SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
31 mai 2018 31 mei 2018
________________
Question écrite n° 6-1888 Schriftelijke vraag nr. 6-1888

de Lode Vereeck (Open Vld)

van Lode Vereeck (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Economie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel
________________
Formation sur le lieu du travail - Montant cumulé autorisé par le niveau fédéral Opleiding op de werkvloer - Federaal toegestaan cumulbedrag 
________________
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
assurance chômage
stage de formation
réinsertion professionnelle
cumul de revenus
lutte contre le chômage
Office national de l'emploi
relation État-région
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
werkloosheidsverzekering
opleidingsstage
herintreding
cumulatie van inkomsten
werkloosheidsbestrijding
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
verhouding land-regio
________ ________
31/5/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/7/2018)
10/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode
31/5/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/7/2018)
10/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 6-1888 du 31 mai 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1888 d.d. 31 mei 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 22 mai dernier, le Sociaal Economische Raad van Vlaanderen, en abrégé SERV, a rendu son avis sur l'arrêté du gouvernement flamand 'Hervorming werkplekkeren'. Cet arrêté concerne l'acquisition d'aptitudes et compétences sur le lieu du travail par le biais d'un stage dans une entreprise du secteur marchand ou non marchand. Pour ce faire, le stagiaire reçoit une indemnité en plus de l'allocation qu'il perçoit (de l'ONEm) en tant que demandeur d'emploi. L'arrêté prévoit concrètement de transformer la 'Convention d'immersion professionnelle' (CIP) actuelle en 'Stage d'immersion professionnelle' (SIP).

Du fait des adaptations apportées récemment à la réglementation fédérale en ce qui concerne le cumul d'indemnités avec une allocation de chômage, un revenu d'intégration ou une indemnité de maladie-invalidité, le stagiaire CIP/SIP doit à présent rembourser une partie de son indemnité de stage parce qu'il dépasse le montant de cumul autorisé par le pouvoir fédéral. Le SERV indique qu'à l'avenir, ce problème s'étendra aux indemnités accordées aux personnes qui suivent des cours au VDAB, une formation individuelle en entreprise (FPI) et un stage d'expérience professionnelle (...) étant donné que ces indemnités (réformées) ne seront plus non plus conformes à la réglementation fédérale modifiée.

Au vu de ce problème, le SERV insiste, dans son avis, sur l'élaboration d'une solution permanente en matière de cumul, en particulier grâce à une harmonisation des réglementations fédérale et flamande. De plus, toujours selon le SERV, il importe que les différentes réglementations fédérales (relatives aux allocations de chômage, à l'AMI, au revenu d'intégration) utilisent une même formulation. L'activation des chômeurs relève des compétences des Communautés. Par contre, l'application du mécanisme d'assurance-chômage et d'un certain nombre de mesures en faveur de l'emploi dépend de l'Office national de l'Emploi qui relève de la compétence du niveau fédéral. Cette imbrication de compétences dans ce domaine et la nécessité d'une collaboration et d'une harmonisation entre l'État fédéral et les Régions motivent le caractère transversal de cette question.

D'où les questions suivantes au ministre :

1. De nombreux stagiaires CIP ont déjà reçu de l'Office national de l'Emploi, en abrégé ONEm, un ordre de remboursement.

a. Combien de stagiaires CIP ont-ils reçu de l'ONEm l'ordre de rembourser le montant dépassant le montant de cumul autorisé par le pouvoir fédéral ? Je souhaiterais, si possible, obtenir des montants ventilés par province.

b. À combien s'élèvent les montants moyens et totaux réclamés par l'ONEm en raison du dépassement du montant de cumul autorisé par le pouvoir fédéral ? Je souhaiterais, si possible, obtenir des montants ventilés par province.

c. Le ministre pense-t-il comme le SERV qu'il faut trouver dans les plus brefs délais une solution équitable pour les stagiaires CIP lésés, qui ont reçu un ordre de remboursement (...) sous la forme d'une indemnisation ?

Dans la négative, pourquoi ?

Dans l'affirmative, comment le ministre envisage-t-il les modalités concrètes de cette indemnisation ?

d. Le problème ne concerne-t-il que les conventions d'immersion professionnelle flamandes ou le ministre a-t-il connaissance d'une situation similaire en Région wallonne et en Région de Bruxelles-Capitale ?

2. Le SERV insiste pour que l'on élabore une solution permanente en matière de cumul.

a. Le ministre reconnaît-il le problème exposé par le SERV concernant le cumul d'allocations des demandeurs d'emploi ?

b. Le ministre a-t-il déjà reçu de son collègue flamand chargé de l'Emploi une invitation ou une demande d'harmonisation des réglementations fédérale et flamande afin d'éviter des problèmes similaires pour l'indemnité FPI, l'indemnité octroyée aux personnes qui suivent des cours au VDAB, les stages d'expérience professionnelle (SEP) et les stages d'immersion professionnelle (SIP) ?

c. Dans la négative, prendra-t-il lui-même contact avec son homologue du gouvernement régional flamand et/ou des autres gouvernements régionaux ?

Dans la négative, pourquoi ?

Dans l'affirmative, quand cette concertation est-elle prévue ?

