SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
31 mai 2018 31 mei 2018
________________
Question écrite n° 6-1893 Schriftelijke vraag nr. 6-1893

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Enlèvement international d'enfants - Rapt parental international - Chiffres - Tendances - Contrôle - Prévention Internationale kinderontvoering - Internationale parentele ontvoering - Cijfers - Tendens - Handhaving - Preventie 
________________
enfant
séquestration de personnes
Centre pour enfants disparus
statistique officielle
divorce
kind
vrijheidsberoving
Centrum voor Vermiste Kinderen
officiële statistiek
echtscheiding
________ ________
31/5/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/7/2018)
12/9/2018Antwoord
31/5/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/7/2018)
12/9/2018Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1891
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1892
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1891
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1892
________ ________
Question n° 6-1893 du 31 mai 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1893 d.d. 31 mei 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le nombre d'enfants enlevés aux Pays-Bas et conduits dans d'autres pays a augmenté pour la troisième année de suite. En 2017, on a recensé non seulement davantage d'enlèvements effectifs mais également davantage de menaces d'enlèvement. C'est ce que révèlent les chiffres du Centrum Internationale Kinderontvoering (Centre IKO). La plupart des enlèvements sont des rapts parentaux.

Le Centre IKO a recensé, en 2017, 288 enlèvements d'enfants et près de 500 cas de menaces d'enlèvement d'enfant. En 2016, il y a eu 251 enfants enlevés et 443 menaces, et en 2015, 237 enlèvements et 375 menaces. Le nombre de dossiers d'enlèvement n'a pas augmenté autant que le nombre d'enfants enlevés parce qu'en 2017, les auteurs enlevaient souvent plusieurs enfants en même temps.

Dans 70 % des cas, l'auteur de l'enlèvement est la mère des enfants.

Les enfants enlevés aux Pays-Bas sont le plus souvent emmenés en Allemagne et en Pologne (dans la même proportion), en Belgique, au Royaume-Uni, en Turquie et au Maroc. La plupart des enfants qui sont emmenés aux Pays-Bas ont été enlevés en Belgique, au Royaume-Uni et en Allemagne.

La moitié des enfants rentrent chez eux. Mais lorsqu'ils se trouvent dans des pays qui n'ont pas signé la Convention internationale sur l'enlèvement d'enfants, la situation est compliquée.

Selon Child Focus, on constate aussi une augmentation dans notre pays. En 2017, il y a eu 257 enlèvements effectifs contre 217 l'année précédente.

La question concerne une matière transversale avec les Communautés. La protection de la jeunesse, la politique de la jeunesse, la politique familiale et l'accueil des enfants sont en effet des compétences communautaires alors que la répression en matière d'enlèvements d'enfants relève de la Justice, des Affaires étrangères et de l'Intérieur. Le Point de contact fédéral « Enlèvement international d'enfants » a été créé le 27 janvier 2005 et est joignable 24 h sur 24 et 7 jours sur 7 (Voir [email protected]).

Je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes au ministre :

1) Est-il également question dans notre pays, comme aux Pays-Bas, d'une augmentation annuelle des enlèvements internationaux d'enfants au cours de ces trois dernières années ? Dans l'affirmative, pouvez-vous développer votre réponse et indiquer les raisons de cette situation, outre l'augmentation du nombre de couples de nationalités différentes ? Dans la négative, comment l'expliquez-vous ?

2) Pouvez-vous donner, pour les trois dernières années, les chiffres annuels exacts du nombre d'enlèvements effectifs d'enfants vers d'autres pays et du nombre de menaces d'enlèvement ? Correspondent-ils aux chiffres recensés pour les Pays-Bas et pouvez-vous détailler votre réponse ?

3) La mère est-elle également l'auteur dans 70 % des cas d'enlèvement d'enfants dans notre pays ? Dans l'affirmative, comment l'expliquez-vous et quel rôle la prévention peut-elle jouer à cet égard ?

4) Combien d'enfants sont-ils enlevés chaque année vers l'étranger par un des parents ?

