SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
5 décembre 2014 5 december 2014
________________
Question écrite n° 6-280 Schriftelijke vraag nr. 6-280

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au Ministre des Finances

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën
________________
Handicapées - Vulnérabilité aux violences - Prévalence - Étude - Associations - Groupements d'intérêt - Plan interfédéral d'action nationale Vrouwen met een beperking - Kwetsbaarheid voor geweld - Prevalentie - Onderzoek - Verenigingen - Belangengroepen - Interfederale nationale actieplan 
________________
femme
handicapé
condition féminine
violence
vrouw
gehandicapte
positie van de vrouw
geweld
________ ________
5/12/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
14/7/2015Antwoord
5/12/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
14/7/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-280 du 5 décembre 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-280 d.d. 5 december 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cette problématique relève des compétences du Sénat puisque la violence envers les personnes vulnérables fait l'objet d'un Plan (interfédéral) d'action nationale contre la violence envers les femmes et les personnes vulnérables.

Les femmes handicapées sont davantage exposées aux violences, comme l'a montré la recherche de Master de Caroline Tack, orthopédagogue diplômée de l'Université » de Gand (« De Standaard », 27 novembre 1994). Aucune étude à grande échelle n'a encore été menée en Belgique à ce sujet, mais une récente enquête auprès de 42 000 femmes dans les 28 États membres de l'UE a mis le problème en évidence : les femmes handicapées sont bien plus vulnérables et sont plus vite victimes de toutes les formes de violence. Et souvent, cela reste encore un tabou.

À la demande de Persephone, une association qui réunit depuis près de vingt ans des femmes handicapées et agit en leur faveur, Caroline Tack a étudié cette problématique en Flandre.

Elle s'est demandé pourquoi les handicapées sont si vulnérables, de quelles formes de violence il s'agit, comment ces femmes réagissent et comment elles sont perçues. Il est apparu que c'est à la violence psychique qu'elles sont le plus souvent confrontées.

1) Les autorités fédérales ont-elles réalisé ou commandité une étude de cette problématique ?

2) Les autorités fédérales ont-elles une idée de la prévalence des violences envers les handicapées ?

3) Les autorités fédérales prennent-elles des mesures spécifiques contre les violences qui frappent les femmes handicapées ? Si oui, lesquelles ?

4) Le gouvernement fédéral veillera-t-il à ce que le prochain Plan interfédéral d'action nationale contre les violences faites aux femmes s'intéresse aussi à cette catégorie spécifique ?

5) Les autorités fédérales soutiennent-elles ou reconnaissent-elles des associations ou des groupements d'intérêts de ces personnes et les impliquent-elles dans leur politique ?

 

Deze problematiek valt binnen de bevoegdheden van de Senaat aangezien geweld op kwetsbare personen het voorwerp is van het, interfederale, Nationale Actieplan inzake geweld op vrouwen en kwetsbare personen.

Vrouwen met een beperking zijn kwetsbaarder voor geweld. Dat blijkt uit het masteronderzoek van Caroline Tack, die als orthopedagoge afstudeerde aan de UGent (De Standaard 27/11/2014). In België is hierover nog niet echt een groot onderzoek gedaan, maar een recent Europees onderzoek bij 42.000 vrouwen in 28 EU-landen wees al op het knelpunt: vrouwen met een beperking zijn veel kwetsbaarder en worden gemakkelijker het slachtoffer van alle vormen van geweld. En dat is nog veelal een taboe.

Op vraag van Persephone, een vereniging van vrouwen en voor vrouwen met een beperking, die volgend jaar twintig jaar bestaat, peilde Caroline Tack naar deze problematiek in Vlaanderen.

Zij onderzocht waarom vrouwen met een beperking zo kwetsbaar zijn, over welk soort van geweld het gaat, hoe ze ermee omgaan en hoe ze gepercipieerd worden. Alvast bleek dat de meest voorkomende vorm van geweld waarmee deze vrouwen geconfronteerd worden, psychisch geweld is.

1) Wordt deze problematiek vanuit of in opdracht van de federale overheid onderzocht?

2) Heeft de federale overheid zicht op de prevalentie van geweld bij vrouwen met een beperking?

3) Neemt de federale overheid specifieke beleidsmaatregelen inzake geweld op vrouwen met een beperking? Zo ja welke?

4) Zal de federale regering erover waken dat het volgend interfederale Nationale Actieplan inzake geweld op vrouwen ook aandacht zal hebben voor deze specifieke doelgroep?

5) Verleent de federale overheid op een of andere manier steun of erkenning aan verenigingen of belangengroepen van deze personen en betrekt ze hen bij het federale beleid?

 
Réponse reçue le 14 juillet 2015 : Antwoord ontvangen op 14 juli 2015 :

1) Il n’y a, à ma connaissance, aucune étude spécifique en cours sur cette problématique réalisée par ou à la demande des autorités fédérales.

