Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10808

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 10 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Bedrijven - Opleidingen - Genderdimensie - Achterstand vrouwen - Beleid

praktijkopleiding
gendermainstreaming
gelijke behandeling van man en vrouw

Chronologie

10/1/2014Verzending vraag
14/3/2014Rappel
17/4/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10808 d.d. 10 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ter opvolging van uw antwoord op mijn schriftelijke vraag 5-5643, heb ik volgende vragen.

Gelieve, indien mogelijk, een update te geven van de tabel "Aandeel werknemers dat een opleiding heeft gevolgd, aantal opleidingsuren en opleidingskosten en V/M-ratio's, naar sector en geslacht".

1) Welke zijn de belangrijkste redenen van de (groeiende) achterstand van vrouwen op het vlak van opleiding die door ondernemingen wordt aangeboden?

2) Welke initiatieven heeft de geachte minister in het verleden in haar hoedanigheid van minister van Gelijke Kansen en van Werk ondernomen om de achterstand van vrouwen inzake opleiding trachten te verkleinen?

3) Is zij van oordeel dat deze cijfers aanleiding moeten geven tot nieuwe initiatieven die de groeiende achterstand een halt toeroepen?

4) Stelt zij een numeriek doel, eventueel in combinatie met een actieplan ?

5) Welke sensibiliseringsacties en andere maatregelen zal zij nemen, eventueel in overleg met haar collega van Werk, om de achterstand van vrouwen inzake opleidingen weg te werken?

6) Stelt de geachte minister bepaalde evoluties vast ten opzichte van haar vorige antwoord? Zijn er aldus veranderingen merkbaar? Indien ja, kan zij dit cijfermatig of anders toelichten? Indien neen, hoe evalueert zij dit?

Antwoord ontvangen op 17 april 2014 :

Een update van de gevraagde gegevens werd bezorgd door de Nationale Bank voor de jaren 2011 en 2012. De tabellen werden opgenomen in bijlage.

Er is nog steeds een duidelijk overwicht van mannelijke werknemers in het aandeel van de opleidingskosten en het aantal gevolgde opleidingsuren, terwijl nog steeds relatief meer vrouwen een opleiding volgen. Vrouwen volgen met andere woorden kortere en goedkopere opleidingen.

4) Ik beschik niet over de nodige informatie over de redenen van deze achterstand. Ik heb ook geen inzage in het soort opleidingen dat gevolgd wordt en welke carrièreperspectieven deze bieden.

5) Het probleem wordt ter sprake gebracht in de context van de jaarlijkse loonkloofrapporten van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. De aanbeveling daaromtrent is gericht naar werkgevers.

Het aangehaalde probleem maakt deel uit van het grotere en structurele probleem van de zwakkere positie van veel vrouwen op de arbeidsmarkt, waaraan een complex samenspel van factoren ten grondslag ligt. Een beleid dat zich richt op het terugdringen van de kloof is per definitie een werk van lange adem. Met de goedkeuring van de wet ter bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen op 22 april 2012 (stemming in De Kamer op 8 maart 2012) werd een belangrijke stap gezet. De toepassing van deze wetgeving leverde echter een aantal moeilijkheden op. Om hieraan te verhelpen, werd ze gewijzigd door de wet van 12 juli 2013 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen.

6) 4) en 5) In feite is er niet echt sprake van een groeiende achterstand. Het probleem maakt zoals gezegd deel uit van een structureel probleem waarrond een globaal en omvattend beleid wordt gevoerd. In samenwerking met mijn collega de minister van Werk, Monica De Coninck, zal ik verder de uitvoering van voornoemde wetten opvolgen.

7) Wat betreft de ongelijke verdeling in het aandeel mannelijke en vrouwelijke werknemers dat een opleiding heeft gevolgd, het aantal opleidingsuren en opleidingskosten, is er in de jaren 2011 en 2012 geen significante evolutie op te merken ten opzichte van het jaar 2010 en de jaren daarvoor. Gezien de nieuwe wet nog maar van kracht is sinds juli 2013, is het nog te vroeg om hiervan al effecten te kunnen vaststellen.

