Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6789

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 4 februari 2010

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Fonds Leefmilieu - Uitblijven van de activering - Aanwending van de middelen

scheepsbrandstof
begrotingsfonds
vervuiling van de zee
verontreiniging door koolwaterstoffen
verontreiniging door schepen
milieubescherming
begrotingscontrole

Chronologie

4/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2010)
2/3/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1409

Vraag nr. 4-6789 d.d. 4 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 1995 werd door de toenmalige regering het Fonds Leefmilieu in het leven geroepen. Bedoeling was om een aantal geldboeten die geïnd werden in het kader van de voorkoming van de verontreiniging van de zee door schepen in dat Fonds te stoppen en daarmee personeels-, bestuurs-, werkings-, studie- en investeringskosten en andere kosten die verband houden met dit thema te financieren, inclusief elke actie die tot doel heeft de schade aan het milieu te beperken.

In 1999 werden nog enkele wijzigingen met betrekking tot de werking van dit Fonds aangebracht.

In 2003 kondigde de toenmalige bevoegde minister aan dat hij van dit thema, en dus van de werking van dit Fonds, een absolute prioriteit wilde maken.

Twee jaar later, midden 2005, ondervroeg collega Yves Buysse de minister daarover (schriftelijke vraag nr. 3-2611, Vragen en Antwoorden nr. 3-43, blz. 3422). Dit Fonds was echter nog altijd niet actief. Er werd hem toen wel meegedeeld dat "de sectie Marien Milieu van het directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu volop bezig is aan de activering van dit Fonds." Vijf maanden later heette het "dat de financiering van dit Fonds wel aan de orde van de dag is" en dat "de analyse van de regelgeving waarbinnen het Fonds Leefmilieu operationeel moet worden gemaakt, bijna klaar is." Er werd toen ook meegedeeld dat de realisatie van dit Fonds mee gekoppeld werd aan de implementatie van de richtlijn 2004/35 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade. Deze richtlijn moest uiterlijk op 30 april 2007 door de lidstaten geïmplementeerd zijn.

Sinds de vragen van collega Buysse daarover en de toenmalige antwoorden daarop zijn we intussen meer dan vier jaar verder. In antwoord op een schriftelijke vraag die ik daarover recent stelde (nr. 4-6275) kreeg ik nog steeds het antwoord dat dit Fonds nog altijd niet operationeel is, en dit vijftien jaar na de oprichting.

1. Hoe komt het dat dit Fonds nog altijd niet operationeel is, hoewel men daar in 2005 volop mee bezig was, en er naar verluidt bijna mee klaar was?

2. Wat gebeurt er met de gelden die overeenkomstig de wettelijke bepalingen in dit Fonds gestort dienen te worden? Hoeveel geld had er in dit Fonds gezeten als het actief zou zijn sinds 1995? Hoeveel van dit bedrag werd, via andere wegen, effectief besteed aan de doelen waarvoor het volgens dit Fonds bestemd was? Wat is er met de rest van deze middelen gebeurd?

3. Hoe zit het met de implementatie van de Europese richtlijn 2004/35/EG betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade? In hoeverre hangt dit samen met de activering van dit Fonds?

4. Welke maatregelen zal de staatssecretaris nemen om dit Fonds zo snel mogelijk te activeren?

Antwoord ontvangen op 2 maart 2010 :

1. In 2005 is inderdaad de analyse gemaakt van de regelgeving betreffende het Fonds Leefmilieu en is gezocht naar een manier om het Fonds te operationaliseren. Daarbij diende erover gewaakt te worden dat de voordelen die een dergelijk Fonds met zich brengt, waaronder de veruitwendiging van het principe “vervuiler betaalt” en de bijkomende motivatie voor de betrokken diensten om de gemaakte kosten zoveel mogelijk terug te vorderen, opwegen tegen de potentiële nadelen. Zo gaat de instelling van een dergelijk Fonds vaak gepaard met het verdwijnen van een financiering uit de algemene middelen van de Staat. Dit is een logische koppeling, een dubbele financiering van bepaalde activiteiten van de Staat is immers niet wenselijk. Het gevaar schuilt dan wel om de hoek dat een incidentgebonden financiering het Fonds, en dus ook de daarvan afhankelijke diensten, opzadelt met een budgetprobleem. De door het Fonds te financieren activiteiten zullen, zeker in een beginperiode, meer uitgaven met zich brengen dan dat ze inkomsten zullen genereren. De optimalisering van het ‘claims management’ is in volle gang, met als tussentijds positief resultaat het aannemen van Europese ‘claims management richtlijnen’, onder meer na een sterke Belgische inbreng. Ook de strafrechtelijke beteugeling van overtredingen van de Marpol-regelgeving wordt verder uitgewerkt. Daarbij wordt veel verwacht van de samenwerking met de nieuwe ‘referentiemagistraten’ terzake, verbonden aan het parket van Kortrijk. Aangezien dit nog in ontwikkeling is, dreigt de vervanging van de financiering uit de algemene middelen van de Staat door de financiering uit het Fonds Leefmilieu het mariene milieubeleid in budgettaire problemen te brengen. Om die reden is beslist om de uitwerking van het ‘claims management’ en van de handhaving van de Marpol-regelgeving prioritair te behandelen, om dan in een latere fase de te verwachten toegenomen kostenrecuperatie te kanaliseren naar het Leefmilieufonds.

2. Deze gelden zijn terechtgekomen in de algemene middelen van de Staat. Het is evenwel moeilijk om in te schatten hoeveel geld precies in het Fonds Leefmilieu terechtgekomen zou zijn, gezien de huidige verwoording van de “toegewezen ontvangsten” voor interpretatie vatbaar is. Wel kan gesteld worden dat zeker een deel van de bedragen die zijn ontvangen in het kader van de minnelijke schikkingen met de vertegenwoordigers van de ‘Tricolor’ (2 000 000 euro) en de ‘Vicky’ (ca. 300 000 euro) in het Fonds Leefmilieu zouden terechtgekomen zijn.

Het tot nu toe gerecupereerde bedrag is dus lager dan het door de federale overheid gespendeerde bedrag. De bedoeling is evenwel om het door de federale overheid gerecupereerde bedrag in de nabije toekomst dichter te brengen bij het gespendeerde bedrag, en dus een nog betere realisatie van het principe “vervuiler betaalt” te verwezenlijken.

3. De richtlijn 2004/35 is, voor wat betreft het mariene milieu, volledig omgezet. Daartoe zijn de wet marien milieu (20 januari 1999) gewijzigd en het koninklijk besluit betreffende herstelmaatregelen ingevolge de aanmerkelijke aantasting van het mariene milieu en de terugvordering van de kosten voor de preventieve maatregelen, inperkingsmaatregelen en herstelmaat-regelen (25 oktober 2007) ingesteld.

Het beheer van de gerecupereerde gelden, naar aanleiding van preventie-, inperkings- of herstelmaatregelen, kan via een apart fonds gebeuren, maar dit is niet verplicht. De activering van het Fonds Leefmilieu zou een veruitwendiging betekenen van het principe “vervuiler betaalt”, maar is geen voorwaarde voor een volledige en correcte omzetting van richtlijn 2004/35.

4. Om dit Fonds zo snel mogelijk te activeren, is het belangrijk dat een optimalisering van de inkomstenstroom plaatsvindt. Deze optimalisering zal in eerste instantie aangepakt worden, met als prioriteiten het ‘claims management’ en de betere handhaving van de Marpol-regelgeving. In een volgende fase zal het Fonds Leefmilieu dan geoperationaliseerd worden.