SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2015-2016 Zitting 2015-2016
________________
26 avril 2016 26 april 2016
________________
Question écrite n° 6-940 Schriftelijke vraag nr. 6-940

de Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des bâtiments

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen
________________
Infrastructures de transport et de mobilité - Sécurité - Caméras de surveillance - Développement d'une norme commune de qualité Vervoers- en mobiliteitsinfrastructuur - Veiligheid - Bewakingscamera's - Ontwikkeling van een gezamenlijke kwaliteitsnorm 
________________
vidéosurveillance
bâtiment public
norme de qualité
appareil d'enregistrement
infrastructure de transport
sécurité des transports
videobewaking
openbaar gebouw
kwaliteitsnorm
opnameapparaat
transportinfrastructuur
veiligheid van het vervoer
________ ________
26/4/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2016)
27/5/2016Antwoord
26/4/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2016)
27/5/2016Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 6-941 Aussi posée à : question écrite 6-941
________ ________
Question n° 6-940 du 26 avril 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-940 d.d. 26 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La qualité des caméras de surveillance dans les aéroports, les gares, les trams et les trains laisse souvent à désirer. La police néerlandaise a elle aussi indiqué en 2011 qu'aux Pays-Bas, la qualité de nombreuses caméras de surveillance n'est pas satisfaisante. Selon le conseil néerlandais des chefs de corps, le gros problème résiderait dans l'absence de normes relatives à la qualité des caméras de surveillance et dans le fait que de telles caméras sont souvent mal fixées.

La police néerlandaise est partisane d'un label de qualité.

Il est important, certainement en ce qui concerne nos infrastructures de mobilité, qu'une norme stricte de qualité soit instaurée en concertation avec tous les acteurs.

Les Pays-Bas ont dès lors une norme spécifique de qualité pour les caméras utilisées pour le maintien de l'ordre public. Le critère CCV pour la surveillance des lieux publics au moyen de caméras, certificat de processus pour les centrales de contrôle (CCV-Beoordelingsrichtlijn Cameratoezicht Openbare Plaatsen, Procescertificaat voor de toezichtcentrale) concerne l'exploitation de systèmes de caméras utilisés pour le maintien de l'ordre public.

Ces normes pourraient servir de référence pour les caméras destinées à la sécurisation des infrastructures de transport et de mobilité et leurs utilisateurs.

Motivation du caractère transversal de la présente question : la mobilité est une compétence régionale transversale. Les travaux publics et les transports : les routes, les aéroports régionaux et les transports régionaux relèvent des Régions. L'aéroport national et la SNCB sont toujours fédéraux.

J'aurais dès lors souhaité obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Dans quelle mesure existe-t-il une norme de qualité pour les caméras qui sont installées pour surveiller nos infrastructures de transport et de mobilité ? Pouvez-vous apporter des explications détaillées ? Cette norme de qualité suffit-elle à la lumière de la menace croissante pour la sécurité ?

2) Êtes-vous d'accord avec le conseil néerlandais des chefs de corps pour dire qu'un label de qualité ou une norme commune de qualité doit être adopté pour toutes les caméras installées pour la sécurisation de nos aéroports national ou régionaux, de nos transports publics et de nos ports ? Pouvez-vous apporter des explications très concrètes et avez-vous déjà entrepris des démarches législatives ou réglementaires et/ou vous êtes-vous concerté avec les Régions ? Dans l'affirmative, pouvez-vous fournir des explications ? Dans la négative, pour quelle raison ?

3) Que ferez-vous pour améliorer la qualité des images des caméras de surveillance et de sécurisation de nos infrastructures de mobilité ?

 

De kwaliteit van de camerabeelden in de luchthavens, de stations en in de trams en treinen zelf laat dikwijls te wensen over. Ook de Nederlandse politie stelde in 2011 dat de kwaliteit van veel bewakingscamera's in Nederland te wensen laat. Het grote probleem zou liggen in een gebrek aan normen inzake kwaliteit van bewakingscamera's en het feit dat dergelijke camera's dikwijls verkeerd worden opgehangen, aldus de Nederlandse Raad van korpschefs.

De Nederlandse politie is voorstander van een keurmerk.

Zeker wat onze mobiliteitsinfrastructuur betreft is het belangrijk dat er in overleg met alle actoren een strenge kwaliteitsnorm komt.

Nederland kent dan ook een specifieke kwaliteitsnorm voor camera's die worden ingezet voor de handhaving van de openbare orde. De CCV-Beoordelingsrichtlijn Cameratoezicht Openbare Plaatsen, Procescertificaat voor de toezichtcentrale, is bedoeld voor de exploitatie van camerasystemen. Het gaat daarbij om camerasystemen die worden ingezet bij de handhaving van de openbare orde.

Deze normen zouden als richtsnoer kunnen gelden voor camera's ter beveiliging van de vervoers- en mobiliteitsinfrastructuur en de gebruikers ervan.