5) Pouvez-vous indiquer vers quels pays les enfants de Belgique sont le plus souvents enlevés et pouvez-vous éventuellement illustrer votre réponse à l'aide de chiffres ?

6) Pouvez-vous indiquer si, comme aux Pays-Bas, seule la moitié des enfants (50 %) rentrent chez eux (donc, en Belgique) ? Quel est le pourcentage d'enfants qui reviennent en Belgique chaque année ? Je souhaiterais obtenir des chiffres annuels pour les trois dernières années. Observe-t-on une augmentation ou une diminution du nombre de dossiers résolus, et pouvez-vous développer votre réponse ?

7) Pouvez-vous indiquer quels sont les pays pour lesquels le nombre d'enfants enlevés qui reviennent en Belgique est le moins élevé ? Je souhaiterais obtenir des statistiques sur le nombre d'enfants en ce qui concerne les pays pour lesquels le nombre d'enfants qui reviennent est le moins élevé, afin de mieux savoir dans quels pays l'on devra fournir davantage d'efforts diplomatiques. Pouvez-vous fournir des explications détaillées ?

8) Pouvez-vous préciser les démarches entreprises par notre diplomatie pour promouvoir la Convention de La Haye sur l'enlèvement d'enfants auprès des pays qui n'y ont pas encore adhéré ?

9) Pouvez-vous indiquer quels progrès ont été accomplis en ce qui concerne le nombre de ratifications de la Convention de La Haye sur les droits des enfants ?

 

Het aantal ontvoeringen van kinderen uit Nederland naar andere landen is voor het derde jaar op rij toegenomen. Er zijn in 2017 niet alleen meer daadwerkelijke ontvoeringen geteld, maar ook meer dreigende ontvoeringen. Dat blijkt uit cijfers van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO). Het merendeel van de ontvoeringen zijn ouderontvoeringen.

Centrum IKO telde in 2017 288 ontvoerde kinderen. In bijna 500 gevallen dreigde een kind te worden ontvoerd. In 2016 ging het nog om 251 kinderen en 443 dreigingen, terwijl er in 2015 237 ontvoerde kinderen en 375 dreigingen werden geteld. Het aantal ontvoeringszaken steeg minder hard dan het aantal ontvoerde kinderen, omdat daders in 2017 vaak meerdere kinderen tegelijk ontvoerden.

In 70 procent van de gevallen is de ontvoerder de moeder van de kinderen.

Kinderen uit Nederland worden het vaakst meegenomen naar respectievelijk Duitsland en Polen (beide evenveel), België, het Verenigd Koninkrijk, Turkije en Marokko. De meeste kinderen worden naar Nederland ontvoerd uit België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

De helft van de kinderen keert terug naar huis. Maar vooral uit landen die niet het internationale Kinderontvoeringsverdrag hebben getekend, gaat dat moeizaam.

Luidens Child focus is er ook in ons land sprake van een toename. In 2017 waren er 257 effectieve ontvoeringen, tegenover 217 het jaar daarvoor.

De vraag betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Jeugdbescherming, jeugdbeleid, gezinsbeleid en kinderopvang zijn immers Gemeenschapsbevoegdheden, terwijl de handhaving inzake kinderontvoering onder Justitie, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse zaken vallen. Het Federale Aanspreekpunt Internationale Kinderontvoeringen werd opgericht op 27 januari 2005 en 24/24 en 7 dagen op 7 bereikbaar (Zie [email protected] ).

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister:

1) Is er ook in ons land net zoals in Nederland sprake van een toename op jaarbasis en dit voor de laatste drie jaar wat betreft internationale kinderontvoeringen? Zo ja, kunt u dit toelichten en weergeven wat hiervoor de redenen zijn naast het groter aantal koppels met verschillende nationaliteiten? Zo neen, hoe verklaart u dit?

2) Kunt u de exacte cijfers voor de laatste drie jaar op jaarbasis weergeven wat betreft het aantal daadwerkelijke ontvoeringen van kinderen naar andere landen alsook het aantal dreigingen tot ontvoering voor de laatste drie jaar? Liggen de cijfers in de lijn van Nederland en kan u dit toelichten?

