Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7201

van Benoit Hellings (Ecolo) d.d. 12 maart 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Tunesië - Mensenrechten - Tekortkomingen - Associatieovereenkomst Europese Unie (EU) - Tunesië - Schorsing - Richtlijnen voor de Belgische ambassade - Verdedigers van de mensenrechten - Belgische steun

politiek geweld
associatieovereenkomst (EU)
andersdenkende
Tunesië
rechten van de mens
politieke situatie

Chronologie

12/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 15/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Vraag nr. 4-7201 d.d. 12 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

De jongste maanden hebben enkele gebeurtenissen de democratie en de mensenrechten in Tunesië nog verslechterd. Op 25 oktober werd president Ben Ali voor een vijfde ambtstermijn herkozen met een resultaat van 89,6 %. Volgens Human Rights Watch kon de campagne geen periode van ernstig debat zijn en kon de stembusgang onmogelijk vrij en eerlijk verlopen omdat er wetten waren uitgevaardigd die bedoeld waren om openlijke tegenstanders uit te sluiten, en omdat er intimidatie en censuur werd gebruikt tegen personen die het aandurfden zich tegen de zittende president uit te spreken. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Yves Leterme liet in de Senaat weten dat “het verloop van de verkiezingen opnieuw sommige democratische tekortkomingen onder de aandacht heeft gebracht: alomtegenwoordigheid van president Ben Ali en de RCD, zijn partij, muilkorven van de oppositie, verscherping van de repressie van de onafhankelijke stemmen, gezagsgetrouwheid van instellingen die het neutrale karakter van de verkiezingen zouden moeten waarborgen.”

Het gerecht staat onder regeringscontrole en het sluit de ogen wanneer er sprake is van foltering door de Tunesische staat. De persvrijheid wordt met voeten getreden. Internet wordt strikt gecontroleerd. Verdedigers van de mensenrechten, zoals Radhia Nasraoui en Hamma Hammani, worden systematisch in het oog gehouden, geïntimideerd of zelfs aangevallen. Oppositiepartijen zoals Tunisie Verte, een partij die aangesloten is bij de Europese Groenen, zijn verboden. Op 30 januari 2010 werd de gevangenisstraf van zes maanden van de journalist Ben Brik bevestigd, een zaak die volgens Reporters Sans Frontières van a tot z door de overheden was verzonnen om de journalist, die bekend is om zijn kritische artikels over president Ben Ali, lastig te vallen. De situatie van Ben Brik is geen alleenstaand geval: veel journalisten en oppositieleden worden gepest en aangevallen.

De sociaaleconomische situatie is niet beter. In 2008 had de opstand van het mijngebied van Gafsa plaats. Die opstand duurde zes maanden en bracht een groot deel van de bevolking op de been. Die wordt tot het uiterste gedreven door de armoede, de werkloosheid, het gevoel dat ze aan haar lot wordt overgelaten en door de aanwervingsmethoden van de Compagnie des phosphates de Gafsa (CPG). Bij de repressie vielen twee doden en talrijke gewonden. Meer dan tweehonderd anderen werden gearresteerd en vervolgd.

België zal in juli 2010 voor zes maanden het voorzitterschap van de Europese Unie op zich nemen. Artikel 2 van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Tunesië moet in herinnering worden gebracht: “De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst zijn gebaseerd op de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten die de grondslag van hun binnen- en buitenlands beleid vormen en een wezenlijk onderdeel van de overeenkomst zijn.” Tunesië schendt die clausule duidelijk, wat had moeten leiden tot de schorsing van de associatieovereenkomst door de Europese Unie en door haar lidstaten, waaronder België.

Ik heb de volgende vragen:

1. Heeft de Belgische regering sinds de vaststelling van al die tekortkomingen overwogen de associatieovereenkomst tussen de EU en Tunesië op basis van artikel 2 te schorsen?

2. Zal België de Europese Unie tijdens het EU-voorzitterschap aansporen om de associatieovereenkomst met Tunesië op basis van artikel 2 te schorsen?

3. Welke richtlijnen heeft de Belgische ambassade in Tunesië gekregen met betrekking tot de houding die ze moet aannemen wanneer dergelijke schendingen van de mensenrechten worden vastgesteld?

4. Welke steun geeft België momenteel aan de verdedigers van de mensenrechten, de journalisten en andere Tunesische democraten?