SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
28 aôut 2015 28 augustus 2015
________________
Question écrite n° 6-708 Schriftelijke vraag nr. 6-708

de Ann Brusseel (Open Vld)

van Ann Brusseel (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des bâtiments

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen
________________
Étudiants provenant d'États hors UE - Conditions d'admission - Arrêt de la Cour de justice de l'Union européenne Studenten uit landen die geen lid zijn van de EU - Toelatingsvoorwaarden - Uitspraak van het Europees Hof van Justitie 
________________
arrêt de la Cour (UE)
étudiant étranger
admission des étrangers
arrest van het Hof (EU)
buitenlandse student
toelating van vreemdelingen
________ ________
28/8/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/10/2015)
1/10/2015Antwoord
28/8/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/10/2015)
1/10/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-708 du 28 aôut 2015 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-708 d.d. 28 augustus 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'un des objectifs de l'Union européenne dans le domaine de l'enseignement est de promouvoir l'Europe en tant que centre mondial d'excellence pour les études et la formation professionnelle. Favoriser la mobilité des ressortissants de pays tiers à destination de l'UE à des fins d'études est un élément clé de cette stratégie. La Flandre partage cette ambition, mais certains obstacles administratifs doivent être éliminés à cet effet. Un des problèmes se situe au niveau des conditions d'admission des étudiants ressortissants de pays tiers.

La Cour de justice de l'Union européenne a rendu le 10 septembre2014 un arrêt dans l'affaire d'un étudiant ressortissant d'un État tiers contre la République fédérale d'Allemagne.

Un étudiant tunisien souhaitait étudier les mathématiques à l'Université technique de Dortmund. Il y a été admis mais les autorités allemandes ont refusé de lui délivrer un visa étudiant. La dernière décision de refus de délivrance d'un visa à l'étudiant, du 23 septembre 2011, se fondait sur le fait qu'il existait un doute quant à sa motivation à suivre des études, étant donné l'insuffisance des notes obtenues précédemment, sa faible connaissance de la langue allemande et l'absence de lien entre la formation envisagée et son projet professionnel. L'étudiant a interjeté appel devant la Cour de justice de l'Union européenne.

Dans son arrêt rendu dans l'affaire Ben Alaya (C-491/13), la Cour s'est prononcée comme suit sur l'interprétation de l'article 12 de la directive 2004/114/CE du Conseil du 13 décembre 2004 concernant les conditions d'admission de ressortissants de pays tiers à des fins d'études, d'échange d'élèves, de formation non rémunérée ou de volontariat. « L’article 12 doit être interprété en ce sens que l’État membre concerné est tenu d’admettre sur son territoire un ressortissant de pays tiers qui souhaite séjourner plus de trois mois sur ce territoire à des fins d’études, dès lors que ce ressortissant remplit les conditions d’admission prévues de manière exhaustive aux articles 6 et 7 de la directive 2004/114/CE et que cet État membre n’invoque pas à son égard l’un des motifs énumérés explicitement par ladite directive et justifiant le refus d’un titre de séjour ». Les États membres peuvent refuser l'admission si un ressortissant d'un pays tiers représente une menace potentielle pour l'ordre public et la sécurité intérieure.

En tant qu'État membre de l'Europe, nous devons évidemment nous en tenir à la réglementation européenne.

Les Communautés règlent l'accès à l'enseignement. L'accès au territoire (belge), c'est-à-dire l'octroi du droit de séjour, est et reste une compétence fédérale. Promouvoir nos établissements d'enseignement en tant que référence internationale dans le domaine de l'enseignement et de la formation professionnelle implique l'élaboration de conditions d'admission aisées pour les étudiants provenant de pays tiers. Cela concerne dès lors bel et bien une compétence communautaire transversale.

1) Vous êtes-vous déjà concerté avec les Régions pour simplifier et accélérer l'admission d'étudiants provenant de pays tiers et qui souhaitent suivre des formations, étudier ainsi que réaliser des recherches scientifiques? Dans l'affirmative, pouvez-vous donner des explications sur le contenu et le calendrier? Dans la négative, comptez-vous organiser une concertation à ce sujet? Pouvez-vous expliquer?

