtspersoonlijkheid. De gegevens op de website belpa werden als gevolg aangepast.
Voor wat globaal het aantal begunstigden betreft, kan gesteld worden dat:
ongeveer 40 000 begunstigden (landbouwers) steun ontvangen in het kader van de directe steun en de plattelandsontwikkeling vanuit de gewestelijke betaalorganen,
ongeveer 250 begunstigden (operatoren) steun ontvangen van het BIRB in het kader van de markt- en steunmaatregelen.
Zoals blijkt uit de cijfers van de toekenning van directe steun per lidstaat, gepubliceerd door de Europese Commissie op haar website, is de situatie voor België verschillend van bepaalde andere lidstaten zoals Tsjechië, Hongarije, Slowakije, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. In tegenstelling tot deze lidstaten, stelt zich het probleem van het grootgrondbezit niet op dezelfde manier in België. Van de directe steun wordt ruim 95% toegekend aan bedrijven die minder dan 100 000 euro ontvangen. Slechts 4,22 % van de directe steun wordt toegekend aan bedrijven die tussen 100 000 en 200 000 www.belpa.be , ontvangen, en amper 0,31 % van de steun komt terecht bij bedrijven die meer dan 300 000 www.belpa.be , ontvangen.
4) Bij de laatste hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft België steeds getracht om enerzijds te komen tot een vorm van plafonnering van de zeer hoge steunbedragen (>300 000 www.belpa.be ,) of tot een aftopping van directe steun vanaf een bepaalde bedrijfsomvang. Anderzijds bestaan er al maatregelen in de Europese wetgeving om kleine producenten in zekere mate te beschermen, met name in het kader van de modulatie (mechanisme van verplichte overdracht van 10 % van de enveloppe “directe steun” aan plattelandsontwikkelingsbeleid) waar een franchise van 5 000 www.belpa.be , wordt ingesteld en de bedragen van meer dan 300 000 www.belpa.be , worden belast met een extra heffing. Ruim 35 % van de Belgische landbouwbedrijven vallen volledig onder deze groep die minder dan 5 000 www.belpa.be , directe steun per jaar ontvangt.
5) De lidstaten kunnen niet kiezen hoe ze de middelen verdelen over de twee pijlers van het GLB.
De toekenning van de middelen voor de Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013 door Europa, was gebaseerd op de historische gegevens van de gewestelijke overheden in de programmeringsperiode 2000-2006.
6) Buiten wat u zelf kunt vinden op de website Belpa, kan ik u geen extra informatie bezorgen over de directe steun die zou worden ontvangen door het Belgisch Koningshuis, rekening houdend met het feit dat deze gegevens uitsluitend worden beheerd door de Gewesten.