Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1301

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 24 juli 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Hoge Raad voor de Justitie - Klachten - Gerechtelijke achterstand

Hoge Raad voor de Justitie
verslag over de werkzaamheden
gerechtelijke achterstand

Chronologie

24/7/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/8/2008)
12/9/2008Antwoord

Vraag nr. 4-1301 d.d. 24 juli 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het jaarverslag van de Hoge Raad voor Justitie blijkt dat steeds meer mensen ontevreden zijn over de gerechtelijke achterstand, of minstens de weg vinden naar de Hoge Raad. De Raad ontving vorig jaar 340 klachten van mensen die niet tevreden zijn over het gerecht.

Zowel de Vlaamse Juristenvereniging (VJV) als de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) pleiten voor een betere communicatie bij het gerecht.

Sommige hoven van beroep (zoals die van Antwerpen) hebben in de voorbije jaren hun gerechtelijke achterstand aanzienlijk weten te verminderen. Bij andere, zoals in Brussel en Gent loopt de wachttijd terug op eer een proces kan beginnen.

Vandaar mijn vragen aan de geachte minister:

1. Is hij het eens met de VJV en de HRJ dat de communicatie van Justitie beter moet worden?

2. Welke mogelijkheden ziet hij?

Antwoord ontvangen op 12 september 2008 :

Uw vraag zou stellig leiden tot een betoog dat het kader van een loutere schriftelijke vraag overstijgt, temeer daar de antwoorden evident lijken en de toegevoegde waarde van de oefening moet blijken uit de wijze waarop zij in de praktijk wordt omgezet.

1. Ik deel de opinie van wellicht, eenieder — en niet enkel van de Vlaamse Juristenvereniging (VJV) en de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) — dat het gerecht nood heeft aan een vorm van communicatie die afgestemd is op de opdracht ervan. Ik wil hierbij die laatste woorden terdege benadrukken.

2. De communicatie vanwege de rechterlijke orde mag alvast niet al te zeer gegrond zijn op de bekende en algemeen aanbevolen commerciële methoden. Het gerecht is geen consumptieartikel; het bekleedt een regale, gezaghebbende functie die onontbeerlijk is voor de stabiliteit en de goede werking van de Staat. Het gerecht moet borg staan voor een dienstverlening aan de rechtzoekende die een beroep erop doet, en in situaties waarin zijn optreden ambtshalve noodzakelijk is.

Naar mijn mening doelt communicatie, een term die vaak in oneigenlijke zin wordt gehanteerd, in de gerechtelijke context op het volgende : duidelijke informatie aan de betrokkenen, informatie aan het grote publiek met inachtneming van de rechten van de betrokken individuen, staan voorop, zeker in vergelijking met de berichtgeving in de media.

Het publiek moet beseffen dat het gerecht handelt volgens standvastige werkwijzen die soms van complexe aard zijn, maar vóór alles gevrijwaard moeten blijven in het kader van de algemene opdracht van dat gerecht. De communicatie vanwege het gerecht is met andere woorden een nuttige oefening ter opwaardering van het imago, de perceptie van de werkzaamheden en het beeld bij het publiek over de efficiëntie ervan, maar blijft ondergeschikt aan de belangen van de betrokkenen en het algemeen belang dat ingegeven wordt door efficiëntie.

Ik wil aldus van de gelegenheid gebruik maken om te stellen dat communicatie geen doel op zich is, maar een instrument dat het gerecht aanwendt om duiding te geven en eventueel te overtuigen.

In die zin zal het gerecht nooit als een commercieel product worden verkocht en zal ik mij verzetten tegen elke ontsporing in die zin. Ik denk dat hiermee ook uw tweede vraag beantwoord is.

Het is technisch gezien mogelijk gebruik te maken van de moderne communicatiemiddelen. Informatie moet worden gegeven, maar ik wens te onderstrepen dat een kostprijs eraan verbonden is en dat de budgettaire middelen die besteed worden aan communicatie ten koste gaan van de middelen voor operationeel beheer. Bij de keuzebepaling zal ik steeds efficiëntie laten primeren op imagebuilding.