SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
15 juin 2018 15 juni 2018
________________
Question écrite n° 6-1908 Schriftelijke vraag nr. 6-1908

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen
________________
Aéroport de Zaventem - Étude d'incidence sur l'environnement - État d'avancement - Parties concernées Luchthaven van Zaventem - Milieueffectenstudie - Stand van zaken - Betrokken partijen 
________________
aéroport
surveillance de l'environnement
impact sur l'environnement
recherche sur l'environnement
luchthaven
toezicht op het milieu
invloed op het milieu
milieuonderzoek
________ ________
15/6/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/7/2018)
25/9/2018Antwoord
15/6/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/7/2018)
25/9/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-1908 du 15 juin 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1908 d.d. 15 juni 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Il va de soi que les avions à et autour de Zaventem sont une matière transversale. Le ministre fédéral de la Mobilité est compétent pour les routes aériennes, et les Régions pour les normes de bruit.

Le ministre s'est engagé à faire réaliser une étude d'incidence sur l'environnement du trafic aérien à et autour de l'aéroport de Zaventem. Il s'avère que plusieurs candidats ne remplissaient pas les conditions auxquelles la réalisation de cette étude était soumise.

Toutefois, le ministre ne nous tient pas informés de l'évolution de ce dossier.

Le ministre a t il donné ordre de faire réaliser la nécessaire étude d'incidence sur l'environnement des activités aériennes à et autour de Zaventem ? Quelle firme a t elle été désignée pour réaliser cette étude ? Quelles garanties le ministre a t il que cette firme réalisera l'étude de manière objective et qu'elle se distanciera des projets politiques de certains groupes de pression ? Comment veillera t il à ce que tous les acteurs concernés, à savoir l'exploitant de l'aéroport, les groupes d'action et les communes avoisinant l'aéroport, soient associés à l'étude d'incidence sur l'environnement ? Fera t il en sorte que la Région flamande et la Région de Bruxelles Capitale soient également impliquées ? Veillera t il à ce qu'une enquête de santé à grande échelle soit également réalisée dans un large périmètre autour de l'aéroport ? Associera t il les universités flamandes à cette étude ?

 

Uiteraard is de zaak van de vliegtuigen in en rond Zaventem een aangelegenheid die transversaal is. De federale minister van Mobiliteit is bevoegd voor de vliegroutes en de Gewesten zijn bevoegd voor de geluidsnormen.

De geachte minister heeft zich ertoe geëngageerd een milieueffectenstudie over het vliegverkeer in en rond de luchthaven van Zaventem te laten uitvoeren. Blijkbaar voldeden enkele kandidaten niet aan de voorwaarden om deze studie uit te voeren.

De minister laat echter niets horen over de evolutie in dit dossier.

Heeft de geachte minister inmiddels opdracht gegeven tot het uitvoeren van de noodzakelijke milieueffectenstudie rond de vliegtuigactiviteit in en rond Zaventem ? Welke firma is aangewezen om deze milieueffectenstudie uit te voeren ? Welke waarborgen heeft hij dat die firma de studie op een objectieve wijze zal uitvoeren en zich afzijdig zal houden van de politieke agenda van enkele machtsgroepen ? Hoe zal hij ervoor zorgen dat alle betrokkenen, namelijk de luchthavenuitbater, de actiegroepen en de gemeenten rond de luchthaven en in de buurt van de luchthaven, betrokken worden bij deze milieueffectenstudie ? Zal hij ervoor zorgen dat ook het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betrokken worden ? Zal hij ervoor zorgen dat tegelijk ook een groot gezondheidsonderzoek wordt uitgevoerd in de brede streek rond de luchthaven ? Zal hij de Vlaamse universiteiten bij deze studie betrekken ?

 
Réponse reçue le 25 septembre 2018 : Antwoord ontvangen op 25 september 2018 :

Concernant la critique qu’émet l'honorable sénateur quant au silence sur l’évolution de l’étude, je renvoie notamment aux réponses données à la Chambre des représentants aux interpellations nos 239 et 270 et aux questions orales nos 20051, 20181, 20794, 3031, 22143, 22209, 22656, 23360 (cf. CRIV 54 COM 737, p. 3 ; CRIV 54 COM 787, p. 22 ; CRIV 54 COM 822, p. 7 ; CRIV 54 COM 931, p. 2), de même qu’aux nombreux articles de presse sur le sujet.

Concernant l’objectivité et l’indépendance de l’étude, le cahier des charges reprend textuellement le jugement du 19 juillet 2017 quant à cette exigence.

