SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
19 novembre 2019 19 november 2019
________________
Question écrite n° 7-133 Schriftelijke vraag nr. 7-133

de Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, et de la Défense, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen
________________
War Heritage Institute (WHI) - Membres du personnel - Répartition linguistique - Déséquilibres linguistiques - Mesures War Heritage Institute(WHI) - Personeelsleden - Taalverhoudingen - Taalonevenwichten - Maatregelen 
________________
musée
emploi des langues
personnel
War Heritage Institute
museum
taalgebruik
personeel
War Heritage Institute
________ ________
19/11/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/12/2019)
17/12/2019Antwoord
19/11/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/12/2019)
17/12/2019Antwoord
________ ________
Question n° 7-133 du 19 novembre 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-133 d.d. 19 november 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'emploi et le chômage sont des matières transversales.

Lors de la création du " War Heritage Institute " (WHI), il est apparu qu'il y avait un déséquilibre linguistique criant au sein du personnel. On comptait en effet 32 % seulement de néerlandophones et pas moins de 68 % de francophones. C'est donc le monde à l'envers!

Pour une partie de ce personnel (le personnel civil des services centraux), il y a lieu d'établir aussi un cadre linguistique.

1) Quelles mesures ont été prises jusqu'à présent pour rétablir l'équilibre linguistique au WHI en ce qui concerne les membres du personnel pour lesquels aucun cadre linguistique n'est requis (60 % N - 40 % F)?

2) Quelle est, à ce jour, la répartition linguistique au sein du personnel du WHI pour lequel aucun cadre linguistique ne doit être établi?

3) Où en est-on dans l'élaboration du cadre linguistique? Quelle est la répartition linguistique proposée et sur quel critère repose-t-elle?

4) Quelle est la répartition linguistique actuelle au sein du personnel pour lequel un cadre linguistique doit être établi?

5) Quelles mesures supplémentaires sont-elles prises afin d'éliminer au plus vite le déséquilibre linguistique actuel:

a) en ce qui concerne le personnel pour lequel aucun cadre linguistique n'est nécessaire;

b) en ce qui concerne les autres membres du personnel?

 

Werk en werkloosheid zijn transversale aangelegenheden.

Bij de oprichting van het War Heritage Institute (WHI) bleek dat er een schrijnend taalonevenwicht heerste. Er waren immers slechts 32 % Nederlandstaligen en niet minder dan 68 % Franstaligen. De omgekeerde wereld dus.

Voor een deel van dit personeel (het burgerpersoneel van de centrale diensten) dient ook een taalkader te worden opgesteld.

1) Welke maatregelen werden tot op heden genomen om het taalevenwicht in het WHI te herstellen voor de personeelsleden waarvoor geen taalkader vereist is (60 % NL - 40 % F)?

2) Wat zijn momenteel de taalverhoudingen bij het personeel van het WHI waarvoor geen taalkader moet worden opgesteld?

3) Hoever staat het met het opstellen van het taalkader? Welke zijn de voorgestelde taalverhoudingen en op welke basis zijn die gegrondvest?

4) Wat zijn de actuele taalverhoudingen bij het personeel waarvoor een taalkader moet worden opgesteld?

5) Welke bijkomende maatregelen worden genomen om het bestaande taalonevenwicht zo snel mogelijk weg te werken:

a) voor het personeel waarvoor geen taalkader nodig is;

b) voor het ander personeel?

 
Réponse reçue le 17 décembre 2019 : Antwoord ontvangen op 17 december 2019 :

1) Le cadre linguistique du War Heritage Institute (WHI) a été établi selon les modalités de l’arrêté royal du 13 mars 2007 déterminant, en vue de l'application de l'article 43 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966, les emplois des agents de certains organismes d’intérêt public, qui constituent un même degré de la hiérarchie.

Les sites ne se trouvant pas sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale ne sont pas concernés par le cadre linguistique. Pour ces sites, il y a lieu de recruter du personnel appartenant au rôle linguistique de la langue utilisée dans cette région/communauté.

Les militaires travaillant actuellement pour le WHI ne sont pas concernés par le cadre linguistique du WHI. Les 6 civils détachés par la Défense au WHI sont concernés par le cadre linguistique de la Défense. Le remplacement de membres du personnel militaire employés dans des sites situés dans la Région de Bruxelles-Capitale par du personnel civil se fera avec une attention particulière pour l’équilibre linguistique visé par le cadre linguistique.

