Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3184

van Marleen Temmerman (sp.a) d.d. 13 maart 2009

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Beleidsnota "Het recht op gezondheid en gezondheidszorg" - Thema "Seksuele en reproductieve gezondheidszorg"

recht op gezondheid
gezondheidsverzorging
reproductieve gezondheidszorg
gezondheidsbeleid
ontwikkelingshulp
hygiëneonderwijs

Chronologie

13/3/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/4/2009)
20/4/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3184 d.d. 13 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de recent gepubliceerde beleidsnota "Het recht op gezondheid en gezondheidszorg" stelt de geachte minister een leidraad te willen bieden aan de Belgische beleidsmakers, de attachés ontwikkelingssamenwerking en alle anderen die betrokken zijn bij de politieke dialoog over gezondheidsbeleid op lokaal, nationaal en internationaal vlak.

Het thema seksuele en reproductieve gezondheid en rechten - toch een speerpunt binnen zijn ontwikkelingsbeleid - komt nauwelijks voor in deze beleidsnota. Er wordt slechts zijdelings verwezen naar de beleidsnota "De Belgische ontwikkelingssamenwerking op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten" uit 2007. Naar verluidt heeft de geachte minister ook plannen sectoren te schrappen uit de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking. Een van die sectoren is "basisgezondheidszorg met inbegrip van reproductieve gezondheidszorg". Moeten we hieruit afleiden dat hij in de toekomst geen engagementen meer wenst te nemen op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheidszorg ?

In de beleidsnota "Het recht op gezondheid en gezondheidszorg" wordt ervan uitgegaan dat een goede basisgezondheidszorg steeds een verbetering van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en -rechten met zich meebrengt. Als gezondheidszorg, volgens de principes van Alma Ata, toegankelijk, kwalitatief en betaalbaar wordt voor iedereen zorgt dit inderdaad voor een aantal verbeteringen zoals bijvoorbeeld de daling van de moedersterfte, maar we mogen dit niet veralgemenen. Heel wat problemen gerelateerd aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten vallen namelijk buiten het domein van gezondheidszorg, zoals bijvoorbeeld informatie en voorlichting rond familieplanning, relationele en seksuele opvoeding, preventie van gendergerelateerd geweld, actie tegen schadelijke traditionele praktijken, ... Allemaal zaken die niet strikt binnen de gezondheidssector vallen, zoals beschreven in de beleidsnota "Het recht op gezondheid en gezondheidszorg".

Problemen in verband met seksuele en reproductieve gezondheid staan in voor een vijfde van de totale mondiale ziektelast. Dit kan oplopen tot een derde bij vrouwen tussen 15 en 44 jaar. Het is heel belangrijk om hier de nodige aandacht aan te besteden via gerichte programma's, ook via scholen bijvoorbeeld, en andere maatschappelijke actoren, zonder dit op de grote hoop van "dé gezondheidszorg" te gooien.

Vanwege deze bekommernissen had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Wordt "basisgezondheidszorg met inbegrip van seksuele en reproductieve gezondheidszorg" als sector geschrapt in het aankomend wetsontwerp ter wijziging van de et van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking ? Blijven de andere sectoren overeind ?

2. Hoe zal de geachte minister er toch voor zorgen dat het thema "seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten" toch als prioritair thema verzekerd blijft in het Belgische Ontwikkelingsbeleid ?

3. Is hij bereid te pleiten voor een duidelijker beleid met een gedifferentieerde en integrale aanpak van seksuele en reproductieve gezondheidszorg vanuit de hulpsectoren gezondheidszorg, onderwijs, justitie, ... ?

Antwoord ontvangen op 20 april 2009 :

De besprekingen over de herziening van de wet van 25 mei 1999, die plaatshebben in het kader van een interkabinettenwerkgroep, zijn volop aan de gang. Het lijkt mij dan ook voorbarig om te spreken over conclusies, aangezien die nog steeds het voorwerp uitmaken van onderhandelingen. Ik kan u wel zeggen dat het principe van de sectorale concentratie in de nieuwe wet behouden zal blijven en dat de Belgische tussenkomst in het kader van de bilaterale samenwerking zich, overeenkomstig de Europese Gedragscode, zou moeten beperken tot een maximum van drie prioritaire sectoren. U mag er nochtans zeker van zijn dat gezondheidszorg, daarin inbegrepen de seksuele en reproductieve gezondheid, de gepaste aandacht zal blijven wegdragen, gezien het belang van die sector voor de economische en sociale ontwikkeling en voor het welzijn van de ganse samenleving.

De opvolging en de implementatie van de beleidsnota inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten maakt deel uit van onze algemene gezondheidspolitiek en geniet in die zin onze bijzondere aandacht. Wij zijn ervan overtuigd dat de versterking van het gezondheidssysteem in het algemeen, en de basisgezondheidszorg in het bijzonder, de beste garantie is voor het recht op gezondheid voor iedereen. België zal, in het kader van de politieke dialoog met de partnerlanden, blijven pleiten voor een betere integratie van de seksuele en reproductieve gezondheidszorg in het gezondheidssysteem. Het gaat hier om een essentiële voorwaarde voor de realisatie van de MDG’s, en in het bijzonder van de doelstellingen die verband houden met het terugdringen van de moeder- en kindersterfte. De gezondheidszorg, daarin inbegrepen de seksuele en reproductieve gezondheid, maakt trouwens deel uit van de prioritaire interventiesectoren in meer dan de helft van onze partnerlanden.