2) L’étude de l’Agence des droits fondamentaux de l’Union européenne (European Union Agency for Fundamental Rights – FRA) relative à la prévalence des violences faites aux femmes – à laquelle vous faites référence – présente les chiffres moyens européens relatifs à la prévalence des femmes handicapées victimes de violence. La différence la plus importante au niveau de la prévalence concerne les formes de violences entre partenaires physiques ou sexuelles : 34 % des femmes concernées par un problème de santé ou un handicap en ont été victimes dans leur relation, en comparaison avec 19 % des femmes sans handicap.

En Belgique, ce chiffre est encore plus élevé. Les pourcentages de femmes ayant un handicap ou un problème de santé qui ont été victimes de violences depuis l’âge de quinze ans sont les suivants :

– 41 % de ces femmes ont été victimes de violences entre partenaires physiques ou sexuelles ;

– 56 % de ces femmes ont été victimes de violences entre partenaires psychologiques ;

– 34 % de ces femmes ont été victimes de violences physiques ou sexuelles commises par une personne autre que leur partenaire ;

– 68 % de ces femmes ont été victimes d’une agression sexuelle.

3) Les autorités ont déjà instauré un alourdissement de la peine en cas de violence physique, sexuelle ou psychique à l’égard d’une personne vulnérable (respectivement les articles 405bis, 376, 417quater et 417quinquies du Code pénal). En outre, l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes analyse les recommandations issues des différents rapports des organisations de la société civile concernées (comme par exemple le rapport alternatif initié et coordonné par le Belgian Disability Forum à l’occasion du 7e rapport CEDAW de la Belgique).

4) L’Institut intègre ces recommandations dans le projet de Plan d’action national interfédéral relatif aux violences faites aux femmes. L’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes propose d’adopter une approche multidisciplinaire et transversale à l’encontre des femmes victimes de violences dans le futur Plan d’action national de lutte contre les violences faites aux femmes dans le cadre de la CAHVIO. Comme le prévoit la CAHVIO, l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes souhaite accorder une attention particulière aux intérêts et aux difficultés de toutes les femmes et filles dans une situation vulnérable et confrontées à des discriminations multiples. De cette façon, toute personne dans la société pourra bénéficier d’une protection contre la violence et d’une aide aux victimes de violence.

5) L’association Persephone est représentée dans l’un des groupes d’experts consultés par l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes dans le cadre de la préparation du nouveau Plan d’action national de lutte contre les violences faites aux femmes.

Toutes les réclamations formulées par les organisations lors de ces réunions sont reprises dans la suite des négociations et intégrées dans le premier projet de Plan d’action national.

1) Momenteel is er geen specifiek onderzoek vanuit of in opdracht van de federale overheid lopend over deze problematiek.

2) De studie van de European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) over de prevalentie van geweld tegen vrouwen – waar u naar refereert – geeft de Europese gemiddelde prevalentiecijfers van vrouwen met een beperking die slachtoffer van geweld worden. Het grootste verschil in prevalentie vindt men terug bij vormen van fysiek of seksueel partnergeweld, namelijk 34 % van de vrouwen met een gezondheidsproblematiek of beperking hebben dit meegemaakt tijdens hun relatie, in vergelijking met 19 % van de vrouwen zonder beperking.

In België ligt dit cijfer nog hoger. De percentages van vrouwen met een beperking of gezondheidsproblematiek die sinds de leeftijd van vijftien jaar slachtoffer werden van geweld zijn de volgende :

– 41 % van deze vrouwen werd slachtoffer van fysiek of seksueel partnergeweld ;

– 56 % van deze vrouwen werd slachtoffer van psychologisch partnergeweld ;

– 34 % van deze vrouwen werd slachtoffer van fysiek of seksueel geweld door iemand anders dan de partner ;

– 68 % van deze vrouwen werd slachtoffer van seksuele aanranding.

3) De overheid zorgde reeds voor een strafverzwaring bij het plegen van fysiek, seksueel of psychisch geweld ten aanzien van een kwetsbare persoon (respectievelijk artikel 405bis, 376, 417quater en 417quinquies van het Strafwetboek).

Daarnaast analyseert het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen de aanbevelingen uit de verschillende rapporten van betrokken middenveldorganisaties (zoals bijvoorbeeld het alternatief rapport aangevat en gecoördineerd door het Belgian Disability Forum naar aanleiding van het 7e CEDAW-rapport van België). Deze aanbevelingen werden opgenomen in het ontwerp van Nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld.

4) Ik zal in het toekomstige Nationale actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld, in het kader van CAHVIO, een multidisciplinaire en transversale houding aannemen tegenover vrouwen die slachtoffer zijn van geweld. Zoals dit ook voorzien is in CAHVIO, wil ik bijzondere aandacht besteden aan de belangen en moeilijkheden van alle vrouwen en meisjes in een kwetsbare situatie en die geconfronteerd worden met meervoudige discriminatie. Op deze manier kan iedereen in de maatschappij van bescherming tegen geweld en slachtofferhulp genieten.

5. De vereniging Persephone is vertegenwoordigd in één van de expertengroepen die het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen ter voorbereiding van het nieuwe Nationale actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld heeft geconsulteerd.

Alle aanbevelingen van de middenveldorganisaties tijdens deze vergaderingen worden meegenomen in het eerste ontwerp van actieplan en zullen onderdeel uitmaken van de besprekingen tijdens interfederale IKW’s.