Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5318

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Nosocomiale infecties - Vermijden van aangekondigde opstoten - Vrijgeven van statistische gegevens

ziekenhuis
infectieziekte
sterftecijfer
ziekenhuisopname
voorkoming van ziekten
antibioticum
ziekenhuisinfectie

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
16/12/2009Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4860

Vraag nr. 4-5318 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 21 en 22 september 2009 vond in Frankrijk het tweede forum voor Healthcare Associated Infections plaats, waar artsen-specialisten uit de hele wereld de problematiek van de ziekenhuisinfecties bespraken.

Opmerkelijk was de grote consensus over twee items.

Een eerste betreft de felle opmars van de Extended Spectrum Beta-Lactamase (ESBL). Dit zijn enzymen die de werking van verschillende antibiotica deactiveren. Ze worden meestal aangemaakt door twee bacteriën, Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae, en deze stammen kunnen door hun resistentie voor antibiotica meer doden maken dan griep of Acquired Immuno-Deficiency Syndrome (AIDS). De maatregelen die met succes in ziekenhuizen getroffen worden werpen vruchten af tegen Methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA). Diezelfde maatregelen zijn echter niet succesvol tegen ESBL-synthetiserende bacteriën.

Op het forum was er ook een consensus over het feit dat de afwezigheid van een uniform rapporteringssysteem voor besmettingen en sterfgevallen, de internationale coördinatie bemoeilijkt. Alle experts waren het er over eens dat de bevolking het recht heeft op zulke gegevens, op voorwaarde dat ze betrouwbaar zijn uiteraard.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen:

1. Welke maatregelen zal zij nemen om een aangekondigde opstoot van ESBL in onze ziekenhuizen te vermijden?

2. Is zij bereid om op korte termijn werk te maken van het vrijgeven, op basis van betrouwbare rapporten, van het aantal besmettingen en sterfgevallen per ziekenhuis voor alle vormen van ziekenhuisinfecties?

Antwoord ontvangen op 16 december 2009 :

1. Ik ben van mening dat een goede ondersteuning van de teams voor ziekenhuishygiëne de beste garantie biedt voor een efficiënte beheersing van alle ziekenhuisinfecties.

Als deze basis er is, kunnen gemakkelijk de nodige maatregelen genomen worden voor de veelheid aan specifieke problemen die zich nu – zoals met de ESBL-producerende bacteriën (Extended Spectrum Béta-Lactamase) - en in de toekomst stellen.

Ik verwijs dan ook met trots naar de inspanningen die in België reeds geleverd werden in dit domein, en dit dikwijls op advies van het federaal platform voor ziekenhuishygiëne en de Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee.

Enkele jaren geleden werd het budget voor ziekenhuishygiëne gevoelig opgetrokken, zodat nu ook de kleine acute ziekenhuizen beschikken over volwaardige teams voor ziekenhuishygiëne. Volgend jaar zal hetzelfde gebeuren voor de chronische ziekenhuizen. Ik moet wel erkennen dat ook de psychiatrische ziekenhuizen nood hebben aan een betere financiering, maar dat we dit nog niet hebben kunnen realiseren.

Verder verwijs ik u ook naar de drie nationale campagnes ter promotie van de handhygiëne en de recente puntprevalentiestudie over ziekenhuisinfecties van het KCE. Beide initiatieven zullen ook de komende jaren regelmatig herhaald worden.

Tenslotte vermeld ik nog dat het protocol ‘multiresistente Enterobacteriaceae’ deel uitmaakt van het toezicht op de ziekenhuisinfecties (de NSIH-surveillance) van het WIV.

2. Het gebruik van indicatoren om de kwaliteit van de gezondheidszorg te beoordelen is een belangrijke maar complexe materie, en niet in het minst voor wat ziekenhuishygiëne betreft.

Momenteel maken we in België gebruik van het ‘toezicht op de ziekenhuisinfecties’ (NSIH-surveillance) georganiseerd door het WIV. Het gaat hier om vijf resultaatindicatoren met geanonimiseerde feedback naar de ziekenhuizen. Bovenvermelde puntprevalentiestudies zullen daarop een waardevolle aanvulling worden.

Enkele landen kennen sinds enkele jaren de ‘public disclosure’, het vrijgeven van cijfers van individuele ziekenhuizen aan het grote publiek dus. De impact hiervan op de kwaliteit van de gezondheidszorg en op de werking van de ziekenhuizen is echter onduidelijk. In België bestaat dit systeem nog niet, maar er wordt over nagedacht.

De transparantie van ‘public disclosure’ moet afgewogen worden tegenover de (mogelijke) nadelen, om er maar enkele te noemen: het ontbreken van de standaardisering van de gegevens, de keuze van de pertinente criteria, de sterke invloed van de ‘patient case mix’ en van tijdelijke fenomenen zoals puntbronepidemieën op resultaatindicatoren, de complexiteit van de materie die kan leiden tot desinformatie van de leek, de betrouwbaarheid van de rapportering bij publiek maken van de gegevens, het aantasten van de vertrouwensrelatie tussen patiënt en zorgverlener, tot zelfs in het extreme geval het doorverwijzen van de zwaarste pathologieën naar andere ziekenhuizen.

Binnenkort start een studie die moet resulteren in een advies betreffende ziekenhuishygiëne-indicatoren die geschikt zijn voor respectievelijk ‘public disclosure’, analyse door de overheid van geanonimiseerde nationale cijfers en interne analyse door het ziekenhuis.