3) Is ook bij ons in 70% van de gevallen de ontvoerder de moeder van de kinderen? Zo ja, hoe verklaart u dit en welke rol kan preventie hierin vervullen?

4) Hoeveel kinderen worden jaarlijks ontvoerd naar het buitenland door één van de ouders?

5) Kunt u aangeven naar welke landen kinderen uit België het meeste worden meegenomen en kunt u dit eventueel cijfermatig illustreren?

6) Kunt u aangeven of net zoals in Nederland slechts de helft van de kinderen (50%) terugkeert naar huis (dus België)? Hoeveel bedraagt op jaarbasis het percentage kinderen dat terugkeert naar ons land en dit gedurende de laatste drie jaar? Is er sprake van een toe  of afname van het aantal opgeloste dossiers en kunt u dit toelichten?

7) Kunt u aangeven vanuit welke landen het minste aantal ontvoerde kinderen terugkomt naar België? Graag had ik de cijfers inzake het aantal kinderen wat betreft de landen van waaruit het minste kinderen terugkeren en dit om een duidelijker beeld te krijgen van die landen waar men meer diplomatieke inspanningen zal moeten leveren? Kunt u dit uitgebreid toelichten?

8) Kunt u toelichten welke stappen onze diplomatie heeft gezet om het Haags Kinderontvoeringsverdrag te promoten bij de landen die nog niet zijn toegetreden tot dit verdrag?

9) Kunt u toelichten welke vooruitgang er werd geboekt wat betreft het aantal ratificaties van het Haags Kinderrechtenverdrag?

 
Réponse reçue le 12 septembre 2018 : Antwoord ontvangen op 12 september 2018 :

1) Voici un aperçu du nombre de dossiers d’enlèvement parental international d’enfants et de droit de visite transfrontière ouverts par le point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants dans le cadre des instruments de droit international qui sont d'application en matière d'enlèvement parental (la Convention de La Haye du 25 octobre 1980, la Convention de Luxembourg de 1980, la règlement (UE) n° 2201/2003 « Bruxelles II-bis » et les accords de coopération administrative conclus avec la Tunisie et le Maroc).

147 dossiers ont été ouverts en 2015, 134 dossiers en 2016 et 168 dossiers en 2017.

Le nombre de dossiers n’a pas toujours augmenté sur une base annuelle. Une augmentation considérable a été constatée entre 2016 et 2017.

Il ressort de l’analyse du point de contact fédéral que la différence est presque entièrement imputable à des demandes vers la France (de 20 en 2016 à 32 en 2017), le Maroc (de 9 en 2016 à 18 en 2017) et le Royaume-Uni (de 9 en 2016 à 13 en 2017). Une augmentation des demandes provenant des Pays-Bas a également été constatée (de 5 en 2016 à 9 en 2017).

Enfin, il est signalé que ces chiffres ne concernent que les demandes adressées au point de contact fédéral. Un demandeur n’est toutefois pas tenu de d’adresser systématiquement une demande dans le cadre de la Convention et du règlement au point de contact fédéral et peut s’adresser à d’autres instances compétentes.

2) Le tableau en annexe indique, pour les dossiers sortants, les pays requis et le nombre de dossiers par pays pour la période 2015-2017.

On parle de dossier sortant lorsque le point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants adresse une demande (de retour / de droit de visite transfrontière) à l’étranger dans le cadre des instruments de droit international qui sont d’application.

Pour ce qui concerne le nombre de risques d’enlèvement, les données dont dispose le point de contact fédéral ne permettent pas de donner une réponse chiffrée à cette question.

De l’expérience pratique du point de contact fédéral il est appris toutefois que celui-ci ne reçoit certainement pas autant de signalements de risques que le Centrum IKO.

Dans ce cadre, il est encore précisé que les signalements qui parviennent au point de contact fédéral ne constituent pas le chiffre global pour la Belgique. Les intéressés qui craignent un enlèvement parental s’adressent également à la police, au ministère public, à Child Focus, etc. Ceux-ci ne tiennent peut-être pas de chiffres à jour.

