Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3065

van André Van Nieuwkerke (sp.a) d.d. 27 februari 2009

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister

Noordzee - Vervuiling - Bestrijdingsmiddelen - Civiele bescherming

burgerbescherming
bestrijding van de verontreiniging
kustvervuiling
verontreiniging door koolwaterstoffen
kaderovereenkomst
Noordzee
vervuiling van de zee
scheepsbrandstof

Chronologie

27/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/4/2009)
23/3/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3064

Vraag nr. 4-3065 d.d. 27 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Graag kreeg ik een overzicht van het noodzakelijke pollutiemateriaal (aard, hoeveelheid, kostprijs) voor de bestrijding van vervuiling van de Noordzee dat opgestapeld staat bij de Civiele Bescherming Jabbeke ?

Moeten alle landen aan de Noordzee over hetzelfde materiaal beschikken ?

Is de Civiele Bescherming in staat dat materiaal bij een milieuramp ook effectief ter plaatse te brengen ?

Antwoord ontvangen op 23 maart 2009 :

Als verantwoordelijke voor de strijd tegen vervuiling op zee beheert het DG Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een hele voorraad materiaal voor het bestrijden van vervuiling op zee en aan de kust. Dit interventieklare materiaal ligt opgeslagen bij de Grote Wacht van de Civiele Bescherming te Jabbeke. De regelen voor de ontplooiing van dit materiaal maken het voorwerp uit van een overeenkomst die is afgesloten tussen het DG Leefmilieu en de Civiele Bescherming.

In 1997 kwam een studie van het onderzoeksbureau ECOLAS, in opdracht van de Staatssecretaris voor Leefmilieu, tot het besluit dat België zich met pollutiebestrijdingsmiddelen moest uitrusten waarmee autonoom een vervuiling met 1 000 ton koolwaterstof op zee kan worden bestreden. In aansluiting op de olievlek afkomstig van de olietanker Erika die in 2000 in Frankrijk schipbreuk leed, beslisten de betrokken politieke instanties ertoe België te voorzien van een voorraad pollutiebestrijdingsmiddelen. Doel hiervan is de zeegebieden en de Belgische kust zo goed mogelijk te beschermen tegen de nefaste gevolgen van een olievlek door reeds op zee eventuele olievlekken te bestrijden. Daartoe werd een budget van 100 miljoen Belgische frank, hetzij 2,5 miljoen euro, vrijgemaakt. Dit materiaal werd in de periode 2000-2003 aangekocht. Het totaalbedrag van die investeringen bedraagt 2 290 213 euro.

Welk en hoeveel materiaal er precies is aangekocht, werd bepaald op basis van de aanbevelingen van voormelde studie van het onderzoeksbureau ECOLAS. Het gaat in het bijzonder om twee voorzieningen voor het recupereren van koolwaterstofvlekken die vanaf schepen op open zee en in de kustzone kunnen worden ingezet. Elk van deze voorzieningen bestaat uit booms, pompsystemen om selectief koolwaterstoffen met een verschillende viscositeit te recupereren en drijvende reservoirs voor het opslaan van de gerecupereerde producten. Dit materiaal wordt aangevuld met materiaal voor het recupereren van koolwaterstofresten die aanspoelen, en omvat ongeveer 2.000 m booms, twintig draagbare systemen voor het selectief recupereren van koolwaterstoffen en een twintigtal opvouwbare reservoirs met een totale capaciteit van ongeveer 200 m³ voor de tijdelijke opslag. Recent nog werd dit materiaal aangevuld met een voorraad spaden, harken, kruiwagens en beschermkledij voor het interventiepersoneel dat de olie op de kust manueel moet verwijderen. Ook werden vier toestellen voor het verspreiden van dispersiemiddelen vanaf schepen en een voorraad dispersiemiddelen aangekocht. In een klein aantal gevallen kan het op zee verspreiden van de vervuiling beter zijn dan het recupereren van de polluent om de impact op het mariene milieu te beperken. De voorraad omvat ook laadkisten en palletten voor het opslaan en vervoeren van materiaal, en lichte uitrusting voor verwerking en vervoer bij kalme zee.

België maakt deel uit van het Bonn-Akkoord. Dit is een regionaal akkoord dat de samenwerking tussen de verschillende oeverstaten van de Noordzee en het Kanaal regelt met betrekking tot. het toezicht op en de bestrijding van vervuiling veroorzaakt door schepen op zee. Via dit akkoord kan België indien nodig automatisch rekenen op de technische en operationele ondersteuning van de andere contracterende partijen. Dit betekent echter ook dat België noodzakelijkerwijs over eigen pollutiebestrijdingsmiddelen moet beschikken om ook de andere contracterende partijen te kunnen bijstaan. Het voordeel van die samenwerking is dat België zijn pollutiebestrijdingsmiddelen kan beperken tot wat noodzakelijk is om de vervuiling in zijn verantwoordelijkheidszone van de Noordzee te bestrijden, in afwachting van de komst van de hulp van de andere landen van het Bonn-akkoord indien het incident de interventiecapaciteit van België overschrijdt. Elk land beschikt over een soortgelijke uitrusting en volgt dezelfde operationele procedures die zijn vastgesteld in het kader van het Bonn-akkoord. Hierdoor verlopen gezamenlijke acties om de vervuiling te bestrijden zonder problemen op het vlak van communicatie of taakverdeling.

Wat de opportuniteit betreft over materiaal te beschikken om koolwaterstofvlekken en andere soortgelijke polluenten op zee te bestrijden, is het nuttig erop te wijzen dat algemeen wordt aangenomen dat een bepaalde hoeveelheid verontreinigende stof die aanspoelt, leidt tot een hoeveelheid vervuild en te behandelen materiaal die tienmaal zo groot is. Die op ervaring gebaseerde vaststelling toont de noodzaak aan de vervuiling op zee zo efficiënt mogelijk te bestrijden ook al is dergelijke interventie moeilijk en niet altijd voor 100 % doeltreffend.

Op de vraag of de Civiele Bescherming in staat is in geval van een olievlek dit materiaal naar de plaats van interventie te vervoeren en aldaar te ontplooien, verzoek ik u mijn collega van Binnenlandse Zaken te raadplegen. Ik kan u evenwel bevestigen dat in het kader van de overeenkomst die de samenwerking tussen het DG Leefmilieu en de Civiele Bescherming regelt, al het materiaal is geregeld om via interventievoertuigen van de Grote Wacht van de Civiele Bescherming van Jabbeke te worden vervoerd en dat dit materiaal permanent vertrekkensklaar staat. Alleen voor enkele zwaardere elementen van de uitrusting die vanaf schepen op zee moeten worden ontplooid, is de hulp nodig van privé hijs- en transportmiddelen. Die middelen zijn voorhanden bij verschillende firma’s en kunnen indien nodig snel gemobiliseerd worden. Voor de ontplooiing van pollutiebestrijdingsmiddelen op zee kan het directoraat-generaal Leefmilieu rekenen op verschillende schepen die ofwel tot de federale diensten (Defensie, Wetenschapsbeleid) behoren, ofwel tot de diensten van het Vlaamse Gewest. Hun technische capaciteit om dergelijke operaties uit te voeren wordt regelmatig in het kader van oefeningen getest.

Tot slot kan ik u verzekeren dat het DG Leefmilieu en zijn partners de gepaste aandacht schenken aan de in Jabbeke opgeslagen voorraad pollutiebestrijdingsmiddelen. Zij zorgen ervoor dat dit materiaal in geval van een verontreinigingsincident dat de zeegebieden en de Belgische kust bedreigt, zo efficiënt mogelijk wordt ingezet.