Gezondheidszorg tijdens een tijdelijk verblijf in het buitenland - Zelfstandigen - Bilaterale verdragen - Aanpassing van de wetgeving
gezondheidsverzorging
ziekteverzekering
bilaterale overeenkomst
zelfstandig beroep
harmonisatie van de sociale zekerheid
7/12/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010) |
9/3/2010 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4455
Werknemers kunnen in bepaalde gevallen op basis van bilaterale verdragen rechten openen op gezondheidszorg tijdens een tijdelijk verblijf. Dit is zo voor bilaterale verdragen betreffende sociale zekerheid met Algerije, Tunesië, Turkije en ex-Joegoslavië. Dit zijn oude verdragen die werden afgesloten toen er nog geen gelijkschakeling was tussen werknemers en zelfstandigen op het gebied van ziekteverzekering.
Sinds 1 januari 2008 is deze gelijkschakeling er wel. Ik stel echter vast dat nog niet alle bilaterale verdragen werden aangepast aan deze logica. Dit is logisch aangezien deze wijzigingen nieuwe onderhandelingen met zich meebrengen met de desbetreffende landen.
Zolang deze verdragen niet aangepast zijn vallen zelfstandigen terug op een unilateraal Belgisch recht namelijk art. 294, §1, 3°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Dit zorgt ervoor dat zelfstandigen recht hebben op terugbetaling van medische kosten voor een dringende opname in een verpleeginstelling. Deze terugbetaling gebeurt op basis van de Belgische tarieven.
Deze situatie lijkt ons op zijn minst niet gelijklopend met de geest van de gelijkschakeling tussen werknemers en zelfstandigen. Om aan deze situatie een oplossing te bieden zou ik willen voorstellen om het unilaterale recht van het bovenvermelde artikel 294 aan te passen.
Dit recht zou kunnen aangepast worden zodat dit voor zelfstandigen ook geldig is voor ambulante zorgen die genoten werden in een land waarvoor er een bilaterale overeenkomst is betreffende ziekteverzekering voor werknemers.
Op deze manier krijgen de zelfstandigen een recht op gezondheidszorgen dat in grensoverschrijdende situaties min of meer gelijklopend is met dat van werknemers.
Kan de geachte minister akkoord gaan met een aanpassing van het betreffende koninklijk besluit, zoals hierboven voorgesteld?
Het is juist dat zelfstandigen op basis van de bilaterale overeenkomsten inzake sociale zekerheid met Algerije, Tunesië, Turkije en ex-Joegoslavië enkel recht hebben op de terugbetaling van medische kosten voor een dringende opname in een verpleginginstelling, en dit op basis van de Belgische wetgeving.
Het is uiteraard de bedoeling om deze overeenkomsten aan te passen zodat zelfstandigen dezelfde rechten inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging genieten als werknemers.
Wat ex-Joegoslavië betreft werd er reeds een nieuwe overeenkomst afgesloten met Bosnië-Herzegovina, Kroatië (van kracht sinds 1 augustus 2005) en Macedonië (sinds 1 juni 2009 van kracht), dat de ziekteverzekering voor zelfstandigen omvat. Voor Slovenië is deze ongelijkheid weggewerkt sinds de toetreding tot de Europese Unie in 2004. Met Servië en Montenegro zijn er onderhandelingen lopende over een nieuwe overeenkomst. Ook met Tunesië zijn er onderhandelingen hangende voor een nieuwe overeenkomst.
Wat Turkije betreft, is er overeengekomen dat de bestaande overeenkomst op relatief korte termijn herzien zal worden.
Het is ook de bedoeling om de overeenkomst met Algerije te herzien.