3) Il ressort des chiffres du point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants ce qui suit :

– en 2015, le nombre de dossiers sortants était de 110. La mère était le parent qui détenait l’enfant dans 87 de ces dossiers (79 %), dont 78 (71 %) étaient des demandes en matière d’enlèvement parental et 9 des demandes de droit de visite transfrontière émanant du père ;

– en 2016, le nombre de dossiers sortants était de 107. La mère était le parent qui détenait l’enfant dans 79 de ces dossiers (74 %), dont 70 (65 %) étaient des demandes en matière d’enlèvement parental et 9, des demandes de droit de visite transfrontière émanant du père ;

– en 2017, le nombre de dossiers sortants était de 132. La mère était le parent qui détenait l’enfant dans 96 de ces dossiers (73 %), dont 83 (63 %) étaient des demandes en matière d’enlèvement parental et 13, des demandes de droit de visite transfrontière émanant du père.

Ces chiffres sont donc comparables à ceux des Pays-Bas.

De l’expérience du point de contact fédéral on apprend que, dans de nombreux cas d’enlèvement parental, c’est la mère qui, en tant que principal responsable de l’enfant (primary caretaker), prend la décision de partir à l’étranger pour des raisons professionnelles, relationnelles et / ou familiales.

Parfois, la personne ignore qu’elle ne peut pas partir ainsi de manière permanente sans l’autorisation de l’autre parent ou l’autorisation supplétive du juge belge.

Lorsque le point de contact fédéral est contacté par un parent ayant l’intention de déménager avec l’enfant de façon permanente, il attire l’attention de ce dernier sur la nécessité d’une autorisation (supplétive), faute de quoi, il peut être question d’enlèvement parental.

Le site internet du point de contact fédéral mentionne également la campagne de sensibilisation de l’Union européenne (UE) en matière de séparation des familles internationales : https://justice.belgium.be/fr/themes_et_dossiers/enfants_et_jeunes/enlevement_international_denfants/links.

4) Il ressort des chiffres du point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants ce qui suit :

– en 2015, le nombre de dossiers sortants était de 110, dont 99 concernaient une demande de retour et 144 enfants ;

– en 2016, le nombre de dossiers sortants était de 107, dont 97 concernaient une demande de retour et 181 enfants ;

– en 2017, le nombre de dossiers sortants était de 132, dont 115 concernaient une demande de retour et 232 enfants.

5) Il est renvoyé au tableau, également évoqué au point 2) de la question.

6) En ce qui concerne le résultat d’un dossier, le point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants établit une distinction entre les dossiers en traitement et les dossiers clôturés. À la clôture d'un dossier, le point de contact fédéral enregistre toujours le motif de clôture.

En 2015, le point de contact fédéral a clôturé 57 des dossiers ouverts en 2015. Les motifs principaux de clôture étaient les suivants :

– 26 retours volontaires (dont 19 pour des dossiers sortants) ;

– 3 retours à la suite d’une décision judiciaire (tous pour des dossiers sortants) ;

– 2 retours pour raisons diverses (dont 1 pour un dossier sortant) ;

– 5 non-retours à la suite d’une décision judiciaire ou d’un accord entre les parents (dont 4 pour des dossiers sortants) ;

– dans 12 dossiers, le demandeur n’a, à un moment donné, pas poursuivi sa collaboration avec le point de contact fédéral (8 demandes retirées et 4 non formalisées, dont respectivement 2 et 3 pour des dossiers sortants).

En 2016, le point de contact fédéral a clôturé 61 des dossiers ouverts en 2016. Les motifs principaux de clôture étaient les suivants :

– 21 retours volontaires (dont 20 pour des dossiers sortants) ;

– 6 retours à la suite d’une décision judiciaire (tous pour des dossiers sortants) ;

– 2 retours pour raisons diverses (tous pour des dossiers sortants) ;

– 3 non-retours à la suite d’une décision judiciaire ou d’un accord entre les parents (dont 2 pour des dossiers sortants) ;

– dans 23 dossiers, le demandeur n’a, à un moment donné, pas poursuivi sa collaboration avec le point de contact fédéral (6 demandes retirées et 17 non formalisées, dont respectivement 6 et 16 pour des dossiers sortants).

