Rijksarchief in Brugge - Uitbreiding - Concrete maatregelen
ministerie
archief
Regie der Gebouwen
openbaar gebouw
openbare aanbesteding
advies
overheidsopdrachten
27/5/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/6/2009) |
18/6/2009 | Antwoord |
Tijdens de vergadering van 8 januari 2009 antwoordde de geachte minister van Financiën, de heer Reynders - via staatssecretaris Clerfayt - op mijn vraag om uitleg nr. 4-642 (Handelingen nr. 4-57, blz. 31) over het uitblijven van de bouw van een nieuw Rijksarchief in Brugge. Uit het antwoord bleek dat een negatief advies van de Inspectie Financiën inzake de prijs van de voorliggende offerte aan de basis lag van de vertraging in het dossier. Om een oplossing te bekomen, werd mij beloofd dat de minister van Financiën bij zijn collega van Begroting een beroep zou aantekenen tegen het negatieve advies van de Inspectie Financiën.
Even ter herinnering:
Het dossier voor de bouw van een nieuw Rijksarchief te Brugge sleept aan sinds 1999. In het centrum van Brugge (Predikherenrei) zou de oude Rijkswachtkazerne worden gerenoveerd en een nieuwbouw worden gerealiseerd als nieuwe vestigingsplaats voor het Rijksarchief. Hieraan is nog een ander dossier gekoppeld, namelijk de bouw van een ondergrondse parking, die garant moet staan voor een betere ontsluiting en ontwikkeling van deze stadsbuurt.
Het Brugse Rijksarchief heeft een saturatiepunt bereikt en is niet verder in staat zijn wettelijke opdrachten te vervullen. De plannen, die zorgvuldig werden voorbereid in samenwerking met de Regie der Gebouwen, zouden minstens een verdrievoudiging betekenen van de opbergcapaciteit van het Rijksarchief.
De financieringswijze via een promotieopdracht werd door de regering beslist op 16 februari 2007. Er werd een wedstrijd uitgeschreven waaruit een laureaat naar voor kwam met een project dat aan alle verwachtingen van het Rijksarchief beantwoordt. Het dossier staat, samen met dat van Namen en Gent, ingeschreven in het herstelplan van de regering en de aannemer is bereid de geldigheid van zijn offerte te behouden tot juni 2009.
Tot op heden echter is er geen verdere vooruitgang in dit dossier, omwille van het negatief advies van de Inspectie Financiën.
Ik wil hierover volgende vragen stellen:
1. Erkent de geachte minister de dringende behoefte van het Rijksarchief en de noodzaak om de nieuwe vestiging te Brugge in het centrum van de stad in te planten?
2. Welke stappen zal zij zetten opdat deze wetenschappelijke instelling binnen aanzienbare tijd terug een goede service kan leveren aan haar bezoekers?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden :
Ik deel volledig zijn bezorgdheid omtrent de dringende behoefte aan een nieuwe vestiging voor het Rijksarchief te Brugge. De depotruimten in dit Rijksarchief hebben inderdaad sinds lang hun saturatiepunt bereikt, overigens niet alleen in Brugge, maar ook in Gent en Namen, zodat het Rijksarchief vandaag bepaalde van zijn wettelijke opdrachten moeilijk kan vervullen. In Brugge, zijn er verschillende argumenten om de nieuwe vestiging in te planten in het centrum van de stad: de goede bereikbaarheid, de culturele uitstraling, de nabijheid van de belangrijkste archiefvormers, van andere archiefdiensten, bibliotheken, musea, enz.
Wat zijn tweede vraag betreft wil ik vooraf benadrukken dat het Rijksarchief in het algemeen belangrijke inspanningen doet op het vlak van publieke dienstverlening. Ik verwijs hierbij naar het kwaliteitshandvest dat recent verspreid werd in de leeszalen, naar de talloze onderzoeks- en digitaliseringsprojecten en de dagelijkse hulp aan bezoekers.
De optimalisering van de dienstverlening dient evenwel ook via de verbetering van de infrastructuur te gebeuren en dit kan enkel door het Rijksarchief te Brugge onder te brengen in een nieuwe vestiging. Het betreft een dossier dat beheerd wordt door de vice-eerste minister Didier Reynders, bevoegd voor o.m. de Regie der gebouwen. Ik kan enkel vaststellen dat het bouwdossier staat ingeschreven op het relanceplan van de regering, dat de vorige regering het principe van de promotieopdracht goedkeurde en dat de aannemer ermee instemde om de geldigheid van zijn offerte te verlengen tot juni 2009. Het opnieuw starten met het bevragen van de markt zou voor de instelling zeer zware gevolgen hebben. Het dossier is rijp om op dagorde van de ministerraad te worden geplaatst en dient op die manier te worden gedeblokkeerd. Ik zal dit standpunt bij de vice-eerste minister verdedigen.