Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5239

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - Gonadotrofines - Recombinant - Budgettaire weerslag

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
ziekteverzekering
gynaecologie
geneesmiddel
bevruchting in vitro
kunstmatige voortplanting
hormoon
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
16/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2795

Vraag nr. 4-5239 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In haar antwoord op een eerdere schriftelijke vraag nr. 4-184 gaf de geachte minister te kennen dat er een daadwerkelijke verschuiving was van urinaire gonadotrofines naar de recombinant. De cijfergegevens over de impact die deze verschuiving zou betekenen op de uitgaven van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) waren in februari 2008 nog niet beschikbaar.

Graag had ik van de geachte minister geweten wat de budgettaire weerslag van deze verschuiving is op de uitgaven van het RIZIV voor wat betreft de geneesmiddelen.

Antwoord ontvangen op 16 februari 2010 :

In antwoord op uw vraag deel ik u mee dat sinds de inwerkingtreding van de groepsgewijze herziening van de gonadotrofines in oktober 2006, inderdaad een transfer van de urinaire gonadotrofines naar de recombinante gonadotrofines werd onderzocht. Op basis van gegevens van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), vertegenwoordigden de urinaire gonadotrofines eerst 80 % van de uitgaven voor dit type van geneesmiddelen terwijl voor het jaar 2007 zij slechts 35 % vertegenwoordigden.

De huidige uitgaven voor de gonadotrofines bedragen 11 miljoen euro voor 2007 en zullen in 2008 waarschijnlijk evolueren naar de 14 miljoen euro die voorzien waren bij de groepsgewijze herziening van die geneesmiddelenklasse. De exacte uitgaven voor 2008 zijn nog niet beschikbaar.

Echter, deze groepsgewijze herziening bestond slechts uit een tijdelijke maatregel. Op 1 januari 2009 is een belangrijke hervorming van de vergoeding van dit type specialiteiten in werking getreden, door middel van het opstellen van een forfaitaire vergoeding voor de behandeling van de vrouwelijke onvruchtbaarheid. Deze hervorming had in het bijzonder tot doel de uitgaven van dit type van behandelingen langdurig te beheersen. Het bedrag van het forfait per cyclus voor in vitro fertilisatie werd vastgesteld op basis van een 50/50 verhouding tussen de twee types gonadotrofines. Een eventuele reële of toekomstige evolutie naar een meer frequenter gebruik van recombinante gonadotrofines, zal dus geen enkel budgettair effect hebben.