En 2017, le point de contact fédéral a clôturé 79 des dossiers ouverts en 2017. Les motifs principaux de clôture étaient les suivants :

– 34 retours volontaires (dont 32 pour des dossiers sortants) ;

– 8 retours à la suite d’une décision judiciaire (dont 5 pour des dossiers sortants) ;

– 3 retours pour raisons diverses (dont 2 pour des dossiers sortants) ;

– 3 non-retours à la suite d’une décision judiciaire ou d’un accord entre les parents (dont 2 pour des dossiers sortants) ;

– dans 19 dossiers, le demandeur n’a, à un moment donné, pas poursuivi sa collaboration avec le point de contact fédéral (8 demandes retirées et 11 non formalisées, toutes pour des dossiers sortants).

7) Les chiffres dont dispose le point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants ne permettent pas de répondre à cette question.

8) Le point de contact fédéral Enlèvement international d’enfants intervient lorsqu’un instrument de droit international relatif à l’enlèvement parental d’enfants (Convention, règlement, accord de coopération administrative) est d'application.

En l’absence d'un instrument, le service public fédéral (SPF) Affaires étrangères peut apporter une assistance consulaire / diplomatique. Il semble dès lors plus approprié d’adresser cette question au ministre des Affaires étrangères.

9) Un aperçu global des ratifications de la Convention de La Haye de 1980, avec les dates pertinentes pour chaque pays, est disponible sur le site Internet de la Conférence de La Haye de droit international privé : https://www.hcch.net/fr/instruments/conventions/status-table/?cid=24.

Un aperçu des pays avec lesquels la Belgique est actuellement liée par la Convention de La Haye est disponible sur le site Internet du SPF Justice : https://justice.belgium.be/fr/themes_et_dossiers/enfants_et_jeunes/enlevement_international_denfants/liste_des_pays.

En effet, la ratification de la Convention de La Haye par un pays n’entraîne pas l’application immédiate de la Convention entre ce pays et tous les autres pays adhérents, dont la Belgique. Un pays ayant déjà adhéré à la Convention doit accepter l’adhésion du nouveau venu avant que la Convention puisse être d’application entre les deux pays (article 38 de la Convention).

Il faut remarquer enfin qu’une telle acceptation fait partie des compétences externes de l’Union européenne. Je vous renvoie à cet égard à l’avis 1/13 de la Cour de Justice de l’Union européenne. Par conséquent, la Belgique ne peut marquer son acceptation sans la décision préalable du Conseil de l’Union européenne, lequel doit prendre cette décision à l'unanimité.

Destination des demandes introduites par le SPF Justice durant la période 2015-2017

Année

Nombre de demandes

État requis

2015

20

France

12

Maroc

9

Allemagne

8

Turquie

6

Pays-Bas

Espagne

Royaume-Uni

5

Brésil

Roumanie

4

Italie

Pologne

Portugal

3

Bulgarie

2

Colombie

Danemark

Malte

Afrique du Sud

Suisse

1

Canada

Équateur

Israël

Maurice (île)