Motivering van het transversaal karakter van deze vraag : mobiliteit is een transversale gewestbevoegdheid. Openbare werken en vervoer : wegen, regionale luchthavens en streekvervoer vallen onder de Gewesten. De nationale luchthaven en de NMBS zijn dan weer federaal.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1) In hoeverre bestaat er een kwaliteitsnorm wat betreft camera's die geplaatst worden ter bewaking van onze vervoers- en mobiliteitsinfrastructuur ? Kan u dit gedetailleerd toelichten en volstaat deze kwaliteitsnorm in het licht van de toegenomen veiligheidsdreiging ?

2) Bent u het eens met de Nederlandse Raad van korpschefs dat er een keurmerk of een gezamenlijke kwaliteitsnorm moet komen voor alle camera's die geplaatst worden ter beveiliging van onze nationale of regionale luchthavens, ons openbaar vervoer en onze havens ? Kan u dit zeer concreet toelichten en hebt u hieromtrent reeds wettelijke of regelgevende stappen ondernomen en/of overleg gehad met de Gewesten ? Zo ja, kan u toelichten ? Zo neen, waarom niet ?

3) Wat gaat u ondernemen om de kwaliteit van de camerabeelden ter bewaking en beveiliging van onze mobiliteitsinfrastructuur te verbeteren ?

 
Réponse reçue le 27 mai 2016 : Antwoord ontvangen op 27 mei 2016 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions :

Les plaintes que vous nous avez signalées en provenance des Pays-Bas existent également dans notre pays.

Dans le cadre de l’évaluation de la loi en matière de sécurité privée, qui a eu lieu en 2015, il a été constaté que les « installateurs de systèmes de vidéosurveillance connaissent souvent mal la conception de ces systèmes et leur ancrage dans l’ensemble des mesures de sécurité. Les autorités, et principalement les administrations communales, s’en sont plaintes par le passé ».

Comme vous le savez, le principe européen de libre circulation des biens, tel qu’il est consacré par le Traité de Rome, autorise très difficilement les États membres à fixer des normes pour les systèmes de caméras. Une intervention de la sorte pourrait en effet être rapidement interprétée par ses opposants comme un obstacle à la libre circulation.

Ceci étant, le gouvernement s’est engagé, dans le cadre de la modernisation de la législation en matière de sécurité privée, à soumettre les entreprises qui installent ces dispositifs, à un système d’autorisation. Par le biais d’une formation et de normes de qualité minimales, ce système permet d’avoir une influence sur le mode de conception et d’installation des caméras, ainsi que sur leur qualité.

Par ailleurs, des travaux sont actuellement en cours dans notre pays en vue de l’élaboration d’une norme de qualité volontaire pour les systèmes de caméras. INCERT est à l’origine de cette norme. Cet institut élabore des normes dont les compagnies d’assurances, entre autres, tiennent très souvent compte. La norme INCERT se base essentiellement sur une norme européenne (CEN) pour les systèmes de caméras. Il ne s’agit pas de normes contraignantes, mais volontaires, que les autorités peuvent elles aussi prendre en considération dans le cadre de leurs adjudications.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

De klachten zoals u ze hebt gesignaleerd vanuit Nederland bestaan ook in ons land.

Naar aanleiding van de evaluatie van de wet private veiligheid in 2015 is vastgesteld dat « installateurs van camerasystemen vaak niet onderlegd zijn in de conceptie van deze systemen en hun inbedding in het geheel van veiligheidsmaatregelen. In het verleden hebben overheden en vooral gemeentebesturen hierover geklaagd ».

Zoals u weet laat het Europese beginsel van het vrij verkeer van goederen, zoals het is neergeschreven in het Verdrag van Rome, zeer moeilijk toe dat de Lidstaten normen zouden stellen aan de camerasystemen. Een dergelijke ingreep zou door de tegenstanders ervan zeer snel kunnen geïnterpreteerd worden als een obstakel voor dit vrije verkeer.

Dit gezegd zijnde heeft de regering zich voorgenomen om, in het kader van de modernisering van de wetgeving inzake private veiligheid, de ondernemingen die camerasystemen installeren aan een vergunningsstelsel te onderwerpen. Dit laat toe via opleiding en minimale kwaliteitsnormen invloed te hebben op de wijze en de kwaliteit van de conceptie en de installatie van camerasystemen.

Daarnaast is er in ons land een vrijwillige kwaliteitsnorm voor camerasystemen in de maak. Dit gebeurt in de schoot van INCERT. Dit instituut stelt normeringen op waarmee onder andere verzekeringsmaatschappijen veel rekening mee houden. De INCERT-norm baseert zich voornamelijk op een Europese standaard (CEN) voor camerasystemen. Het betreffen hier geen verplichtende, maar voluntaristische normen, waarbij ook overheden in het kader van hun aanbestedingen, rekening mee kunnen houden.