2) Des 118 membres du personnel n’appartenant pas au cadre linguistique, 35 sont néerlandophones et 83 francophones. Ceci équivaut à 29,5 % de Néerlandophones et 70,5% de Francophones. Une large partie d’entre eux (51 personnes) sont des militaires francophones travaillant à Bastogne Barracks.

3) Le cadre linguistique est prêt, mais n’a pas encore été signé par le Roi, le gouvernement se trouvant en affaires courantes.

a) Degré linguistique 1: ce degré doit être en équilibre. Concrètement, ceci veut dire que le directeur général et le directeur général adjoint doivent être de rôle linguistique différent.

b) Degré linguistique 2: Ce degré (A3, A4, SW3 et SW4) doit aussi être en équilibre. Actuellement, ce degré compte uniquement des Francophones. Les recrutements dans les années à venir devront tenter d’obtenir l’équilibre linguistique.

c) Degré linguistique 3 à 5 inclus: le nombre moyen de collaborateurs présents dans les autres degrés linguistiques (niveau D jusque A2 inclus, SW1 et SW2) se situe actuellement à 60% FR et 40% NL. Le cadre linguistique a démontré que pour la bonne gestion des missions du WHI, le personnel de ces degrés doit se composer de 49,9% de Francophones et de 50,1% de Néerlandophones. Un équilibre linguistique doit ête obtenu à terme ici également.

4) Des 97 membres du personnel appartenant au cadre linguistique, 41 sont néerlandophones et 56 francophones. C’est-à-dire 42% de Néerlandophones et 58% de Francophones.

5) a) et b) Pour la réponse à cette question, je vous renvoie à ma réponse donnée dans la réponse 1.

1) Het taalkader van het War Heritage Institute (WHI) werd opgesteld volgens de bepalingen opgenomen in het koninklijk besluit van

13 maart 2007 tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de betrekkingen van de ambtenaren in sommige instellingen van openbaar nut, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen.

De sites die niet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gesitueerd zijn vallen niet onder het taalkader. Voor hen geldt dat er personeel wordt aangeworven behorende tot de taalrol gebaseerd op de taal die in een bepaald gewest/gemeenschap gesproken wordt.

De militairen die momenteel nog werkzaam zijn bij het WHI vallen niet onder het taalkader van het WHI. De 6 burgers die door Defensie naar het WHI gedetacheerd zijn, vallen onder het taalkader van Defensie. Voor de militairen werkzaam in de sites gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zal bij vervanging door burgerpersoneel, erover gewaakt worden dat het taalkundig evenwicht vooropgesteld in het taalkader nagestreefd wordt.

2) Van de 118 personeelsleden die niet tot het taalkader behoren, zijn er 35 Nederlandstaligen en 83 Franstaligen. Dit betekent 29,5 % Nederlandstaligen en 70,5% Franstaligen. Een groot deel daarvan (51 personen) zijn Franstalige militairen die werkzaam zijn in Bastogne Barracks.

3) Het taalkader is klaar, maar werd nog niet getekend door de Koning, wegens een regering in lopende zaken.

a) Taaltrap 1: Deze taaltrap moet in evenwicht zijn, dit betekent concreet dat de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal een verschillende taalrol moeten hebben.

b) Taaltrap 2: Ook deze taaltrap (A3, A4, SW3 en SW4) moet in evenwicht zijn. Momenteel bestaat deze echter enkel uit Franstaligen; via aanwervingen wordt de komende jaren gepoogd een taalkundig evenwicht te bekomen.

c) Taaltrap 3 tot en met 5: het gemiddelde aantal medewerkers aanwezig in de overige taaltrappen (niveau D tot en met A2, SW1 en SW2) ligt momenteel op 60% FR en 40% NL. Het taalkader heeft uitgewezen dat voor een goed beheer van het takenpakket van het WHI, het personeel werkzaam in deze taaltrappen voor 49,9% uit Franstaligen en voor 50,1% uit Nederlandstaligen moet bestaan. Ook hier wordt op termijn naar een taalkundig evenwicht toegewerkt.

4) Van de 97 personeelsleden die tot het taalkader behoren, zijn er 41 Nederlandstaligen en 56 Franstaligen. Dit betekent 42 % Nederlandstaligen en 58 % Franstaligen.

5) a) en b) Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik U naar mijn antwoord in antwoord 1.