SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
19 mars 2015 19 maart 2015
________________
Question écrite n° 6-520 Schriftelijke vraag nr. 6-520

de Christine Defraigne (MR)

van Christine Defraigne (MR)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Professions de soins de santé - Profession d'aide-soignant - Accès à l'emploi - Agrément - Retard - Transfert de compétences - Régularisation - Procédures Gezondheidsberoepen -Beroep van zorgkundige - Toegang - Erkenning - Achterstand - Overdracht van bevoegdheden - Regularisatie - Procedures 
________________
personnel infirmier
accès à la profession
répartition des compétences
statut professionnel
verplegend personeel
toegang tot het beroepsleven
verdeling van de bevoegdheden
beroepsstatus
________ ________
19/3/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/4/2015)
21/4/2015Antwoord
19/3/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/4/2015)
21/4/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-520 du 19 mars 2015 : (Question posée en français) Vraag nr. 6-520 d.d. 19 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le 16 mars 2015, la presse s'est fait l'écho des difficultés rencontrées par de jeunes diplômés en matière de soins de santé. Ces derniers, diplômés depuis septembre 2014 et malgré de nombreuses opportunités d'emplois dues à la pénurie de ce domaine d'activité, ne bénéficient toujours pas d'une possibilité d'accès à leur profession.

Cette matière a été, suite à la sixième réforme de l'État, transférée aux Communautés. Cependant, en pratique, ces dossiers semblent toujours gérés au niveau du fédéral avec indemnisations des entités fédérées compétentes. Cette situation entraîne une transversalité qui permet l'introduction de cette question.

L'accès à la profession d'aide-soignant nécessite l'octroi d'une autorisation délivrée, à partir de janvier 2016, par les Communautés. Jusqu'à maintenant, celles-ci étaient délivrées par le service public fédéral (SFP) Santé publique. La phase de transition telle que prévue ne semble pas adéquate au vue du retard pris dans plusieurs centaines de dossiers. Il est utile de rappeler que sans ce document, les diplômés ne bénéficient pas de la possibilité d'accéder à la profession.

Chaque partie semble se renvoyer les responsabilités. Outre ces débats, n'est-il pas urgent de régulariser la situation de ces jeunes dans ce domaine d'activité en pénurie ? Quelles procédures à très court terme les autorités compétentes vont-elles mettre en place pour résorber ce retard pendant la période de transition ? Une concertation est-elle prévue entre l'État fédéral et les Communautés ?

 

Op 16 maart 2015 verschenen in de pers berichten over problemen van jonge afgestudeerden in de gezondheidssector. Ze hadden hun diploma behaald in september 2014 en ondanks de vele jobkansen die er zijn door de schaarste aan werkkrachten in die sector, was het voor hen toch niet mogelijk om te starten met de uitoefening van hun beroep.

Ten gevolge van de zesde staatshervorming werd deze materie overgedragen aan de Gemeenschappen. In de praktijk lijken deze dossiers evenwel nog steeds op het federale niveau te worden beheerd voor rekening van de bevoegde deelgebieden. Het gaat dus om een transversale aangelegenheid en vandaar deze vraag.

Om het beroep van zorgkundige te mogen uitoefenen, is een vergunning nodig die vanaf januari 2016 door de Gemeenschappen wordt afgeleverd. Tot nog toe leverde de FOD Volksgezondheid die af. De overgangsperiode waarin werd voorzien, voldoet blijkbaar niet, want er is vertraging in honderden dossiers. Zonder dit document krijgen afgestudeerden geen toegang tot het beroep.

Iedere partij lijkt de verantwoordelijkheid af te schuiven op een andere. Moet de situatie van die jongeren niet dringend geregulariseerd worden, gelet op de schaarste in die sector? Hoe gaan de bevoegde diensten zonder verder verwijl de achterstand wegwerken die tijdens de overgangsperiode werd opgestapeld? Is er voorzien in overleg tussen de federale staat en de Gemeenschappen?

 
Réponse reçue le 21 avril 2015 : Antwoord ontvangen op 21 april 2015 :

En réponse à votre question du 19 mars 2015, j’informe Madame la sénatrice des éléments suivants.

Je suis bel et bien informée du retard dans la délivrance des visas pour aides-soignant(e)s. Cette problématique a déjà été évoquée en réunion plénière ainsi qu'en réunion de la commission. Depuis le 1er juillet 2014, dans le cadre de la mise en œuvre de la sixième réforme de l'État, la compétence relative à l'enregistrement des aides-soignant(e)s a en effet été transférée aux Communautés. Je dois toutefois préciser que la délivrance du visa, c'est-à-dire l'autorisation d'exercer, est restée une compétence fédérale et le demeurera même après la période transitoire qui se termine le 31 décembre 2015.

