SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2020-2021 Zitting 2020-2021
________________
9 novembre 2020 9 november 2020
________________
Question écrite n° 7-691 Schriftelijke vraag nr. 7-691

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen
________________
Politique étrangère du gouvernement fédéral - Répercussions des économies des Régions et Communautés Federaal buitenlands beleid - Invloed van de besparingen van de Gewesten en Gemeenschappen 
________________
politique extérieure
régions et communautés de Belgique
dépense publique
Communauté flamande
accord de coopération (Cadre institutionnel belge)
politique d'austérité
buitenlands beleid
gewesten en gemeenschappen van België
overheidsuitgave
Vlaamse Gemeenschap
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
bezuinigingsbeleid
________ ________
9/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
11/12/2020Antwoord
9/11/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
11/12/2020Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 7-27 Réintroduction de : question écrite 7-27
________ ________
Question n° 7-691 du 9 novembre 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-691 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Durant la précédente législature, le gouvernement flamand a annoncé une multitude de mesures d'économie. Celles-ci concernent à la fois les compétences communautaires et les compétences régionales. Ces mesures ont sans aucun doute empêché que certains accords de coopération antérieurs soient poursuivis de manière identique. Les économies radicales réalisées au sein des universités et des hautes écoles ont, elles aussi, entraîné l'arrêt de certains projets. Et les économies imposées aux communes ne resteront pas, elles non plus, sans conséquences.

1) Le ministre peut-il me fournir un relevé détaillé des projets de coopération dans le domaine de la politique étrangère conclus entre l'autorité fédérale et les Régions ou Communautés ou des institutions qui en dépendent, comme les universités, les hautes écoles et les communes et provinces ?

2) Quels sont les projets qui ont dû être adaptés en raison des économies imposées par les Régions et Communautés ?

3) Quels sont ceux qui ont dû être interrompus ou arrêtés ?

4) Dans quelle mesure la politique étrangère de l'autorité fédérale a-t-elle été affectée par la politique d'austérité des Régions et Communautés ?

 

De Vlaamse regering heeft in de vorige legislatuur tal van besparingsmaatregelen aangekondigd. Zowel op het vlak van de gemeenschapsbevoegdheden als op het vlak van de gewestbevoegdheden. Hierdoor konden zonder twijfel bepaalde vroegere samenwerkingsakkoorden niet langer op een identieke wijze voortgezet worden. Ook ingevolge ernstige besparingen binnen de universiteiten en hogescholen werden sommige projecten niet voortgezet. Ook besparingen die opgelegd werden aan de gemeenten zullen gevolgen hebben.

1) Kan de geachte minister me een gedetailleerd overzicht geven van de samenwerkingsprojecten die er bestaan op het vlak van het buitenlands beleid tussen de federale overheid en de Gewesten of Gemeenschappen, of instellingen die daarvan afhangen, zoals universiteiten, hogescholen en gemeenten en provincies?

2) Welke projecten dienden aangepast te worden door de besparingen die de Gewesten en Gemeenschappen opleggen?

3) Welke projecten dienden te worden stopgezet?

4) Wat was de invloed van de besparingspolitiek van de Gewesten en Gemeenschappen binnen het buitenlands beleid van de federale overheid?

 
Réponse reçue le 11 décembre 2020 : Antwoord ontvangen op 11 december 2020 :

Les entités fédérées et le gouvernement fédéral partagent des informations, définissent des positions communes et évaluent les traités internationaux. En outre, nos représentations sont chargées d’accréditer les représentants des régions et des communautés.

La politique étrangère est donc menée par le biais de bonnes relations et de la communication, mais généralement pas par le biais de projets communs spécifiques. Les entités fédérées ne sont pas responsables de la gestion ou de la mise en œuvre des projets du gouvernement fédéral, et inversement, les postes fédéraux ne mettent pas en œuvre les projets des entités fédérées.

Le résultat le plus visible des économies réalisées par les régions ces dernières années est probablement visible au niveau de l’Agence pour le commerce extérieur (ACE), dans laquelle les régions et le gouvernement fédéral sont tous deux représentés. L’apport du gouvernement fédéral dans le financement de cette agence a augmenté. Alors que le financement fédéral était initialement prévu à 50 % du total, il s’élève actuellement à 70 %.

En pratique, dans les postes où il n’y a pas de représentants des régions ou des communautés, les diplomates fédéraux assurent souvent le suivi des dossiers régionaux et communautaires, en contact direct avec les autorités régionales ou communautaires concernées. Dans la pratique, cela fonctionne bien, mais cela pourrait mettre sous pression les ressources du Service public fédéral (SPF) Affaires étrangères. Inversement, les choix budgétaires du gouvernement fédéral peuvent également avoir un impact sur la capacité à faire face à ces tâches.

De deelstaten en de federale overheid delen informatie, bepalen gemeenschappelijke standpunten en evalueren internationale verdragen. Daarnaast staan onze vertegenwoordigingen in voor de accreditering van de vertegenwoordigers van de gewesten en gemeenschappen.

Het buitenlands beleid wordt dus gevoerd door goede relaties en communicatie, maar gewoonlijk niet door specifieke gemeenschappelijke projecten. De deelstaten staan niet in voor het beheer of de uitvoering van projecten van de federale overheid, en omgekeerd voeren de federale posten de projecten van de deelstaten niet uit.

Het meest zichtbare gevolg van de besparingen bij de gewesten de voorbije jaren valt allicht te noteren bij het Agentschap voor buitenlandse handel (ABH), waarin zowel de gewesten als de federale overheid vertegenwoordigd zijn. Het relatief gewicht van de federale overheid in de financiering van dit Agentschap is toegenomen. Waar de federale financiering aanvankelijk voorzien was op 50 % van het totaal, bedraagt deze momenteel 70 %.

In praktijk is het zo dat op posten waar geen vertegenwoordigers van de gewesten of gemeenschappen aanwezig zijn, de federale diplomaten vaak gewest- en gemeenschapsmateries opvolgen, in rechtstreeks contact met de betrokken gewestelijke of gemeenschapsautoriteiten. In de praktijk loopt dit vlot, maar het zou druk kunnen uitoefenen op de middelen van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken. Omgekeerd kunnen budgettaire keuzes van de federale overheid ook een impact hebben op de mogelijkheid om deze taken op te vangen.