SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
18 décembre 2014 18 december 2014
________________
Question écrite n° 6-311 Schriftelijke vraag nr. 6-311

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Economie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel
________________
Régions - Économies de l'autorité fédérale - Répercussions sur la politique en matière d'emploi Gewesten - Besparingen van de federale overheid - Invloed op het tewerkstellingsbeleid 
________________
politique d'austérité
budget de l'État
politique de l'emploi
aide à l'emploi
bezuinigingsbeleid
rijksbegroting
werkgelegenheidsbeleid
werkgelegenheidsbevordering
________ ________
18/12/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/1/2015)
3/6/2015Antwoord
18/12/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/1/2015)
3/6/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-311 du 18 décembre 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-311 d.d. 18 december 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le gouvernement fédéral a annoncé bon nombre de mesures d'économie qui touchent directement ou indirectement aux compétences des Communautés et des Régions. Il ne fait dès lors aucun doute que certains accords de coopération conclus antérieurement ne pourront plus être appliqués de manière identique. Les mesures prises par le gouvernement fédéral en matière de travail et d'emploi auront également des répercussions sur la politique des Régions dans ce domaine.

1) Quels sont les projets de coopération qui doivent être adaptés en raison des économies imposées par le gouvernement fédéral?

2) Quels sont les projets qui doivent être arrêtés?

3) Quelles répercussions la politique d'austérité du gouvernement fédéral a-t-elle sur la politique des Régions en matière d'emploi?

4) Le ministre se concertera-t-il avec ses collègues régionaux au sujet de ces choix politiques et, si oui, quand cette concertation aura-t-elle lieu?

 

De federale regering heeft tal van besparingsmaatregelen aangekondigd die rechtstreeks of onrechtstreeks raken aan de gemeenschapsbevoegdheden en de gewestbevoegdheden. Hierdoor kunnen zonder twijfel bepaalde vroegere samenwerkingsakkoorden niet langer op een identieke wijze worden voortgezet. Ook op het vlak van het beleid voor werk en tewerkstelling werden door de federale regering maatregelen genomen die invloed uitoefenen op het beleid dat de Gewesten ter zake voeren.

1) Welke samenwerkingsprojecten dienen aangepast te worden door de besparingen die de federale regering oplegt ?

2) Welke projecten dienen gestopt te worden ?

3) Wat is de invloed van de besparingspolitiek van de federale overheid binnen het tewerkstellingsbeleid van de Gewesten ?

4) Zal de minister aangaande deze beleidskeuzes overleg plegen met de collega's van de Gewesten en zo ja, wanneer zal dit overleg dan plaatsvinden ?

 
Réponse reçue le 3 juin 2015 : Antwoord ontvangen op 3 juni 2015 :

1), 2) & 3) La collaboration dans le domaine de la politique de l’emploi entre le gouvernement fédéral et les Régions n’a pas été influencée récemment par les économies décidées par le gouvernement fédéral dans le cadre du budget 2015, mais bien par l’exécution de la sixième réforme de l’État. Dans ce sens on peut donc noter qu’aucun accord de collaboration ne doit être adapté pour des mesures d’économies prises au niveau fédéral. Il est donc clair qu’aucun projet ne doit être stoppé.

Au contraire, le transfert des compétences, en ce qui concerne l’emploi et marché du travail dans le cadre de la sixième réforme de l’État, requiert une plus grande collaboration entre le gouvernement fédéral et les Régions. Cela est valable par exemple pour la disponibilité active et passive des chômeurs, une compétence qui est transférée aux régions, mais où les régions doivent agir dans le « cadre normatif fédéral » prévu dans la loi spéciale. La concertation avec les Régions pour la détermination de ce cadre normatif se trouve déjà dans un stade fort évolué. Dans d’autres domaines également, tels que les permis de travail pour les travailleurs d’origine étrangère, la concertation devra se renforcer de sorte que le principe de la loyauté fédérale soit respecté par tout le monde.

Dans le domaine de l’humanisation et du bien-être au travail, des accords de collaboration avec le Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi (FOREM) et le Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (VDAB) ont été conclus. En raison des économies au niveau fédéral, ces accords devront être adaptés, vu la fermeture des ateliers de démonstration au WTC III, surtout sur le plan logistique et sur le plan des formations « travailler en sécurité avec des machines ». Une concertation à ce sujet a été entamée avec le FOREM et le VDAB.

Aucun projet n’a dû être stoppé.

4) Étant donné que les décisions prises par le gouvernement fédéral dans le cadre du budget n’ont pas d’influence directe sur les Régions, aucune concertation sera organisée avec mes collègues des Régions à cet effet.

Dans le cadre de l’exécution de la sixième réforme de l’État, plusieurs concertations ont déjà eu lieu avec mes collègues régionaux compétents en la matière. Ceci a été le cas entre autres en ce qui concerne « le cadre normatif fédéral ». De telles concertations sont organisées systématiquement afin de faciliter le transfert des compétences.

1), 2) & 3) De samenwerking op het vlak van het werkgelegenheidsbeleid tussen de Federale Staat en de Gewesten is recent niet zo zeer beïnvloed door de besparingen die de federale overheid heeft beslist in het kader van de begroting 2015, dan wel door de uitvoering van de zesde Staatshervorming. In die zin kan dan ook gesteld worden dat geen enkel samenwerkingsakkoord moet aangepast worden omwille van de op federaal vlak doorgevoerde besparingsmaatregelen.

Het is duidelijk dat ook geen enkel project moet gestopt worden.

Integendeel, de overdracht van bevoegdheden inzake arbeidsmarkt en werkgelegenheid in het kader van de zesde Staatshervorming vereist meer samenwerking tussen de Federale Staat en de Gewesten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de passieve en actieve beschikbaarheid van de werklozen, een bevoegdheid die overgedragen is aan de Gewesten, maar die daarbij moeten handelen binnen het in de bijzondere wet voorziene « federaal normatief kader ». Het overleg met de Gewesten voor het vaststellen van dit normatief kader is reeds ver gevorderd. Ook op andere terreinen, zoals inzake de arbeidskaarten voor werknemers van vreemde origine, zal het overleg moeten versterkt worden, zodat het principe van de federale loyauteit door iedereen gerespecteerd wordt.

Inzake humanisering en welzijn op het werk zijn er samenwerkingsakkoorden gesloten met Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (VDAB) en Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi (FOREM). Ingevolge de besparingen op federaal niveau moeten deze samenwerkingsakkoorden worden aangepast door de sluiting van de demonstratie werkplaatsen in de WTC III, vooral op het vlak van de logistiek en het verlenen van ondersteuning bij het geven van opleidingen « rond veilig werken met machines ». Momenteel loopt daarover overleg met de VDAB en de FOREM.

Geen enkel project diende gestopt te worden.

4) Aangezien de beslissingen die de federale regering nam in het kader van de begroting geen rechtstreekse invloed hebben op de Gewesten, wordt in dit kader geen overleg met mijn collega’s van de Gewesten georganiseerd.

In het kader van de uitvoering van de zesde Staatshervorming werd reeds meermaals overleg gepleegd met mijn bevoegde gewestcollega’s. Zo onder meer met betrekking tot het « federaal normatief kader ». Dergelijk overleg wordt systematisch georganiseerd ten einde de overdracht van bevoegdheden vlot te laten gebeuren.