La procédure prévoit que, dans un premier temps, une demande d'enregistrement comme aide-soignant(e) doit être introduite auprès des Communautés. Pour faciliter ce processus, un formulaire de demande électronique est disponible. Cette demande, dès qu'elle est approuvée par les instances communautaires, est automatiquement transmise à l'administration fédérale qui s’occupe de la délivrance du visa sur base de cet enregistrement.

Comme je l’ai signalé ci-dessus, on observe en effet un certain retard dans le traitement des demandes d’enregistrement. Ce retard s'explique principalement par l'afflux important de demandes.

Mon administration s'est réunie à plusieurs reprises avec les administrations des Communautés pour discuter de cette problématique. En guise de solution pragmatique, il a été convenu qu'une lettre de l'administration fédérale sera envoyée aux personnes concernées pour leur signaler que l'accusé de réception de la demande d'enregistrement sera pris en compte afin de leur permettre de travailler dans l'attente du traitement de leur demande.

Avec cet accusé de réception de la demande d'enregistrement, les personnes concernées peuvent donc exercer la profession d'aide-soignant(e), dans l'attente d'un avis définitif concernant leur demande. Une clause de non-responsabilité prévoit toutefois l'arrêt obligatoire de l'exercice de la profession en cas d'avis négatif et de pratique illégale éventuelle, ainsi qu'un refus de remboursement par l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI). Ledit courrier a été envoyé à quelque 3 000 personnes fin novembre 2014 et en février et mars 2015.

Mon administration suit l'affaire de près et met tout en œuvre pour résorber le retard. Les administrations des Communautés font de même. Des mesures préparatoires sont prises pour affronter aussi bien que possible les prochains pics (juin, juillet et septembre). Mon administration se réunit à intervalles réguliers avec les administrations des Communautés afin d'examiner plusieurs points dont celui-ci. Un groupe de travail permanent a été créé à cette fin de façon formelle, comme le prévoit aussi le protocole Soins de santé qui règle la période transitoire. En outre, de multiples contacts informels ont lieu entre les services compétents.

Als antwoord op uw vraag van 19 maart 2015 deel ik mevrouw de senator volgende elementen mee.

Ik ben wel degelijk op de hoogte van de vertraging in de uitreiking van de visums voor zorgkundigen. Deze problematiek werd reeds aangekaart in de plenaire vergadering alsook in de commissievergadering. Sinds 1 juli 2014, in het kader van de uitvoering van de zesde Staatshervorming, werd de bevoegdheid voor de registratie van zorgkundigen inderdaad overgeheveld naar de Gemeenschappen. Maar ik moet daarbij vermelden dat de uitreiking van de visa, dit wil zeggen de toelating om het beroep te beoefenen, een federale bevoegdheid is gebleven en blijft na de overgangsperiode die op 31 december 2015 afloopt.

De procedure voorziet dat in eerste instantie een registratieaanvraag als zorgkundige moet worden ingediend bij de Gemeenschappen. Om dit proces te faciliteren is er een elektronisch aanvraagformulier ter beschikking. Zodra deze aanvraag door de Gemeenschapsinstanties is goedgekeurd, wordt zij automatisch doorgespeeld aan de federale overheid die instaat voor de uitreiking van het visum op basis van deze registratie.

Zoals hierboven aangegeven stellen we inderdaad een zekere vertraging vast in de behandeling van de registratieaanvragen. Deze vertraging heeft te maken met een aanzienlijke toestroom van aanvragen.

Mijn administratie heeft meermaals vergaderd met de administraties van de Gemeenschappen om deze problematiek te bespreken. Bij wijze van pragmatische oplossing werd overeengekomen dat een brief van de federale administratie zal gericht worden aan de betrokken personen om hen te melden dat de ontvangstbevestiging van de registratieaanvraag in aanmerking zal worden genomen om hen toe te laten te werken in afwachting van de behandeling van hun aanvraag. Met deze ontvangstmelding van de registratieaanvraag kunnen de betrokken personen dus het beroep van zorgkundige uitoefenen in afwachting van een definitief advies over hun aanvraag. Een clausule van niet-verantwoordelijkheid voorziet echter in de verplichte stopzetting van de uitoefening van het beroep in geval van negatief advies of van eventuele illegale praktijk, alsook in een weigering tot terugbetaling door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Deze mail werd eind november 2014, alsook in februari en in maart 2015 naar zo’n 3 000 personen gestuurd.

Mijn administratie volgt de zaak van nabij op en doet al het mogelijke om de vertraging in te lopen. De Gemeenschapsadministraties doen hetzelfde. Voorbereidende maatregelen worden genomen om de komende piekperioden zo goed mogelijk het hoofd te bieden (juni, juli en september). Mijn administratie komt regelmatig samen met de administraties van de Gemeenschappen om onder meer deze kwestie te bespreken. Een permanente werkgroep werd informeel in het leven geroepen zoals dat ook in het protocol Gezondheidszorg staat die de overgangsperiode regelt. Daarnaast zijn er ook talrijke informele contacten geweest tussen de bevoegde diensten.