Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 3-5091

van Wouter Beke (CD&V) d.d. 12 mei 2006

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Geneeskundige verstrekkingen - Uitgaven - Aanbevelingen van het Rekenhof - Interpretatie van de uitgavenevolutie.

ziekteverzekering
sociale begroting
Rekenhof (België)
kosten voor gezondheidszorg
begrotingsuitgave
gezondheidsverzorging
verificatie van de rekeningen

Chronologie

12/5/2006Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 16/6/2006)
20/6/2006Publicatie zonder antwoord
18/9/2006Antwoord

Vraag nr. 3-5091 d.d. 12 mei 2006 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De laatste jaren ging veel aandacht uit naar de toename van de uitgaven voor geneeskundige verstrekkingen onder druk van de vergrijzing en de stijgende kostprijs van nieuwe behandelingswijzen. Beslissend is het uitgavenpeil dat jaarlijks wordt toegestaan in de begroting. De wetgever legde daarvoor vanaf 1994 een groeimarge op. Sinds 1999 is deze groeimarge meermaals verruimd, zowel door de groeinorm te verhogen als door grote bedragen aan 'uitzonderlijke' uitgaven boven de groeinorm te aanvaarden. Zonder die ingrepen hadden de jaarlijkse uitgaven nu ongeveer 3 miljard euro lager moeten liggen. Bovendien volstonden de ingrepen niet om te beletten dat de verschillende sectoren de hen toegewezen begroting substantieel overschreden.

Het Rekenhof besloot daarom te onderzoeken in welke mate tijdens de periode 1999-2004 de voorwaarden waren vervuld om de uitgaven via de begroting doelmatig te kunnen beheersen. Het onderzoek gebeurde op drie niveaus: de instrumenten voor de uitgavenbeheersing, de rol van de actoren en de gebruikte gegevens om de uitgaven te ramen en op te volgen. De bevindingen werden daarna getoetst aan de wijzigingen die gelden vanaf de opmaak en opvolging van de begroting 2006 en die op 17 september 2005 zijn doorgevoerd krachtens een machtiging aan de regering om in plaats van de wetgever maatregelen te nemen om de uitgaven onder controle te krijgen.

Het Rekenhof besloot daarom te onderzoeken in welke mate in de periode 1999-2004 de voorwaarden waren vervuld om de uitgaven via de begroting doelmatig te kunnen beheersen.

Het onderzoek gebeurde op drie niveaus: de instrumenten voor de uitgaven beheersing, de rol van de actoren en de gebruikte gegevens om de uitgaven te ramen en op te volgen. De bevindingen werden daarna getoetst aan de wijzigingen die gelden vanaf de opmaak en opvolging van de begroting 2006 en die op 17 september 2005 zijn doorgevoerd krachtens een machtiging aan de regering om in plaats van de wetgever maatregelen te nemen om de uitgaven onder controle te krijgen.

Het Rekenhof koppelt aan zijn verslag een aantal globale vaststellingen en formuleert ook een aantal aanbevelingen.

Het Rekenhof is daarbij van mening dat de overeenkomsten- en akkoordencommissie hun behoeften onvoldoende verantwoorden. Het benadrukt hierbij dan ook dat in de verantwoording in elk geval moet worden aangegeven op welke elementen de raming van de budgettaire kostprijs van de behoeften is gesteund, zodat de uitgavenevolutie binnen een sector sneller kan worden geïnterpreteerd.

Beaamt de geachte minister dat de snellere interpretatie van de uitgavenevolutie binnen een sector een goede aanbeveling is? Zal hij hiertoe dan ook de nodige maatregelen nemen?

Antwoord ontvangen op 18 september 2006 :

Antwoord : De overeenkomstencommissies moeten voldoende tijd vrijmaken om op een gefundeerde wijze hun exacte behoeften vast te stellen en ook bepaalde prioriteiten te stellen. Op basis van die informatie kan het Verzekeringscomité zijn rol spelen en een selectie weerhouden van de diverse behoeften die door de overeenkomstencommissies werden geformuleerd.

Het is zeker aangewezen om aan de diverse overeenkomsten- en akkoordencommissies duidelijk aan te geven op welke wijze de behoeften moeten vastgesteld worden. Een eenvoudige lijst is niet voldoende. Er dient (in de tekst) duidelijk gespecificeerd te worden wat de bedoeling is van de maatregel en wat de maatregel juist inhoudt. Er dient ook de nodige aandacht besteed te worden aan de elementen die dienen als basis voor de berekening van de financiële weerslag (op jaarbasis). Bovendien kunnen de verschillende overeenkomsten- en akkoordencommissies ook reeds een zekere prioritisering doorvoeren. Zo kunnen het Verzekeringscomité en de Algemene raad een meer gefundeerde keuze maken tussen de diverse behoeften.

Het is eveneens van belang dat de commissies het hele jaar door bezig zijn met deze problematiek, en niet enkel in de loop van de maand mei, wanneer de vraag naar de vaststelling van de behoeften voor het volgende jaar komt. Ook hier kan beter gebruik gemaakt worden van een meerjarenplanning.