2) Comment sera-t-il tenu compte de l'arrêt de Cour de justice de l'Union européenne dans l'approche procédurale des demandes d'étudiants provenant de pays tiers? Pouvez-vous donner des explications concrètes sur la procédure et le fond, et indiquer dans quelle mesure vous tiendrez compte d'éventuelles remarques des Communautés?

 

Een van de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van onderwijs is om van Europa een wereldcentrum voor onderwijs en beroepsopleidingen van topkwaliteit te maken. De bevordering van de mobiliteit van onderdanen van derde landen die voor studiedoeleinden naar de gemeenschap willen komen, is een essentieel onderdeel van deze strategie. Ook Vlaanderen heeft die ambitie, maar daarvoor moeten bepaalde administratieve hindernissen worden weggewerkt. Eén van de knelpunten zijn de toelatingsvoorwaarden voor studenten van derde landen.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie deed op 10 september 2014 een uitspraak in de zaak van een student van een derde land tegen de Bondsrepubliek Duitsland.

Een Tunesische student wilde wiskunde studeren aan de Technische Universität Dortmund, waar hij ook werd toegelaten, maar de Duitse autoriteiten weigerden hem een studentenvisum. Het laatste besluit tot weigering om de student een visum te verlenen, van 23 september 2011, was gebaseerd op het feit dat er twijfel bestond over zijn motivatie om de studie te volgen omdat hij voordien onvoldoendes had gehaald, zijn kennis van het Duits zwak was en er geen verband bestond tussen de opleiding die hij wenste te volgen en het beroep dat hij van plan was te gaan uitoefenen. Hierop tekende de student beroep aan bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Het hof oordeelde in zijn uitspraak in de zaak-Ben Alaya (C-491/13) als volgt over de interpretatie van artikel 12 van richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleidingen of vrijwilligerswerk. "Artikel 12 moet in die zin worden uitgelegd dat de betrokken lidstaat gehouden is een derdelander die voor studiedoeleinden meer dan drie maanden op het grondgebied van die lidstaat wenst te verblijven, op zijn grondgebied toe te laten. Dit op voorwaarde dat deze derdelander voldoet aan de in de artikelen 6 en 7 van richtlijn 2004/114/EG geregelde toelatingsvoorwaarden en deze lidstaat zich jegens hem niet beroept op één van de in die richtlijn genoemde redenen, die de weigering van een verblijfstitel rechtvaardigen." Lidstaten kunnen de toelating weigeren als een derdelander een potentiële bedreiging vormt voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid.

Als Europese lidstaat dienen wij ons vanzelfsprekend te houden aan de Europese regelgeving.

De Gemeenschappen regelen de toegang tot het onderwijs. De toegang tot het (Belgisch) grondgebied, namelijk het toekennen van verblijfsrecht, is en blijft federaal. De verdere uitbouw van onze onderwijsinstellingen tot een internationale referentie voor onderwijs en beroepsopleidingen kan enkel door het uitwerken van vlotte toelatingsvoorwaarden voor studenten van derde landen. Het betreft dan ook bij uitstek een transversale Gemeenschapsaangelegenheid.

1) Heeft u reeds met de regio's overleg gehad om de toegang van studenten van derde landen voor het volgen van opleidingen, onderwijs alsook het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek te vereenvoudigen en te versnellen? Zo ja, kan u dit toelichten wat de inhoud en de timing betreft? Zo neen, gaat u hieromtrent overleg organiseren en kan u toelichten? .

2) Hoe zal in de procedurele aanpak van aanvragen van studenten van derde landen rekening worden gehouden met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie? Kan u dit zeer concreet met betrekking tot de procedure en de inhoud toelichten en kan u aangeven in hoeverre u hierbij rekening zal houden met eventuele opmerkingen vanwege de Gemeenschappen?

 
Réponse reçue le 1 octobre 2015 : Antwoord ontvangen op 1 oktober 2015 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions :

La réponse à cette question sera donnée par M. Theo Francken, secrétaire d'État à l’Asile et la Migration, dans sa réponse à la question écrite n° 6-709.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

Het antwoord op uw vraag zal worden gegeven door de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie in zijn antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 6-709.