Norvège

Autriche

Tunisie

Suède

2016

20

France

11

Pays-Bas

9

Allemagne

Maroc

Royaume-Uni

8

Espagne

5

Portugal

Turquie

4

Italie

Pologne

3

Tunisie

2

Canada

États-Unis

Suède

1

Albanie

Brésil

Danemark

République Dominicaine

Équateur

Grand-duché de Luxembourg

Islande

Mexique

Autriche

Roumanie

Fédération de Russie

Slovaquie

Slovénie

Suisse

2017

32

France

18

Maroc

13

Royaume-Uni

12

Pays-Bas

6

Italie

5

Allemagne

États-Unis

4

Roumanie

Espagne

Turquie

3

Grèce

Pologne

Portugal

Fédération de Russie

2

Nouvelle Zélande

Pérou

1

Albanie

Australie

Colombie

Finlande

Irlande

Israël

Croatie

Lituanie

Macédoine

Monténégro 

Thaïlande

Tunisie

Suisse



1) Hierbij een overzicht van het aantal dossiers inzake internationale parentale ontvoering van kinderen en het grensoverschrijdend omgangsrecht die per jaar door het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen werden geopend in het kader van de toepassing zijnde internationaalrechtelijke instrumenten inzake parentale kinderontvoering (het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1980, het Verdrag van Luxemburg van 1980, de EU verordening 2201/2003 « Brussel II-bis », en de administratieve samenwerkingsakkoorden met Tunesië en Marokko).

In 2015 werden 147 dossiers geopend, in 2016 134 dossiers, en in 2017 168 dossiers.

Het aantal dossiers is niet steeds op jaarbasis toegenomen. Tussen 2016 en 2017 werd een aanzienlijke stijging vastgesteld.

Uit analyse van het federaal aanspreekpunt blijkt dat het verschil vrijwel volledig voor rekening komt van verzoeken naar Frankrijk (van 20 in 2016 naar 32 in 2017), Marokko (van 9 in 2016 naar 18 in 2017), en het Verenigd Koninkrijk (van 9 in 2016 naar 13 in 2017). Er werden ook meer verzoeken vanuit Nederland vastgesteld (5 in 2016 naar 9 in 2017).

Ten slotte wordt erop gewezen dat deze cijfers enkel de aanmeldingen betreffen bij het federaal aanspreekpunt. Een verzoeker is echter niet verplicht om een verzoek in het kader van het Verdrag en de verordening steeds voor te leggen aan het federaal aanspreekpunt, en kan zich richten tot andere bevoegde instanties.

2) De bijgevoegde tabel geeft, voor wat betreft uitgaande dossiers, de aangezochte landen en het aantal dossiers per land weer voor de periode 2015-2017.

Men spreekt van een uitgaand dossier wanneer het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen een verzoek (tot terugkeer / grensoverschrijdend omgangsrecht) naar het buitenland richt in het kader van de van toepassing zijnde internationaalrechtelijke instrumenten.

Voor wat betreft het aantal dreigingen tot ontvoering, laten de gegevens waarover het federaal aanspreekpunt beschikt, niet toe om cijfermatig te antwoorden op deze vraag.

Wel leert de praktische ervaring van het federaal aanspreekpunt dat ze zeker niet zoveel meldingen van dreigingen krijgt als het Centrum IKO.

In dit kader wordt nog meegegeven dat de meldingen die bij het federaal aanspreekpunt toekomen, niet het globaal cijfer vormen voor België. Betrokkenen die een parentale kinderontvoering vrezen, richten zich ook tot de politie, het openbaar ministerie, Child Focus, enz. die mogelijk hiervan eigen cijfers bijhouden.

3) Uit de cijfers van het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen blijkt het volgende :

– in 2015 waren er 110 uitgaande dossiers. De moeder was de ouder die het kind bij zich had in 87 van deze dossiers (79 %), waarvan 78 (71 %) verzoeken inzake kinderontvoering en 9 verzoeken tot grensoverschrijdend omgangsrecht uitgaande van de vader ;

– in 2016 waren er 107 uitgaande dossiers. De moeder was de ouder die het kind bij zich had in 79 van deze dossiers (74 %), waarvan 70 (65 %) verzoeken inzake kinderontvoering en 9 verzoeken tot grensoverschrijdend omgangsrecht uitgaande van de vader ;

– in 2017 waren er 132 uitgaande dossiers. De moeder was de ouder die het kind bij zich had in 96 van deze dossiers (73 %), waarvan 83 (63 %) verzoeken inzake kinderontvoering en 13 verzoeken tot grensoverschrijdend omgangsrecht uitgaande van de vader.

Deze cijfers zijn dus vergelijkbaar met die van Nederland.