Bijlage: tabel opleidingen werknemers 2011-2012

Aandeel werknemers dat een opleiding heeft gevolgd, aantal opleidingsuren en opleidingskosten en V/M-ratio's, naar sector en geslacht

Bron: NBB, Balanscentrale

2011


Werknemers

Gemiddeld aantal opleidingsuren

Gemiddelde opleidingskost (in euro)

Vrouwen

Mannen

V/M

Vrouwen

Mannen

V/M

Vrouwen

Mannen

V/M

Landbouw

9.6%

6.7%

1.43

14.0

14.6

0.96

525

736

0.71

Industrie

42.7%

44.8%

0.95

23.9

26.5

0.90

1.542

1.728

0.89

Winningsindustrie

38.7%

42.6%

0.91

17.3

16.1

1.07

1.184

1.013

1.17

Verwerkende industrie

40.5%

43.7%

0.93

23.1

25.6

0.90

1.332

1.501

0.89

Energie en water

69.0%

63.0%

1.10

29.8

34.9

0.85

2.964

3.580

0.83

Bouw

16.8%

16.7%

1.01

22.9

23.1

0.99

1.217

1.032

1.18

Handel, transport en communicatie

31.5%

35.5%

0.89

23.7

32.5

0.73

1.227

1.725

0.71

Transport (m.i.v. postdiensten)

47.2%

41.0%

1.15

30.2

38.6

0.78

1.629

1.964

0.83

Communicatie

50.2%

48.5%

1.04

25.2

31.9

0.79

1.645

2.127

0.77

Handel en reparatie

26.6%

28.9%

0.92

21.7

25.3

0.86

1.039

1.275

0.81

Horeca

20.6%

16.4%

1.26

13.2

14.0

0.94

397

467

0.85

Financiële dienstverlening, vastgoed, en overige zakelijke dienstverlening 

37.6%

39.7%

0.95

26.3

29.9

0.88

1.807

2.137

0.85

Financiële dienstverlening en verzekeringen

58.8%

62.3%

0.94

29.7

29.1

1.02

2.627

2.755

0.95

Vastgoed en overige zakelijke dienstverlening

30.1%

31.3%

0.96

24.0

30.5

0.79

1.248

1.674

0.75

Overige diensten

60.1%

39.2%

1.53

21.4

28.4

0.75

648

1.005

0.64

Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 

64.2%

44.5%

1.44

21.4

28.8

0.74

643

986

0.65

Collectieve, sociale en persoonlijke diensten

20.6%

19.0%

1.08

21.7

25.3

0.86

805

1.176

0.68



 

2012

 

Werknemers

Gemiddeld aantal opleidingsuren

Gemiddelde opleidingskost (in euro)

Vrouwen

Mannen

V/M

Vrouwen

Mannen

V/M

Vrouwen

Mannen

V/M

Landbouw

10.4%

8.7%

1.20

32.0

13.4

2.39

615

623

0.99

Industrie

45.9%

47.5%

0.97

23.0

26.1

0.88

1.638

1.789

0.92

Winningsindustrie

46.8%

45.1%

1.04

20.3

17.0

1.19

1.374

1.001

1.37

Verwerkende industrie

43.9%

46.2%

0.95

22.5

25.3

0.89

1.423

1.569

0.91

Energie en water

67.1%

64.5%

1.04

28.4

34.4

0.83

3.174

3.549

0.89

Bouw

18.8%

19.5%

0.96

23.5

23.7

0.99

1.163

1.035

1.12

Handel, transport en communicatie

36.1%

38.0%

0.95

23.0

33.8

0.68

1.181

1.729

0.68

Transport (m.i.v. postdiensten)

56.4%

44.6%

1.26

28.9

41.8

0.69

1.586

2.032

0.78

Communicatie

54.5%

49.4%

1.10

24.8

29.4

0.84

1.588

1.990

0.80

Handel en reparatie

31.3%

32.2%

0.97

20.5

25.5

0.80

957

1.244

0.77

Horeca

18.6%

13.9%

1.34

15.5

17.0

0.91

581

707

0.82

Financiële dienstverlening, vastgoed, en overige zakelijke dienstverlening 

39.4%

42.6%

0.92

24.7

27.3

0.90

1.667

1.873

0.89

Financiële dienstverlening en verzekeringen

63.4%

66.2%

0.96

26.1

27.2

0.96

2.383

2.453

0.97

Vastgoed en overige zakelijke dienstverlening

31.3%

34.0%

0.92

23.7

27.4

0.86

1.179

1.462

0.81

Overige diensten

61.9%

41.4%

1.50

21.8

27.7

0.79

683

953

0.72

Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 

66.3%

47.3%

1.40

21.7

28.1

0.77

677

933

0.73

Collectieve, sociale en persoonlijke diensten

19.2%

19.1%

1.01

24.3

24.7

0.98

893

1.145

0.78