3. Il importe que les différentes réglementations relatives aux allocations de chômage, à l'AMI, au revenu d'intégration contiennent une même formulation. Le SERV suggère la formulation suivante : Toutes les indemnités découlant des mesures de formation sur le lieu de travail (en ce compris les CIP/SIP) et s'inscrivant dans un itinéraire vers l'emploi pouvent être cumulées avec les allocations de chômage, le revenu d'intégration ou une aide sociale financière, ainsi qu'avec les indemnités Inami.

a. Le ministre souscrit-il à cette formulation proposée par le SERV ?

b. Dans la négative, que trouve-t-il à redire à cette formulation et quelle autre formulation propose-t-il ?

c. Dans l'affirmative, le ministre prendra-t-il une initiative au sein du gouvernement fédéral pour modifier en ce sens les différentes législations fédérales et dans quel délai ?

 

Op 22 mei jl. publiceerde de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen, kortweg SERV, haar advies over het besluit van de Vlaamse Regering 'Hervorming werkplekleren'. Dit besluit betreft het verwerven van vaardigheden en competenties op de werkvloer via een stage bij een bedrijf uit de profit- of nonprofitsector. De stagiair ontvangt hiervoor een vergoeding bovenop zijn of haar (RVA)uitkering als werkzoekende. Het besluit voorziet concreet in een wijziging van de bestaande 'Beroepsinlevingsovereenkomst' (BIO) in een 'Beroepsinlevingsstage' (BIS).

Door recente aanpassingen aan de federale regelgeving betreffende de cumulatie van vergoedingen met een werkloosheidsuitkering, een leefloon of een ziekte- en invaliditeitsuitkering rijst nu het probleem dat de BIO/BIS stagiair een deel van zijn of haar stagevergoeding moet terugbetalen wegens overschrijding van het federale cumulbedrag. De SERV wijst er op dat dit probleem zich in de toekomst zal uitbreiden tot de “VDAB cursistenvergoedingen, de Individuele Beroepsopleiding (IBO) en de werkervaringsstage (…), gezien deze (hervormde) vergoedingen ook niet meer conform de gewijzigde federale regelgeving zullen zijn".

In het licht van onderhavige problematiek wijst de SERV in haar advies op de uitwerking van een "permanente oplossing inzake cumulatie", in het bijzonder door een afstemming tussen federale en Vlaamse regelgeving. Voorts is het, aldus nog de SERV, "belangrijk dat de verschillende federale reglementeringen (inzake werkloosheidsuitkering, ZIV, leefloon) éénzelfde formulering opnemen". De actieve activering van werkzoekenden behoort tot de bevoegdheden van de gemeenschappen. De toepassing het stelsel van de werkloosheidsverzekering en een aantal tewerkstellingsmaatregelen gebeurt daarentegen door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, die onder de bevoegdheid van het federaal overheidsniveau valt. De verwevenheid van bevoegdheden in dit domein en de noodzaak tot samenwerking en afstemming tussen de federale overheid en de gewesten, motiveert het transversale karakter van deze vraag.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1. Heel wat BIO stagiairs kregen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, kortweg RVA, reeds een bevel tot terugvordering toegestuurd.

a. Aan hoeveel BIO stagiairs werd door de RVA een bevel van terugvordering van het gedeelte dat het federaal toegestane cumulbedrag overschrijdt, gestuurd? Indien mogelijk ontving ik graag een opsplitsing van de aantallen volgens provincie.

b. Hoeveel bedraagt de hoogte van het bedrag, respectievelijk gemiddeld en in het totaal, dat wegens overschrijding van de federaal toegestane cumul door de RVA wordt teruggevorderd? Indien mogelijk ontving ik graag een opsplitsing van de bedragen volgens provincie.

c. Deelt de minister de mening van de SERV dat er "zo snel mogelijk een billijke oplossing [moet] komen voor de gedupeerde BIO stagiairs die een bevel tot terugvordering hebben ontvangen (…) onder de vorm van een schadeloosstelling"?

Zo nee, waarom niet?

Zo ja, hoe ziet de minister de concrete modaliteiten van deze schadeloosstelling?

d. Doet het probleem zich enkel voor bij de Vlaamse Beroepsinlevingsovereenkomsten of heeft de minister kennis van een gelijkaardige problematiek in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

2. De SERV dringt aan op de uitwerking van een permanente oplossing inzake cumulatie.

a. Erkent de minister de problematiek omtrent de cumul van vergoedingen van werkzoekenden die door de SERV wordt geschetst?

b. Heeft de minister van zijn Vlaamse collega minister bevoegd voor werk reeds een uitnodiging of de vraag ontvangen tot afstemming tussen de federale en de Vlaamse regelgeving, om gelijkaardige problemen voor de IBO vergoeding, de cursistenvergoeding, de werkervaringsstages (WES) en de beroepsinlevingsstages (BIS) te kunnen voorkomen?

c. Zo nee, zal de minister op eigen initiatief contact nemen met zijn collega minister in de Vlaamse en/of de overige gewestregeringen?

Zo nee, waarom niet?

Zo ja, wanneer staat dit overleg gepland?

3. Het is belangrijk dat de verschillende federale reglementeringen inzake werkloosheidsuitkering, ZIV, leefloon éénzelfde formulering bevatten. De SERV suggereert volgende formulering: "Alle vergoedingen voor werkplekleerinstrumenten (inclusief BIO/BIS) die passen in een traject naar werk kunnen worden gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen/leefloon of financieel maatschappelijke dienstverlening/vergoedingen vanwege RIZIV."

a. Gaat de minister akkoord met bovenstaand voorstel van formulering van de SERV?

b. Zo nee, welke opmerkingen heeft de minister ten aanzien van deze formulering en welke formulering stelt de minister zelf voor?

c. Zo ja, zal de minister initiatief nemen binnen de federale regering tot het doorvoeren van de wijziging in de verschillende federale wetgevingen en binnen welk tijdsraam?