De ervaring van het federaal aanspreekpunt leert dat in vele gevallen van parentale kinderontvoering het gaat om de moeder die als voornaamste verzorger van het kind (primary caretaker) de beslissing neemt om naar het buitenland te trekken voor professionele, relationele, en / of familiale redenen.

Soms is men niet op de hoogte dat men niet zomaar permanent kan vertrekken zonder toestemming van de andere ouder of een plaatsvervangende toestemming van de Belgische rechter.

Wanneer het federaal aanspreekpunt door een ouder wordt gecontacteerd die voornemens blijkt om permanent met het kind te verhuizen, wordt gewezen op de nood aan een (plaatsvervangende) toestemming, bij gebrek waaraan er sprake kan zijn van parentale kinderontvoering.

Op de website van het federaal aanspreekpunt wordt ook melding gemaakt van de bewustwordingscampagne van de Europese Unie (EU) over scheiding van internationale gezinnen : https://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/kinderen_en_jongeren/internationale_kinderontvoering/links.

4) Uit de cijfers van het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen blijkt het volgende :

– in 2015 waren er 110 uitgaande dossiers, waarvan 99 een verzoek tot terugkeer betroffen en betrekking hadden op 144 kinderen ;

– in 2016 waren er 107 uitgaande dossiers, waarvan 97 een verzoek tot terugkeer betroffen en betrekking hadden op 181 kinderen ;

– in 2017 waren er 132 uitgaande dossiers, waarvan 115 een verzoek tot terugkeer betroffen en betrekking hadden op 232 kinderen.

5) Hiervoor wordt verwezen naar de tabel als bijlage, die ook ter sprake kwam in vraag 2).

6) Inzake het resultaat van een dossier maakt het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen onderscheid tussen dossiers in behandeling en dossiers die afgesloten zijn. Bij afsluiting registreert het federaal aanspreekpunt steeds de reden voor afsluiting.

In 2015 heeft het federaal aanspreekpunt 57 van de in 2015 geopende dossiers afgesloten, met de voornaamste redenen voor de afsluiting :

– 26 met vrijwillige terugkeer (waarvan 19 voor uitgaande dossiers) ;

– 3 met terugkeer als gevolg van een rechterlijke beslissing (alle voor uitgaande dossiers) ;

– 2 met terugkeer om diverse redenen (waarvan 1 voor uitgaande dossiers) ;

– 5 met niet-terugkeer als gevolg van een rechterlijke beslissing of akkoord tussen de ouders (waarvan 4 voor uitgaande dossiers) ;

– in 12 dossiers heeft de verzoeker op een bepaald moment de samenwerking met het federaal aanspreekpunt niet verder gezet (8 ingetrokken verzoeken en 4 niet-geformaliseerde, waarvan respectievelijk 2 en 3 voor uitgaande dossiers).

In 2016 heeft het federaal aanspreekpunt 61 van de in 2016 geopende dossiers afgesloten, met de voornaamste redenen voor de afsluiting :

– 21 met vrijwillige terugkeer (waarvan 20 voor uitgaande dossiers) ;

– 6 met terugkeer als gevolg van een rechterlijke beslissing (alle voor uitgaande dossiers) ;

– 2 met terugkeer om diverse redenen (alle voor uitgaande dossiers) ;

– 3 met niet-terugkeer als gevolg van een rechterlijke beslissing of akkoord tussen de ouders (waarvan 2 voor uitgaande dossiers) ;

– in 23 dossiers heeft de verzoeker op een bepaald moment de samenwerking met het federaal aanspreekpunt niet verder gezet (6 ingetrokken verzoeken en 17 niet-geformaliseerde, waarvan respectievelijk 6 en 16 voor uitgaande dossiers).

