Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-5154

van Wouter Beke (CD&V) d.d. 22 mei 2006

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Geneeskundige verstrekkingen - Uitgaven - Aanbevelingen van het Rekenhof - Budgetprocedures.

Rekenhof (België)
kosten voor gezondheidszorg
begrotingsprocedure
gezondheidsverzorging
verificatie van de rekeningen

Chronologie

22/5/2006Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/6/2006)
4/7/2006Publicatie zonder antwoord
18/9/2006Antwoord

Vraag nr. 3-5154 d.d. 22 mei 2006 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De laatste jaren ging veel aandacht uit naar de toename van de uitgaven voor geneeskundige verstrekkingen onder druk van de vergrijzing en de stijgende kostprijs van nieuwe behandelingswijzen. Beslissend is het uitgavenpeil dat jaarlijks wordt toegestaan in de begroting. De wetgever legde daarvoor vanaf 1994 een groeimarge op. Sinds 1999 is deze groeimarge meermaals verruimd, zowel door de groeinorm te verhogen als door grote bedragen aan 'uitzonderlijke' uitgaven boven de groeinorm te aanvaarden. Zonder die ingrepen hadden de jaarlijkse uitgaven nu ongeveer 3 miljard euro lager moeten liggen. Bovendien volstonden de ingrepen niet om te beletten dat de verschillende sectoren de hen toegewezen begroting substantieel overschreden.

Het Rekenhof besloot daarom te onderzoeken in welke mate tijdens de periode 1999-2004 de voorwaarden waren vervuld om de uitgaven via de begroting doelmatig te kunnen beheersen. Het onderzoek gebeurde op drie niveaus: de instrumenten voor de uitgavenbeheersing, de rol van de actoren en de gebruikte gegevens om de uitgaven te ramen en op te volgen. De bevindingen werden daarna getoetst aan de wijzigingen die gelden vanaf de opmaak en opvolging van de begroting 2006 en die op 17 september 2005 zijn doorgevoerd krachtens een machtiging aan de regering om in plaats van de wetgever maatregelen te nemen om de uitgaven onder controle te krijgen.

Het Rekenhof koppelt aan zijn verslag een aantal globale vaststellingen en formuleert ook een aantal aanbevelingen.

Het Rekenhof merkt op dat de meeste globale budgetten van financiële middelen worden vastgesteld en door de Algemene Raad goedgekeurd nadat de globale begrotingsdoelstelling al is vastgelegd. Er wordt dan ook aanbevolen dat de procedure voor het vastleggen van die budgetten voortaan bij het begin van het begrotingsjaar zou zijn afgerond.

Zal de geachte minister deze aanbeveling omzetten in een concrete maatregel?

Antwoord ontvangen op 18 september 2006 :

Antwoord : In het kader van een goed begrotingsbeleid is het inderdaad aangewezen om de procedure voor het vastleggen van globale budgetten van financiële middelen af te ronden bij het begin van het begrotingsjaar.

Het is zeker niet nodig om daartoe een concrete maatregel uit te werken. Als minister van Sociale Zaken zal ik erop toezien dat de noodzakelijke procedure bij het RIZIV tijdig kan gestart worden. Er dient evenwel rekening gehouden te worden met de wettelijke adviesprocedure. Zo voorziet de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ook in een overleg met de vertegenwoordigers van de geneesmiddelenindustrie bij de opmaak van het koninklijk besluit tot vaststelling van het globaal budget van financiële middelen voor de verstrekkingen inzake farmaceutische specialiteiten. De globale budgetten van financiële middelen worden gewoonlijk geformaliseerd door de publicatie van een koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad. Dit koninklijk besluit volgt de klassieke procedure van adviesverlening door de Inspecteur van Financiën en de Raad van State en de akkoordbevinding van de minister van Begroting. Deze procedure vraagt nu eenmaal de nodige tijd en het is dus niet altijd zo evident om dit besluit in het Belgisch Staatsblad te publiceren bij het begin van het begrotingsjaar.