Pour renforcer cette exigence, le bureau d’étude doit se conformer à une déclaration sur l’honneur dans laquelle il atteste que ni lui, ni aucune des personnes physiques ou morales destinées à collaborer de manière décisive à l’exécution des services ou susceptibles d'avoir une influence sur la réalisation de ceux-ci par le soumissionnaire, n’est en situation de conflit d’intérêts pour la réalisation desdits services, c’est-à-dire qu’il aurait directement ou indirectement un intérêt financier, économique ou un autre intérêt personnel qui pourrait être perçu comme compromettant leur impartialité ou leur indépendance dans le cadre de la réalisation des services.

Plusieurs cas de conflit d'intérêts sont présumés, notamment si le soumissionnaire potentiel a travaillé pour l’une des parties au litige durant les sept dernières années ou s’il a réalisé une étude relative à l’aéroport de Bruxelles-National durant cette même période.

Dans le même esprit, le bureau d’étude sélectionné a dû démontrer son expérience internationale en lien à des aéroports de référence de taille similaire à Bruxelles.

Le bureau d’étude ENVISA a été désigné afin de mener une étude d’incidences scientifique et indépendante sur les nuisances sonores de l’aéroport de Bruxelles-National. Cette étude a maintenant démarré ; les collaborateurs d’ENVISA analysent la problématique et ont déjà pris les premiers contacts avec les key stakeholders.

Il appartient à ENVISA, dans le cadre de son indépendance et de son objectivité, de définir les stakeholders qu’ils souhaitent rencontrer.

Cette étude sera une base de travail importante et, je l’espère, non contestée. Si ceux qui m’ont précédé avait pris de telles dispositions, les travaux préalables à une décision politique auraient pu être entamés beaucoup plus tôt.

Met betrekking tot de kritiek van de geachte senator dat het stil blijft rond de evolutie van de studie, verwijs ik onder meer naar de antwoorden die in de Kamer van volksvertegenwoordigers werden gegeven op interpellaties nrs. 239 en 270 en op mondelinge vragen nrs. 20051, 20181, 20794, 3031, 22143, 22209, 22656, 23360 (cf. CRIV 54 COM 737, blz. 3 ; CRIV 54 COM 787, blz. 22 ; CRIV 54 COM 822, blz. 7 ; CRIV 54 COM 931, blz. 2), maar ook naar de talrijke persartikels over dat onderwerp.

Met betrekking tot de objectiviteit en de onafhankelijkheid van de studie, neemt het bestek, voor deze vereiste, letterlijk de bewoordingen uit het vonnis van 19 juli 2017 over.

Om die vereiste nog te verstrengen, dient het studiebureau zich te houden aan een verklaring op erewoord, waaruit blijkt dat noch het studiebureau, noch enige natuurlijke of rechtspersoon die op doorslaggevende wijze dient bij te dragen aan de uitvoering van de diensten dan wel invloed kan uitoefenen op de verwezenlijking daarvan door de inschrijver, zich in een situatie van belangenconflict verkeert voor de uitvoering van deze diensten, of met andere woorden direct of indirect financiële, economische of andere persoonlijke belangen heeft die geacht kunnen worden zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid bij de uitvoering van de diensten in het gedrang te brengen.

Meerdere gevallen van belangenconflict worden vermoed te bestaan, onder meer indien de potentiële inschrijver de afgelopen zeven jaar voor één van de in het geding zijnde partijen heeft gewerkt of indien hij in dezelfde periode een studie in verband met de luchthaven Brussel-Nationaal heeft uitgevoerd.

In dezelfde gedachtegang heeft het aangeduide studiebureau blijk moeten geven van internationale ervaring in verband met referentieluchthavens waarvan de grootte vergelijkbaar is met Brussel.

Het studiebureau ENVISA werd aangeduid om een wetenschappelijke en onafhankelijke effectstudie te voeren over de geluidshinder van de luchthaven Brussel-Nationaal. Die studie is nu aangevat ; de medewerkers van ENVISA onderzoeken de problematiek en hebben reeds de eerste contacten gelegd met de key stakeholders.

Het is aan ENVISA om, in het kader van zijn onafhankelijkheid en zijn objectiviteit, te bepalen met welke stakeholders het in gesprek wenst te gaan.

Deze studie zal een belangrijke en, ik hoop, onbetwiste werkbasis opleveren. Indien mijn voorgangers dergelijke stappen hadden ondernomen, hadden de voorafgaande werkzaamheden met het oog op een politieke beslissing veel eerder kunnen worden aangevat.