In 2017 heeft het federaal aanspreekpunt 79 van de in 2017 geopende dossiers afgesloten, met de voornaamste redenen voor de afsluiting :

– 34 met vrijwillige terugkeer (waarvan 32 voor uitgaande dossiers) ;

– 8 met terugkeer als gevolg van een rechterlijke beslissing (waarvan 5 voor uitgaande dossiers) ;

– 3 met terugkeer om diverse redenen (waarvan 2 voor uitgaande dossiers) ;

– 3 met niet-terugkeer als gevolg van een rechterlijke beslissing of akkoord tussen de ouders (waarvan 2 voor uitgaande dossiers) ;

– in 19 dossiers heeft de verzoeker op een bepaald moment de samenwerking met het federaal aanspreekpunt niet verder gezet (8 ingetrokken verzoeken en 11 niet-geformaliseerde, waarvan alle uitgaande dossiers).

7) De gegevens waarover het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen beschikt, laten niet toe om te antwoorden op deze vraag.

8) Het federaal aanspreekpunt Kinderontvoeringen komt tussen wanneer een internationaalrechtelijke instrument betreffende parentale kinderontvoering (Verdrag, verordening, administratief samenwerkingsakkoord) van toepassing is.

Wanneer er geen instrument voorhanden is, kan de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken consulaire / diplomatieke bijstand verlenen. Deze vraag kan dan ook best gesteld worden aan de minister van Buitenlandse Zaken.

9) Een globaal overzicht van de ratificaties van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1980, met relevante datums voor elk land, is beschikbaar op de website van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht : https://www.hcch.net/en/instruments/conventions/status-table/?cid=24.

Een overzicht van de landen met wie België thans gebonden is door het Verdrag van ’s-Gravenhage, is beschikbaar op de website van de FOD Justitie : https://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/kinderen_en_jongeren/internationale_kinderontvoering/lijst_van_de_landen.

Het is namelijk zo dat wanneer een land het Verdrag van ’s-Gravenhage ratificeert, dit niet meteen tot gevolg heeft dat het Verdrag van toepassing is tussen dat land en alle reeds toegetreden landen, waaronder België. Een reeds toegetreden land dient de toetreding van de nieuwkomer te aanvaarden alvorens het Verdrag van toepassing kan zijn tussen de twee landen (artikel 38 van het Verdrag).

Ten slotte wordt nog de opmerking gemaakt dat een dergelijke aanvaarding behoort tot de externe bevoegdheden van de Europese Unie. Hiervoor wordt verwezen naar het Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Bijgevolg kan België niet tot een aanvaarding overgaan zonder voorafgaande beslissing van de Raad van de Europese Unie, welke bij unanimiteit dient te worden genomen.

Bestemming van de verzoeken ingediend door de FOD Justitie in de periode 2015-2017

Jaar

Aantal verzoeken

Aangezochte staat

2015

20

Frankrijk

12

Marokko

9

Duitsland

8

Turkije

6

Nederland

Spanje

Verenigd Koninkrijk

5

Brazilië

Roemenië

4

Italië

Polen

Portugal

3

Bulgarije

2

Colombia

Denemarken

Malta

Zuid-Afrika

Zwitserland

1

Canada

Ecuador

Israël

Mauritius

Noorwegen

Oostenrijk

Tunesië

Zweden

2016

20

Frankrijk

11

Nederland

9

Duitsland

Marokko

Verenigd Koninkrijk

8

Spanje

5

Portugal

Turkije

4

Italië

Polen

3

Tunesië

2

Canada

Verenigde Staten

Zweden

1

Albanië

Brazilië

Denemarken

Dominicaanse Republiek

Ecuador

Groothertogdom Luxemburg

Ijsland

Mexico

Oostenrijk

Roemenië

Russische Federatie

Slovakije

Slovenië

Zwitserland

2017

32

Frankrijk

18

Marokko

13

Verenigd Koninkrijk

12

Nederland

6

Italië

5

Duitsland

Verenigde Staten

4

Roemenië

Spanje

Turkije

3

Griekenland

Polen

Portugal

Russische Federatie

2

Nieuw-Zeeland

Peru

1

Albanië

Australië

Colombia

Finland

Ierland

Israël

Kroatië

Litouwen

Macedonië

Montenegro

Thailand

Tunesië

Zwitserland