SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
29 janvier 2019 29 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2313 Schriftelijke vraag nr. 6-2313

de Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et la Migration

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie
________________
Emploi de ressortissants de pays tiers en séjour illégal - Rapatriement - Frais Illegale tewerkstelling van derdelanders - Repatriëring - Kosten 
________________
travailleur migrant
travail au noir
éloignement
migrerende werknemer
zwartwerk
verwijdering
________ ________
29/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
23/5/2019Einde zittingsperiode
29/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
23/5/2019Einde zittingsperiode
________ ________
Réintroduction de : question écrite 6-1250 Réintroduction de : question écrite 6-1250
________ ________
Question n° 6-2313 du 29 janvier 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2313 d.d. 29 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'emploi concerne une matière régionale; par conséquent, cette question traite d'une compétence transversale.

En exécution de la loi du 11 février 2013 prévoyant des sanctions et des mesures à l'encontre des employeurs de ressortissants de pays tiers en séjour illégal, l'employeur qui souhaite occuper un ressortissant d'un pays tiers (non européen) doit vérifier au préalable que celui-ci dispose bien d'un titre de séjour valable. Il doit en outre, au moins pendant la durée de la période d'emploi, tenir à la disposition des services d'inspection compétents une copie ou les données de ce titre de séjour ou d'une autre autorisation de séjour. Enfin, il est tenu de déclarer l'entrée et la sortie de service de ce ressortissant d'un pays tiers. Quiconque commet une infraction à ces dispositions est passible d'une sanction de niveau 4, ce qui signifie: une peine d'emprisonnement de 6 mois à 3 ans et une amende pénale de 600 à 6.000 euros (ou une de ces peines) ou une amende administrative de 300 à 3.000 euros (x les centimes additionnels). L'amende est multipliée par le nombre de travailleurs concernés. Outre une sanction de niveau 4, le juge peut également interdire au condamné d'exploiter, pour un terme d'un mois à trois ans, soit lui-même, soit par personne interposée, tout ou partie de l'entreprise ou de l'établissement où l'infraction a été commise, ou d'y être employé à quelque titre que ce soit. Il peut en outre ordonner la fermeture de l'entreprise pour une durée maximum de trois ans. Ces sanctions pénales particulières étaient déjà appliquées depuis longtemps en cas d'occupation illégale d'étrangers et leur application reste inchangée. Par exemple, l'employeur reste également solidairement responsable des frais de rapatriement, d'hébergement, de séjour et de soins de santé du ressortissant d'un pays tiers en séjour illégal et de sa famille.

1) Dans combien de cas les frais en matière de rapatriement et autres ont-ils été répercutés sur l'employeur et quel montant représentaient-ils au total ?

2) Dans combien de cas ces frais ont-ils effectivement été récupérés et de quel montant s'agissait-il précisément ?

 

Werk betreft een gewestelijke materie en bijgevolg behandelt deze vraag een transversale bevoegdheid.

In uitvoering van de wet van 11 februari 2013 tot vaststelling van sancties en maatregelen voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, moet een werkgever die een derdelander (niet-Europeaan) wil tewerkstellen, vooraf nagaan of die wel degelijk over een geldige verblijfsvergunning beschikt. Daarnaast moet hij, minstens voor de duur van de tewerkstelling, een afschrift of de gegevens van die vergunning of machtiging beschikbaar houden voor de inspectiediensten. Tot slot is hij ook verplicht om de in- en uitdiensttreding van de derdelander aan te geven. Wie hiertegen een inbreuk pleegt, riskeert een sanctie van niveau 4 : een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6 000 euro (of één van deze straffen) of een administratieve geldboete van 300 tot 3 000 euro (maal de opdeciemen). De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. Naast een sanctie van niveau 4, kan de rechter de veroordeelde ook verbieden om, gedurende een periode van één maand tot drie jaar, zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk werd begaan geheel of gedeeltelijk uit te baten of er in dienst te worden genomen. Hij kan de inrichting ook doen sluiten voor maximum drie jaar. Deze bijzondere strafsancties gelden al langer in geval van illegale tewerkstelling van vreemdelingen en blijven ongewijzigd van toepassing. Zo blijft een werkgever ook hoofdelijk aansprakelijk voor de kosten van de repatriëring, de huisvesting, het verblijf en de gezondheidszorg van de illegale derdelander en zijn gezin.

1) In hoeveel gevallen werden de kosten inzake repatriëring en dergelijke meer verhaald op de werkgever en om welk bedrag ging het in totaal ?

2) In hoeveel gevallen werden deze kosten effectief gerecupereerd en om welk bedrag ging het precies ?